Als reactie op de heer Timmermans. Wij zijn het er absoluut niet mee eens dat de structurele subsidies voor de organisa ties, zoals ik die al eerder genoemd heb, afgeschaft worden. Wij zijn niet blij met de overgangsregel om dan nog eens te kijken wat je met die organisaties wilt. Wij willen juist nu die clubs al de zekerheid geven dat zij een subsidie krijgen. De fractie van PAL/GroenLinks wenst ook bij dit agendapunt de aantekening dat zij niet akkoord gaat met datgene dat in de raadsbrief gesteld wordt onder het Fonds Cultuur en de subsi dieverordening Fonds Cultuur. De motie van de NLP steunen wij niet. Wij zouden wel heel erg blij zijn wanneer de wethouder dat in de commissie zou willen bespreken. De motie van de PvdA. Wij blijven bij ons standpunt dat de mandatering een eerste verantwoordelijkheid is van de wethouder. Ik hoor steeds vanuit de PvdA-fractie: daar gaat het helemaal niet om, het gaat om een laatste mogelijkheid om daar toch nog invloed op uit te oefenen. Ik vind dat je daarmee wel degelijk de manda tering afvalt. Op het moment dat je ontevreden bent over een mandatering, kun je er op dat moment voor kiezen om die mandatering in te trekken, maar dat heb ik niet gehoord. (Mevrouw DikkenIk heb iedere keer gezegd: wij zijn voor mandateringdaar gaan wij mee akkoord. Alleen de weg er naartoe voor het afsluiten van het contract daar willen wij nog één moment inbouwen, dat op het moment dat wij vinden dat er wordt afgeweken van de discussie in de commissie wij nog een mogelijkheid hebben om dat te agenderen en in de commis sie te bespreken. Daar gaat het om, de weg er naar toe.) De heer De Jong (weth.): Er ligt nu een motie van de PvdA- fractie die mede-ondertekend is door de heer Greving en de heer Feddema. Ik heb toch behoefte om daar vanuit het college op te reageren, omdat de zaak zich wat meer toespitst wat betreft de discussie die wij in eerste termijn met elkaar gevoerd hebben. Ik heb in mijn eerste termijn gezegd dat waar het om gaat is dat de commissie in een vroegtijdig stadium optimaal gebruik kan maken van haar sturende rol. Dat doe je op het moment wanneer je aan de orde hebt in de commissie de produktdefiniëring en de onderhandelingsruimte. Dat heb ik ook tegen mevrouw Tiemersma gezegd. Daar zullen wij denk ik niet in één sessie mee klaar zijn in de commissie, ik denk dat wij daar meer tijd voor nodig zullen hebben. Het is duidelijk dat het college, gehoord hebbende de adviezen die er liggen vanuit de commissie, gaat onderhandelen met de verschillende partijen, dan gaat het om gelijkwaardige par 50 tijen die met elkaar aan de onderhandelingstafel zitten. Dan kan het wat mij betreft niet zo zijn dat daar op een gegeven ogenblik aan het eind nog een soort - dat ben ik met de sprekers eens die daar op gewezen hebben - mechanisme bijkomt waarvan de commissie zegt: college wij gaan u nu afrekenen op datgene wat wij eerder vastgesteld hebben en u hebt het niet goed gedaan, dus u moet terug naar de onderhandelingstafel. Dat proef ik een beetje in de discussie en dan haal ik de discussie even terug die wij met elkaar gevoerd hebben. Dan is er dus geen mandatering meer, dat is ook door meerdere fracties hier naar voren gebracht. Op dat moment ligt er namelijk een bestuurlijk feit, zo simpel ligt dat, je hebt als gelijkwaardige partijen onderhandeld en dat heb je gedaan als college in de geest uiteraard binnen die onderhandelings ruimte ook nog die je met de commissie hebt afgepaald. Dat is de intentie waarmee het college werkt. Daarop zal het college ook gaan onderhandelen. U weet net zo goed als het college dat onderhandelen een kwestie is van geven en nemen, maar daarbij is het helder dat je binnen die onderhandelingsmarges die je met elkaar in de commissie hebt vastgesteld blijft, daar ga ik vanuit althans. Terinzagelegging heb ik geen enkel probleem mee, maar als de motie spreekt over agendering, dan krijg je een probleem, want hoe leg je het begrip agendering uit. In de termen van LIS hebben wij te maken met twee interpretaties daarvan, enerzijds ter bespreking voorleggen, anderzijds ter advise ring voorleggen. Dat laatste, dat zal u duidelijk zijn, is niet meer aan de orde op dat moment. Als u zegt ter bespre king voorleggen, dan kan dat in de huidige constellatie zoals wij die met elkaar hier in de dagelijks praktijk hebben. Als een commissie vindt dat iets besproken moet worden op een agenda, kan dat natuurlijk te allen tijde. Vandaar dat ik zeg dat ik geen enkele behoefte heb aan de motie die hier voor ligt, ik vind hem overbodig. (Mevrouw De Haan: Even voor de duidelijkheiddat bespreking dan nooit mag leiden tot een advies lijkt het mij ook overbo dig. Als je op een gegeven moment een punt aan de orde stelt om over te praten, dan denk ik dat je daar advies aan combi neert, wat het college daarmee doet is verder aan het colle ge, maar ik kan mij voorstellen dat als je zegt het mag nooit tot een advies leiden, het geen enkele zin heeft. Dat bete kent dat het gesprek nooit tot een conclusie mag komen.) (De Voorzitter: Maar in ieder geval is nu bij monde van wethouder De Jong de uitleg gegeven die het college er aan wenst te hechtendat bij deze vorm van mandatering een vorm van agen- daering de helderheid van zo'n bestuursvorm geweld zou kunnen worden aangedaan. Dat is de lijn van het college.) 51

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 26