kunnen ontwikkelen in de komende jaren. Daarom is het ook
logisch dat je dat bedrijf stevig neerzet in de markt, daar
heeft het bedrijf belang bij, maar daar heeft ook de gemeente
Leeuwarden, gezien haar verantwoordelijkheid die er natuur
lijk is, belang bij. Dan beantwoord ik meteen de vraag van de
heer Terpstra die vraagt hoe het met de risico's zit. Die
hebben wij afgedekt via het contract met de E S-Groep, laat
dat helder zijn.
Het is inderdaad een historische stap die wij zetten als
gemeente om de schoolbestuurlijke taken te privatiseren. Dat
betekent dat de komende maanden heel veel gevraagd zal worden
van de medewerkers en van het management van de nieuwe stich
ting. Daarbij blijft, dat hebt u ook in het raadsvoorstel
kunnen lezen, een contactfunctionaris bij de gemeente achter
die in feite een soort intermediair wordt tussen enerzijds
het geprivatiseerde bedrijf en anderzijds het schoolbestuur
openbaar onderwijs, in dit geval het college van b. en w.
Mevrouw Dikken heeft nog gevraagd of het niet verstandig is
om de extra bedragen, die je meegeeft aan het nieuwe bedrijf
als een soort bruidsschat, in één keer af te boeken. Ik wijs
erop dat wij in ieder geval nog met een begrotingswijziging
naar de raad toe zullen komen aangaande deze kwestie. Het
lijkt mij verstandig om dan nog eens even de plussen en
minnen, want er zitten ook nogal wat nadelige kanten aan het
voorstel dat u doet, in ieder geval even in kaart te brengen.
Ik heb er een eerste blik op geworpen en ik denk dat de
nadelen op dit ogenblik groter zijn. Maar dat is een vrij
primaire reactie. Het lijkt mij verstandig dat concern-Finan-
ciën en collega portefeuillehouder Vlietstra daar ook nog
eens naar kijken hoe je dat het beste zou kunnen doen. Maar
daar komen wij bij de begrotingswijziging op terug.
Alles overziende ben ik heel blij met de unanieme instemming
van de raad met de overdracht van de schoolbestuurli jke taken
naar ASBO. Ik denk dat de opmerking die hier vanavond gemaakt
is dat ASBO veel succes gewenst wordt van harte ook door het
college wordt onderschreven. Ik moet zeggen dat wij daar met
elkaar alle vertrouwen in hebben.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
56
Punt 21 (bijlage nr. 9).
De Voorzitter: Aan de orde is Incentive-beleid 1995.
De heer Koops: Mijn fractie heeft te kennen gegeven akkoord
te zijn met de nota en blijkens de voorgaande gebeurtenissen
is dat draagvlak in de raad alom aanwezig. Toch zit er een
probleem in deze problematiek waar ik aandacht voor zou
willen vragen. Dat is in de commissie ook al gebeurd, maar
zoals de werkwijze hier is, is dat niet altijd direct terug
te vinden in de stukken waarover het gaat.
Wij gaan over van algemene vrijlatingsbepalingen naar indivi
dueel maatwerk en dan kan er rechtsongelijkheid ontstaan,
doordat je onzekerheidsmarges inbouwt, ruimte inbouwt, in de
praktische toepassing van maatregelen. Het college heeft
aangegeven dat het voorstander is van een zeer zorgvuldige
aanpak en heeft ook een groot aantal waarborgen geformuleerd
om deze mogelijke rechtsongelijkheid tegen te gaan en te
bewaken
Een aantal procedures is genoemd, zoals het bijhouden van
jurisprudentie, stelselmatige rapportage. Het college heeft
ons ook toegezegd in het kader van de Marap over de effecti
viteit en over de ontwikkeling van de criteria die in het
kader van het maatwerk zullen ontstaan, te rapporteren.
Niettemin denk ik dat het gelet op het grote maatschappelijke
goed van die gelijke behandeling door de gemeente van zijn
burgers en in het belang van die burgers zelf, goed is nog
eens na te gaan of het niet wenselijk is om bij de evaluatie
en bij de ontwikkeling van de criteria rond dit uitstroom
incentive-beleid ook externe deskundigen te raadplegen.
De heer De Jong (weth.Voorzitter, de heer Koops heeft in
de commissievergadering deze hartekreet, want zo versta ik
het ook, ook naar voren gebracht. Ik denk dat hij ook een
heel principieel punt naar voren brengt, namelijk rechtsge
lijkheid. Het probleem is dat je van een algemene maatregel
gaat naar meer maatwerk. Overigens onderscheiden wij ook een
aantal categorieën, dat is duidelijk, en ook binnen die cate
gorieën, wat betreft het incentive-beleid, moet je komen tot
maatwerk, dat is ook de opdracht. Als wij het hebben over
alleenstaande ouders met de zorgverplichting van kinderen tot
vijf c.q. twaalf jaar, heb je binnen zo'n categorie natuur
lijk te maken met maatwerk. Maatwerk leidt tot materiële
gelijkheid kan mijn antwoord zijn, categorisering leidt tot
formele gelijkheid. Wij hebben inderdaad een aantal waarbor
gen ingebouwd om die rechtsongelijkheid te voorkomen, althans
57