De Voorzitter heropent de vergadering om 21.00 uur. De heer Oreving: Voorzitter, ik wil naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder op de vragen die in eerste termijn ook van mijn kant zijn gesteld, naar voren brengen dat ik blij ben met de heldere en duidelijke beantwoording van de wethouder, ook op het punt van de informatievoorzie ning naar de raad toe. Ik vind dat van belang ook voor de toekomst, ook in die periode dat het onderzoek nog loopt. Wij zullen als raad in de toekomst efficiënt, goed en duidelijk geïnformeerd worden. Ik neem aan dat dat ook zo zal zijn in die gevallen waarin het college zelf nog een aantal vragen heeft over de materie. Want ik kan mij voorstellen dat dat juist uitnodigt om eerst nog een stuk onderzoek te willen doen, voordat je naar een commissie toe gaat. Ik denk dat we dat in de toekomst niet weer moeten doen. Ook al liggen er nog heleboel vragen op dat moment die nog niet beantwoord kunnen worden, dan toch maar, uiteraard in alle beslotenheid, de commissie daarover informeren. Een ander punt waar ik ook iets over wil zeggen is dat ik het op prijs stel dat het college collectief verantwoordelijkheid wil dragen in deze situatie. Waarom stel ik dat op prijs? Het geeft aan dat hier niet een actie gaande is van een wethouder die wellicht iets gedaan heeft wat mogelijk niet door de raad geaccepteerd zou kunnen worden. Nee, het gaat er hier om dat het college wel overwogen van stap tot stap vanaf het moment dat ze met deze materie bezig is geweest deze collectieve verantwoordelijkheid wil dragen. Er zit ook een wisseling tussen, dan moet je ook als college kijken hoe hier mee gezamenlijk verder te gaan. Ik stel het op prijs dat het college deze collectieve afweging maakt. Dat kan in de toe komst best tot een wat complexe afweging leiden als er een onderzoeksrapport ligt. Ondanks dat dat misschien aanleiding kan geven tot wat complexiteit, stel ik het nu op prijs dat het college die collectieve verantwoordelijkheid wil dragen. Ik hoop dat het rapport niet al te lang op zich laat wachten, want het is ook voor de bestuurlijkheid van deze gemeente beter dat er op dit punt gauw duidelijkheid en helderheid komt. Verder stem ik ook uiteraard in met het onderzoeksvoorstel zoals het hier ligt. Daar wil ik het nu op dit moment bij laten. De heer Jacobse: Eigenlijk moet ik concluderen dat het colle ge de partijen die de motie ondersteunen inhoudelijk op 22 vrijwel alle punten gelijk geeft. Op een aantal zaken wil ik nog even ingaan. In de eerste termijn heb ik gesproken over het verweer van de wethouder: had ik het maar geweten, dan had ik het niet gedaan. De spijtbetuiging, achteraf. Ik acht te wethouder te hoog voor dit soort spijtbetuigingen achteraf. Zij wist en het college wist, want het was keer op keer heel nadrukkelijk gesteld, hoe belangrijk de raad en de commissie het vonden om van alle overschrijdingen op de hoogte gesteld te worden. Zij wist heel nadrukkelijk dat zij tegen de wens van de raad inging. Dan kun je wel achteraf zeggen: bij nader inzien had ik dat niet moeten doen, maar ik vind dat die spijt te laat is. Als je vantevoren weet dat je dat niet moet doen en je doet het toch, dan ben je daarvoor voor de raad politiek verantwoordelijk. De raad die dat accepteert is wat mij betreft geen knip voor de neus waard. Dan hoef je in het vervolg zulke uitspraken bij zulke projecten niet meer te doen, want blijkbaar geeft het college haar eigen invulling daaraan, met een excuus achteraf. Voorzitter, het laatste verdedigingsargument van het college blijft: wij wilden eerst meer duidelijkheid, wij wilden eerst een verhaal op tafel hebben. Op zichzelf zou dat kunnen, maar dan moet ik wel constateren dat dat in een heel lange tijd maar tot een uiterst mager rapport heeft geleid. Dat vind ik op zichzelf uiterst problematisch. Of je bent veel te laat aan het onderzoek begonnen, je hebt veel te lang afgewacht, misschien komt het nog wel goed, of je hebt veel te weinig prioriteit aan dat project gegeven. Maar het kan toch niet zo zijn dat een commissie binnen twee maanden boven water moet gaan halen wat het college in enkele maanden blijkbaar niet gelukt is. Als de wethouder besloten heeft dat eerst meer informatie boven tafel had moeten komen, dan had zij daar alle prioriteit aan moeten geven en dan had dat onderzoek ook binnen enkele maanden afgerond moeten zijn. Daar had zij dan ook heel nadrukkelijk op toe moeten zien, want zij wist het belang van de zaak. Voorzitter, de wethouder heeft twee vragen aan ons gesteld. Ze vindt ons inconsequent als we zeggen dat wij als het gaat om de budgetoverschrijding op zich de meerderheid accepteren die een onderzoek wil. Ik denk dat het daar om heel techni sche vragen gaat. Over verantwoordelijkheden, over door wie exact bepaalde beslissingen zijn genomen, wie heeft daar toe stemming voor heeft gegeven, zonder dat hij daar toestemming voor had en al dat soort zaken meer. Ik kan mij voorstellen dat een aantal fracties daar terecht vragen bij heeft en ik wil ze dat recht niet ontnemen. Aan de andere kant, de heer Greving heeft dat onderscheid ook heel duidelijk gemaakt, staan een aantal zaken reeds als een paal boven water. 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 12