Vervolgens wordt er gevraagd naar de discussie tussen de collegepartijen. Ik zal daar een kort antwoord op geven. Die discussie heeft geleid tot een motie zoals wij die nu hebben ingediend. (De heer Jacobse: Ik kan de slag even niet maken dat die discussie geleid heeft tot de motie die er nu ligt, want volgens mij waren dat twee volstrekt verschillende zaken. De een heeft te maken met het percentage inflatie, de ander met de wijze waarop je de groei verdeeltDaar heeft de heer Jacobse gelijk in en dat leidde er toe dat als je zou doen zoals dat toen naar voren is gebracht, dat leidde tot lastenverlichting en verlaging. Wij pleiten er nu voor om bij de Perspectiefnota te komen tot lastenverlaging en lastenver lichting. Wat dat betreft klopt dat helemaal. De motie van de NLP-fractie over de parkeertarieven. Bij de discussie rondom de parkeertarieven bij de Parkeerbeleidsnota hebben wij ingestemd met de eerste verhoging van 10%. dus zijn wij tegen deze motie. De motie over het democratisch recht om het kiezersregister zonder kosten in te zien. Wij zijn het eens met de opvatting van het college dat je daar niet één onderdeel moet uitlich ten. Wij zijn dus tegen die motie. De 2% operatie met betrekking tot de OZB. Hoewel wij zelf ook streven naar lastenverlichting en lastenverlaging en het idee ons dus sympathiek is, kunnen wij niet met deze motie instem men gelet op de dekking. Wij zullen proberen daar op terug te komen bij de Perspectiefnota. De heer Brok: Voorzitter, met betrekking tot het niet door laten gaan van 10% verhoging. Het is inderdaad zo, wat me vrouw Vlietstra ook heeft gezegd, dat wij maatregelen hebben afgesproken waardoor wij daartoe moesten overgaan. Maar daar waren wij het niet allemaal mee eens. In die lijn is het heel consequent dat de WD-fractie nu ook tegenstander is van 10% verhoging. Dat wil ik hier toch nog een keer gezegd hebben. Ook het afspreken van die kostendekkendheid is natuurlijk wel waar, dan kom ik toch weer even terug op die lijkbezorging. Als wij de tarieven niet in het oog houden dan is er in de toekomst natuurlijk wel een financieel probleem. Dan gaat het over meer dan f 2,40. In het licht daarvan heb ik de opmer king gemaakt. De heer Hoogeveen: Voorzitter, vanuit de CDA-fractie is al een toelichting gegeven op de discussie zoals die gevoerd is tussen de collegepartijen. Ik heb daar verder niets aan toe te voegen. Ik denk dat ik ook in eerste termijn duidelijk ben geweest 218 over ons standpunt ten aanzien van de motie die de CDA-frac— tie heeft ingediend. Ook op dat punt hoef ik wat mij betreft verder niet uit te wijden. In de eerste termijn sprak de CDA-fractie over het gerucht dat zij gehoord hadden van kwijtschelding. Het college is er niet helemaal uitgekomen wat daar precies de oorzaak van was. Vanuit de CDA-fractie werd nog een toelichting gevraagd waar dat gerucht vandaan kwam. Ik denk dat zij dezelfde signalen gehad heeft als onze fractie, die kwamen uit de woonconsumen tenorganisaties PEL en Stichting Woonconsumentenbelangen. Wij hebben daar al wat navraag naar gedaan, dat heeft mevrouw Tiemersma ook gedaan. Onze indruk is dat het komt door de wijziging in de regelgeving op het gebied van de heffing, met name bij gebouwen waarbij meerdere huurders op één adres zitten. Dat gaat dan met name om studentenwoningen en om woningen voor woongroepen. Daar zou dit probleem aan de orde kunnen zijn. Het is niet helemaal duidelijk hoe groot dat probleem werkelijk is, maar het probleem zoals dat er in de eerste signalen leek te zijn, klopt geloof ik niet. Misschien dat de wethouder toch nog even in zou kunnen gaan op wat nu precies de consequenties voor de groepswoningen en studenten woningen zijn. Dan stelde de heer Brok nog een aantal vragen rond de Algeme ne Wet bestuursrecht en hoe wij daarmee om moeten gaan. Gehoord die vragen denk ik dat de heer Brok zeker zal slagen voor het tentamen dat hij morgen heeft. Ook vind ik met hem dat het Fonds studentenvoorzieningen niet gekort kan worden. De heer Den Oudsten: Voorzitter, ik denk dat als je kijkt naar wat de uitkomst van deze discussie, met name op het belangrijkste thema dat wij nu aan de orde hebben de lasten verlichting, dan zie je dat uiteindelijk zowel de CDA-fractie als die van ons leidt tot een discussie in een van de eerst volgende commissievergaderingen, zij het met een accentver schil. De CDA-fractie heeft in een motie willen vastleggen dat wij bij de Perspectiefnota besluiten nemen over lasten verlichting. Wij hebben iets terughoudender gereageerd en gezegd: laten wij alstublieft voorzichtig zijn en geen ver wachtingen wekken. De uitkomst is dat wij er in ieder geval over gaan praten en dat wij het ook heel goed in de relativi teit met de andere gemeenten op een rij willen zetten. Ten aanzien van de principiële discussie kent u mijn stand punt hierover in de commissie. Wij hebben nooit het idee gehad dat wij de collegebenadering op dit punt zouden willen veranderen, wij hebben dus ook niet de intentie gehad om gedurende deze begrotingsbehandeling of deze tarievendiscus- 219

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 33