vernieuwende werkwijze een kans te geven. Tijdens de discus sies in de afgelopen weken is ons gebleken dat er weliswaar inhoudelijk over de voorwaarden met compromisteksten overeen stemming te bereiken zou zijn, maar dat de basis van vertrou wen tussen coalitiepartners onvoldoende is. Wij constateren dat er niet voldoende basis bestaat om vanuit de huidige politieke constellatie te gaan werken aan een herstel van de vertrouwensrelatie met niet-collegefracties en een verbete ring van de bestuurscultuur. De D66-fractie ziet in de huidi ge situatie op dit moment dan ook geen mogelijkheid om met het huidige college verder te gaan. Mevrouw Van Asusers: Mijnheer de voorzitter, als agendapunt is de memorie van antwoord van het college opgevoerd. Evenals de heer Greving al opmerkte, had ook de WD-fractie verwacht dat het rapport van de onderzoekscommissie Stadskantoor, evenals in de Commissie Bestuur en Middelen het geval was, geagen deerd zou gaan worden. De memorie van antwoord maakt deel uit van de beantwoording van het college naar aanleiding van het rapport en als zodanig wil de WD-fractie er dan ook op reageren. Uit het rapport van de onderzoekscommissie komt onder andere naar voren dat bij de gemaakte overschrijding van het budget voor het Stadskantoor door verschillende participanten duide lijke fouten zijn gemaakt. Fouten aan de kant van de gemeen te, de projectleider, de aannemer, de architect. Vanaf het eerste moment dat de overschrijding uiteindelijk aan de raad werd bekend gemaakt, was iedereen het er over eens, zowel de raad als het college, dat het college verantwoordelijk is. Het college heeft de bouw van het Stadskantoor, met het daar bij door de raad vastgestelde budget, volgens zijn zienswijze en met zijn deskundigheid gerealiseerd. Het zou flauwe kul zijn om te zeggen dat de raad in haar totaliteit niet verant woordelijk zou zijn omdat wij sturen op hoofdlijnen. Want zover zijn wij nu nog niet en zover waren wij toen zeker niet. De raad heeft zich dan ook niet beperkt tot slechts het noemen van de wens, de bouw van het Stadskantoor, en het daarvoor benodigde budget. Nee, in tegendeel, de raad heeft in alle stadia meegedacht, mogelijkheden, alternatieven en ideeën naar voren gebracht, die er mede voor zouden kunnen zorgen dat wij een goed Stadskantoor zouden krijgen voor het daartoe uitgetrokken bedrag. Dit alles uiteraard binnen de mogelijkheden van de raad. Dat het blijven binnen het budget één van de allerbelangrijk ste voorwaarden was, was iedereen duidelijk. Dat de grootste waakzaamheid hierin betracht moest worden was evident, gezien de financiële situatie van onze gemeente en de slechte finan 18 ciële ervaringen met bouwprojecten in het verleden. Toch heeft het college dit niet kunnen realiseren. Dat is voor ons reden om samen met de fracties van PAL/GL, de NLP, de GPV/RPF/SGP met de volgende motie te komen: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag 8 mei 1995; kennis nemende: van de rapportage onderzoekscommissie Stadskantoor waar in de verantwoordelijkheid van de verschillende actoren in het bouwproces wordt beschreven; overwegende dat de primaire verantwoordelijkheid bij het College van burgemeester en wethouders ligt; constaterende - dat de raad aan het college de opdracht heeft gegeven binnen het budget te blijven; - dat bij de bouw van het Stadskantoor een over schrijding is van ten minste f 5,6 miljoen; dat ondanks toezeggingen geen enkele budgetbewa king heeft plaatsgevonden; besluit: de handelswijze van het college op dit punt af te keu ren. Deze motie is ondertekend door de heer Brinks van de PAL/GL- fractie, de heer Jacobse van de NLP-fractie, de heer Greving van de GPV/RPF/SGP-fractie en door mijzelf namens de WD- fractie. Voor wat betreft de informatievoorziening naar de gemeente raad wil ik verwijzen naar onze inbreng in de commissie. Voor dit aspect had de WD-fractie ook absoluut geen rapport nodig, dat was in december 1994 ook al duidelijk. Dat het college, inclusief de burgemeester en overigens ook de ge meentesecretaris, het niet nodig achtte de raad eerder te informeren is voor ons onverteerbaar en politiek onaccepta bel. Wij voelen ons geminacht en vanuit het college gezien overbodig. Let wel, zo lang je als college op welke manier en om welke reden dan ook op je collegepartijen kunt rekenen, heb je de andere partijen niet nodig. Dat is de afgelopen weken ook weer heel duidelijk gebleken. De macht van het getal daar gaat het in de Leeuwarder politiek blijkbaar om. In de Perspectief nota 1995, die dateert van mei 1994 een datum waarvan wij nu allemaal weten dat het college reeds geruime tijd op de hoogte was van de ernstige financiële tegenvallers voor wat betreft het Stadskantoor, noemt het college diezelfde nota een eerste aanzet tot een volledige onderkenning van mee- en tegenvallers. Hier heeft de WD- 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 10