dat de politieke verantwoordelijkheid nu heel duidelijk moet blijven liggen bij het college en dat het onderzoek er straks niet toe kan leiden dat wanneer ook andere betrokkenen blij ken te hebben gefaald het college of de wethouder Middelen vrij-uit zou kunnen gaan. Immers, naar de raad toe blijft de politieke verantwoordelijkheid altijd gelden, anders had de wethouder of het college maar moeten ingrijpen in de gang van zaken. Hoe het ook zijop dit moment wil ik ten aanzien van de budgetoverschrijding en wat daarmee samenhangt nog geen politieke conclusie trekken. Ik wacht daarvoor het onderzoek af. Ten aanzien van een ander onderdeel heb ik wel grote moeite met de gang van zaken op dit moment. Dat betreft de infor matie aan de raad, die is veel en veel te laat. In de tussen rapportage geeft het college zelf aan al 9 maanden op de hoogte te zijn geweest van de eerste signalen van de budget overschrijding. Dit had onmiddellijk gemeld moeten worden bij de Commissie Bestuur en Middelen. Dat heeft de wethouder nagelaten en daarmee wordt de grens van het bestuurlijk toelaatbare bereikt. Immers, hoe kan de raad besturen als informatie door het college wordt achtergehouden. De opmer kingen, die de wethouder daarover heeft gemaakt in de commis sievergadering, dat de raad toch weinig met de informatie had kunnen doen en dat het Stadskantoor toch inmiddels was vol tooid, snijden geen hout. Het is de taak van het college de raad voortdurend op de hoogte te houden van de ontwikkelin gen, ook van budgetoverschrijdingen om met eventuele begro tingsaanpassingen te komen. De Gemeentewet is daar ook duide lijk over. En er waren ook afspraken gemaakt dat wij voortdu rend geïnformeerd zouden worden. Dat was in het bijzonder van belang naar de Commissie Bestuur en Middelen, zoals wij dat bij motie ook hebben vastgelegd, want hoe kan de Commissie Bestuur en Middelen haar verantwoordelijkheid dragen en zich waarmaken als informatie wordt achtergehouden. De wethouder heeft in de commissie een weinig zeggende opmerking gemaakt, ze heeft gezegd: "Het was wellicht verstandiger geweest dat wij de commissie eerder hadden ingelicht". "Wellicht", zegt ze, ze is nog niet van overtuigd. Dat geeft mij grote zorg, ook voor de toekomst, ook voor de tussenliggende periode zolang het onderzoek loopt. Daarom kom ik er nu op terug. Ze zegt "wellicht". Als wij als raad niet voortdurend op de hoogte worden gehouden dan geeft mij dat grote zorg voor de toekomst. Als het nu niet klip en klaar duidelijk is dat deze informatie geen 9 maanden uitgesteld had kunnen worden, omdat daarmee de bestuurbaarheid van deze gemeente in het geding is, dan is althans bij mij het vertrouwen in de wethouder wel degelijk geschaad. Ik verlang dan ook van de wethouder dat 14 zij op dit moment duidelijk erkent dat de raad eerder had moeten worden ingelicht. Doet zij dat niet, dan vrees ik dat wij in de toekomst nog wel eens voor grotere verrassingen kunnen komen te staan. De opmerking van enkele andere frac ties dat het resultaat van het onderzoek ook op dit punt eerst maar eens moet worden afgewacht, vind ik in dit verband verontrustend. Het college geeft immers zelf aan in de tus senrapportage vanaf welk moment het college wist van de budgetoverschrijding, daar hebben we geen onderzoek voor nodig. Of is het onderzoek misschien toch bedoeld om het politieke falen van sommige personen te kunnen toedekken? Op het punt van de informatie naar de raad wil ik nu duide lijkheid van de wethouder hebben. Voor het overige wacht ik het resultaat van het onderzoek af, waarvan ik verwacht dat wij daarmee verder duidelijkheid kunnen krijgen. Ook dan wil ik een finale eindoordeel gaan stellen, dank u wel. Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik wou beginnen met mijn erkente lijkheid uit te spreken voor het feit dat we vanavond kunnen vergaderen. Mijnheer Hoogeveen heeft iets gezegd over het tijdstip wat om zijn wille aangepast is, voor mij is zelfs de vergadering op vrijdagavond gezet. Het klinkt misschien wrang in verband met het onderwerp vanavond, maar daar wil ik wel even mijn dank voor uit spreken, omdat dat betekent dat ik in ieder geval ook zelf bij de behandeling van dit agendapunt aanwezig kan zijn. Ik wou mijn beantwoording ophangen aan een onderscheid in de drie punten door Brinks gemaakt: De overschrijding van f 4,7 miljoen, het onderzoek en tenslotte de informatievoorziening aan de raad. Ik denk dat als ik op die drie punten inga, ik dan ook vrijwel alle opmerkingen die daarover gemaakt zijn vanuit de verschillende fracties wel meegenomen heb. Ik zal straks even mijn aantekening nalopen om te kijken of er nog zaken zijn die zijn blijven liggen. Om te beginnen de overschrijding. Er is gezegd dat die overschrijding veel vragen oproept. Dat is iets dat wij als college vanaf het begin ook gezegd heb ben. Ook bij ons roept de overschrijving van f 4,7 miljoen veel vragen op. We kunnen weliswaar uit de cijferopstelling aflezen waar de overschrijding zich met name gemanifesteerd heeft, dat is op de bouwkosten en dat is op de advieskosten. Maar waar we geen antwoorden op kunnen geven is op vragen als was het nodig c.q. had het voorkomen kunnen worden, welke rol hebben diverse partijen daarin gespeeld. Dan denk ik aan partijen als de projectleider, de stuurgroep, de architect, de aannemer, het college van b. en w.de Commissie Bestuur 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 8