prioriteit heeft, daar hebben we ook middelen voor in de
planning staan. Naar mijn idee is het volstrekt helder dat
het sportveld in Wirdum vervangen wordt, dat de voorberei
dingen daarvan volgend jaar gebeuren en dat in 1997 de zaak
zal worden aangelegd. Voor zover ik weet - en ik ben er in
de verkiezingstijd zelf geweest en toen was in Wirdum in
ieder geval heel duidelijk dat het zo in de gemeentelijke
planning stond - weet men dat in Wirdum heel goed en is dat
ook de afspraak met de raad. Dus zou ook de raad dat vol
strekt helder moeten weten. Maar dat is in ieder geval het
voornemen. Over deze zaak hoeven wij, denk ik, geen besluit
te nemen. Besluiten over de vervanging, waar het komt en al
dat soort zaken, komen natuurlijk wel gewoon via de raad.
Maar ik denk dat ik het college er aan mag houden dat in
1997 het voetbalveld wordt vervangen, daar zijn middelen
voor gereserveerd.
Mevrouw Van Aueri: Voorzitter, ik heb uit de krant verno
men dat er allerlei nieuwe ontwikkelingen gaande zijn
omtrent HWL. Ik heb ook begrepen dat de fracties van de
Partij van de Arbeid, het CDA en D66, of korter gezegd de
collegepartijen, geïnformeerd zijn en zelfs om een stand
punt gevraagd zijn. Waarom is de WD-fractie niet geïnfor
meerd? Het streven van het college en de raad is om de
politiek dichter bij de burger te brengen. Uiteraard is dat
een mooi streven, maar ik wou in dit geval zeggen, laten we
ervoor zorgen dat er niet een kloof zal ontstaan tussen de
college- en de niet-collegepartijen. De WD-fractie is een
actieve fractie en wil graag een positieve bijdrage leve
ren. Op deze manier wordt ons dat onmogelijk gemaakt, het
geen ik buitengewoon betreur.
De heer De Jong (weth.Voorzitter, het is bepaald niet de
bedoeling van het college om de kloof groter te maken, dat
als eerste. Wat er gebeurd is, is het volgende, ik zal daar
een toelichting op geven. Het college heeft afgelopen week
een standpunt ingenomen ten aanzien van de HWL. De college
leden hadden er behoefte aan om het beeld dat zij hadden
ook bij de fracties die het college steunen eens even te
toetsen. Daar is op zich niets mis mee, in de zeer kwetsba
re situaties gebeurt dat veel vaker. Wij hebben een besluit
genomen en we zullen dat besluit voorleggen aan de Commis
sie Welzijn op 23 maart a.s., zij het wel dat dat het ad
vies is ten behoeve van het college. Het is een college
bevoegdheid waar wij het over hebben, daar is geen enkel
misverstand over. Ik denk dat dat het meeste simpele ant
woord is op uw vraag. (Mevrouw Van Ammers: Mag ik hieruit
10
concluderen dat u in het college zit namens de Partij van
de Arbeid, CDA en D66 en dat de niet collegepartijen er
niet toe doen. Ik dacht dat u namens alle partijen in het
college zat.) Heeft mevrouw Van Ammers mij dit horen
zeggen? Ik heb gezegd dat wij in het college een besluit
genomen hebben en dat we dat besluit in volle openheid aan
de commissie zullen voorleggen op 23 maart a.s. (Mevrouw
Van Awuera: Maar waarom is de wethouder dan niet naar de
WD-fractie gekomen? Hij weet hoe nauw betrokken we zijn
bij deze zaak, niet alleen bij deze zaak maar ook bij
andere.) Wij hebben als college een besluit genomen en niet
anders
De Voorzitter: Dat was de toelichting op dit punt. Ik stel
voor dit nu als afgehandeld te beschouwen.
Punt 2
De notulen van de raadsvergadering van 7 en 8 november 1994
worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 3
De Voorzitter: Aan de orde is Vaststellen van de notulen
van de raadsvergadering van 16 december 1994.
De heer Sluiter: In het verslag van 16 december 1994 sta ik
ten onrechte als vacature vermeld. Dat hangt kennelijke
samen met het gebrek aan betekenis dat aan de raadsvergade
ring van 14 november 1994 wordt gehecht en waarvan de
notulen tot op heden ontbreken. In die vergadering ben ik
als raadslid aangesteld.
De Voorzitter: Wij gaan dit corrigeren naar historische
waarheid.
De notulen van de raadsvergadering van 16 december worden
vastgesteld met inachtneming van de aangebrachte wijziging.
Punt 4
Mededelingen
11