Punt 16, 17 en 18 (bijlage nr. 6, 15 en 13). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 17). De Voorzitter: Aan de orde is Evaluatie Deregulering Subsi diebeleid Welzijn. Mevrouw Dikken: Voorzitter, het onderwerp Deregulering subsi diebeleid is op het oog niet een onderwerp waar je het meeste politieke vuurwerk van kunt verwachten. Voor de Dienst Wel zijn was het een enorm stuk werk om alles op de juiste manier op papier te zetten en uit te zoeken en voor de politiek een enorme berg leeswerk. In grote lijnen gaan wij dan ook ak koord met de voorstellen en de conclusies van de raadsbrief. Wij onderschrijven de eigen verantwoordelijkheid van de instellingen, met name wanneer zij op basis van budgetfinan ciering contracten hebben afgesloten. Wij verplichten onszelf om bij de discussie over de produktdefiniëring en de rand voorwaarden helder te zijn, zodat duidelijk is voor alle betrokken partijen wat er van hen verwacht wordt. Het con tract moet voor ons ook toetsbare elementen in zich hebben, anders weten wij niet of er gebeurt wat er is afgesproken en ook voor de instellingen moet er duidelijkheid zijn. Waar de discussie zich in de commissie nogal op toespitste, was de mandatering. Wij zijn het eens met de afspraak dat het afsluiten van subsidiecontracten is gemandateerd aan het college, dat staat wat ons betreft voorop. Twee punten willen wij hier nog als aanvulling dan wel verbe tering geven. 1. Als de commissie de produktdefiniëring heeft vastgesteld en het college in onderhandeling met de instelling tot de conclusie komt dat het niet haalbaar is, willen wij dat het terugkomt naar de commissie. Ik ga er vanuit dat het college dat ook vindt, want dat is eigenlijk regu lier beleid, zij wijkt dan af van de wil van de commis sie. 2. Wij willen dat voordat de contracten worden afgesloten deze concept-contracten ter inzage komen te liggen komen te liggen in de Leeskamer. Mocht het zo zijn dat de commissie vindt dat het subsidiecontract afwijkt van de afspraken die er in de commissie zijn gemaakt, zij deze alsnog kan agenderen. Wat ons betreft kan dat laatste in 36 de experimentperiode, zoals dat wordt genoemd in de raadsbrief, want mocht uit de evaluatie blijken - die evaluatie is na twee vier jaar - dat het niet zinvol is, dan kan het alsnog veranderen. Mevrouw Tieaersaa: Voorzitter, in de commissievergadering hebben wij reeds onze waardering uitgesproken over de kwali teit van de voorliggende stukken. Over het algemeen kunnen wij instemmen met de voorliggende rapportage en de gewijzigde verordeningen. Natuurlijk verloopt het proces van deregule ring niet altijd even gemakkelijk, maar over het algemeen vindt mijn fractie dat de deregulering van het subsidiebeleid Welzijn heeft beantwoord aan de doelstellingen. Ook is het voor ons als raad niet altijd even gemakkelijk om meer op afstand te sturen. Met betrekking tot twee punten hebben wij een voorbehoud gemaakt. In de eerste plaats betreft dat het Fonds Cultuur. Tijdens de raadsvergadering waar werd besloten tot de instelling van dit fonds hebben wij aandacht gevraagd voor de amateuristische kunstbeoefening. Voorheen kreeg een groot aantal muziekver enigingen, koren en andere organisaties in Leeuwarden een kleine bijdrage van de gemeente. Nu is dat niet meer het geval. Wij hebben er dan ook aan gedacht om in de verordening een criterium op te nemen waardoor de positie van amateuris tische kunst wordt versterkt of een bedrag te reserveren. Wij hebben echter besloten om dat op dit moment niet te doen, wij willen eerst kijken wie daadwerkelijk van het fonds gebruik gaat maken en achteraf bij de rapportage aan de commissie zullen wij er eventueel op terugkomen. Wij willen wel aan de wethouder vragen om er voor zorg te dragen dat bij deze verenigingen bekend is dat ook zij aanvragen kunnen doen uit het Fonds Cultuur. Ook de nieuwe Adviescommissie Cultuur zal bij de behandelingen van aanvragen aandacht moeten hebben voor de amateuristische kunst. De overgangsregeling voor organisaties die tot nu toe een subsidie kregen op basis van de Verordening Podiumkunst en Letteren. Wij kunnen instemmen met deze regeling, maar vinden wel dat er op korte termijn met deze organisaties een af spraak voor na 1995 moet worden gemaakt. Mijn fractie wil echter nu al wel aangeven dat wij ons niet voor kunnen stel len hoe deze organisaties, die voornamelijk draaien op vrij willigers, verder zouden kunnen gaan zonder een vorm van structurele subsidiëring. Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen is de behande ling van subsidiecontracten. Wij vinden het noodzakelijk om de produktdefiniëring en het vaststellen van prioriteiten 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 19