De heer GravingHebt u het ook betreurt dat het Openbaar Ministerie en de politie binnen het Driehoeksoverleg niet tot een verbaliseringsbeleid zijn gekomen? Want het is toch frustrerend dat als je regelgeving als gemeente hebt vastge steld, het dan door de anderen kennelijk in dat Driehoeks overleg niet op de juiste wijze wordt gehonoreerd. De Voorzitter: Voor zover het echt zakelijk zinvol is om wel of niet persoonlijke betreuringen van individuele leden van een beslisorgaan te betrekken bij een zakelijke beslissing in de gemeenteraad - en daar twijfel ik aan of dat zo is - (De heer Greving: U hebt onlangs in de commissievergadering op dit punt uw persoonlijke noot ook prijs gegeven, ik denk dat u dat nu ook kunt doen.) De heer Krol heeft vier vragen ter zake van b. en w. heel rechtstreeks gesteld, die waren van een ander karakter, ik moet u zeggen toen ik de helderheid van justitie meegedeeld kreeg, ik op zichzelf begrip kon hebben voor hun standpunt, juist vanwege het in de toekomst waarschijnlijk verruimen van de lokale verordening omdat er al een half jaar lang, vanaf 1 april 1994, een landelijke basis bestaat. Maar dat is een persoonlijke toevoeging waar van ik vind dat die eigenlijk niet het standpunt van justitie zal verrijken of zal verminderen. Het was een heldere lijn van justitie die op tafel werd gelegd, in het licht van de samenwerking tussen openbaar bestuur en justitie, ook het omgekeerde komt wel eens voor. Bij openbare orde is het openbaar bestuur maatgevend in het vragen van politiemaatre gelen, dan is er ook wel eens een accentverschil met justi tie. Dat is bij de inzet bij voetbalwedstrijden bijvoorbeeld in het verleden wel eens het geval geweest. Dan is de houding in het Driehoeksoverleg dat je probeert consensus te berei ken. Maar het is geen besluitvormend orgaan waarbij het er om gaat dat partijen op een gegeven moment een gelijke invloed zullen hebben, maatgevend is wiens bevoegdheid aan de orde is en daarover afstemming zien te bereiken. In dit geval was het de bevoegdheid van justitie die dominant was in de discussie. De heer Greving: Waar het gaat om de concurrentiepositie ook van ondernemingen onderling, zo heb ik uit de pers kunnen vernemen, zijn er een aantal ondernemingen die op dit moment kijken of er justitiële mogelijkheden zijn om wat dit betreft het beleid van het openbaar ministerie aan de kaak te stel len. Ik ben zelf erg benieuwd wat daar uit gaat komen, want dat heeft denk ik voor de toekomst nog wel wat gevolgen ook voor de regelgeving en de inkleuring daarvan in het uitvoe ringsbeleid. Ik kan mij voorstellen dat ondernemers dat 6 standpunt ook innemen en ben benieuwd wat daar uit gaat komen De Voorzitter: Dat bezwaarschrift is inderdaad binnengekomen. De heer Jacobse: In de Commissie Openbare Orde heeft u de fractievoorzitters toegezegd dat in de vergadering van de raad in januari een voorstel op de agenda zou staan ter herziening van het horecabeleid. Een en ander in het licht van de vergunning die aan de eigenaren van het zogenaamde Veronicaschip is verleend. Tot op heden hebben wij geen stuk ontvangen omtrent het te wijzigen beleid. De tijd dringt. Daarom vraag ik u namens mijn fractie of u nog altijd uitgaat van de door u gedane toezeggingen aan fractievoorzitters en eigenaren van de VeronicabootZo nee, wat u voornemens bent te ondernemen om de gewekte bestuurlijke verwachtingen rich ting eigenaren en exploitanten gestand te doen. De Voorzitter: Dat voornemen blijft voluit in stand. Wij hebben vandaag nog, wetende dat u hierover een vraag zou stellen, geprobeerd de ambtelijke stand van zaken te achter halen. Op dit moment is mij die ambtelijke stand van zaken niet duidelijk, morgen zullen wij in b. en w. een herbevesti ging van het streven om dit in januari a.s. te behandelen aan de orde stellen. Mevrouw Visser: Er zullen heel wat mensen de afgelopen tijd gesteigerd hebben toen zij hoorden of lazen dat het interim- management van OLAF over 1995 f 705.000,moet kosten. Alle kosten inbegrepen f 2.400,per dag. Dit jaar heeft het interim-management ook al iets van f 500.000,gekost. Dat kwam uit de reservepot. Maar hoe dan ook de Friese bevolking moet dit ophoesten. Vaak gaat het daarbij om mensen met een smalle beurs die mee moeten helpen dit enorm soort salarissen te betalen. Wij als PAL/GL vinden dat dit absoluut niet kan, zeker als het een openbaar lichaam zoals het OLAF is. Als gemeenteraadsleden hebben wij daar rechtstreeks weinig over te zeggen, maar onze raad is vertegenwoordigd in het OLAF- bestuur, in het dagelijks bestuur zelfs, in de persoon van wethouder Bilker. Van hem willen wij graag weten hoe zijn opstelling over dit punt was binnen het dagelijks bestuur van het OLAF. Dan gaat het dus met name om het bedrag en niet om de personen of die wel of niet capabel zijn. 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 4