De heer Brinks: Voorzitter, een korte opmerking.
Is het niet wat bevreemdend om een beschikking op een be
zwaarschrift van 29 september te behandelen, terwijl er van
diezelfde instelling ook een bezwaarschrift van juni ligt dat
in een volgende raad aan de orde zal komen. Moeten wij dit
niet eventueel een maand uitstellen?
De heer De Jong (weth.Het advies dat vanavond voorligt
betreft een raadsbesluit, daarover dient dus in deze raad een
besluit te vallen. Het tweede bezwaarschrift dat de heer
Brinks aanhaalt betreft een beschikking van het college. Daar
gaat het dus om een collegebesluit. Aldus wordt die zaak
verder afgedaan. Als de heer Brinks zegt dat het een beetje
vreemd is dat dat vanavond niet aan de orde is, dan klopt
dat, want het gaat om een collegebesluit waartegen beroep is
aangetekend. Dat is dus ook in die zin verder afgedaan. Wat
ik wel kan toezeggen is, als de raad daar prijs op stelt, dat
wij het advies van de Commissie voor de Beroep- en Bezwaar
schriften, dat overgenomen is door het college van b. en w.
ter informatie zullen toezenden aan de betrokken raadsadvies-
commissie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
advies van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Be
zwaarschriften, met inachtneming van de toezegging van de
wethouder.
Punt 4
Rondgezonden Mededelingen.
Sub A en B.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub C.
Deze brief wordt in handen gesteld van burgemeester en wet
houder om preadvies.
12
Sub D.
Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub E.
De heer Krol: Dit gaat over een brief van de heer Frehe van
de Nieuwestad 84 die klaagt over geluidsoverlast van horeca-
instellingen in de Oude Doelesteeg. De brief lezende komt bij
mij het beeld naar voren dat daar behoorlijk wat overlast
wordt geproduceerd. Er staat in het antwoord dat er niet
zoveel aan gedaan kan worden. Dat vind ik wat een onbevredi
gende situatie. Ik zou de wethouder willen vragen of het toch
enigszins mogelijk is om hier op een bevredigende manier iets
aan te doen, omdat ik vind dat als je het wonen in de binnen
stad propageert, je dan op z'n minst dergelijke uitwassen,
wat geluidsniveau betreft, moet proberen terug te dringen.
De heer Bilker: Voorzitter, het college is het eens met
datgene wat de heer Krol naar voren brengt. Ik denk dat ik de
situatie als volgt moet schetsen. Op dit moment hebben drie
van de vier horecabedrijven in de Oude Doelesteeg de nodige
voorzieningen getroffen om de geluidsoverlast tot een accep
tabel niveau terug te brengen. Over die drie komen op dit
moment ook geen klachten binnen. Er is één horecabedrijf dat
tot op dit moment, ondanks toezeggingen, nog niet echt mee
werkt, maar die wordt wel voortdurend op dit moment aange
schreven en wanneer niet de volle medewerking wordt verleend
zal er op enig moment sprake moeten zijn van een dwangsom.
De briefschrijver wordt wat dit betreft constant door ons op
de hoogte gehouden van de gang van zaken en is ook de laatste
tijd zelfs uitgenodigd om als derde partij mee te beoordelen
hoe de metingen tot stand komen. Er is dus zeer frequent
contact op dit moment met de briefschrijver.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
13