nog steeds onbegrijpelijk dat het college niet beter heeft gezorgd voor een budgetbewaking, zoals in onze motie staat is die er in het geheel niet geweest. En dat op zich is al af te keuren in het college. Op dat punt heb ik dan ook mee de motie ondertekend. De vraag is of er iets meer moet komen dan alleen een afkeu ring. Is hier sprake van wantrouwen? In eerdere commissiever gaderingen heb ik al betoogd dat het college opzettelijk informatie heeft achtergehouden. Dat op zich schept een situatie waarin het vertrouwen is geschaad. Maar ik ben in middels tot de conclusie gekomen dat het kwaad nog erger is en dat staat niet in de nota van De Haan, maar iedere goede lezer heeft kunnen constateren dat een belangrijk deel van de uitgaven die juist met de budgetoverschrijding te maken had den al hebben plaatsgevonden voor 1 januari 1994. Dat is voor mij reden geweest om nog eens in de boeken te duiken en ik ben tot de conclusie gekomen dat van het totale overschrij dingsbudget van op dit moment f 5,6 miljoen er f 3,7 miljoen zijn uitgegeven in 1994. Op dat moment rijst de vraag wanneer en waar de f 1,9 miljoen, die dus kennelijk voor 1 januari 1994 is uitgegeven, is verantwoord. Dan blijkt dat dat bedrag reeds was opgenomen in de jaarrekening die deze raad heeft vastgesteld. Op dat punt heeft het college deze raad misleid. Dat vind ik uitermate ernstig. Zonder een toelichting op deze jaarrekening hebt u ons medeverantwoordelijk gemaakt voor een bedrag van de overschrijding van f 1,9 miljoen. Als college partijen dat nog willen goedpraten door hier slechts van enige afkeuring te spreken, dan begrijp ik het niet meer. Ik vraag mij ook af hoe collegepartijen dit naar hun kiezers willen verantwoorden. Ik denk dat hier maar één ding past aan dit college en dat is gewoon opstappen, want u bent bezig deze raad op het verkeerde been te zetten en verantwoordelijk te maken voor zaken waarvoor u de juiste informatie niet hebt verstrekt. Ik vraag u dan ook bij deze om uw portefeuilles beschikbaar te stellen. Dan wil ik ook ten aanzien van de bestuurscultuur nog iets zeggen. U hebt in uw memorie van antwoord naar voren gebracht dat het zo ingeslepen is, enz. en dat er een verandering moet komen. Ik moet op dit moment constateren dat in de afgelopen weken van de verandering, althans bij collegepartijen, niets is gebleken. Men heeft zich teruggetrokken op het eigen bolwerkje en heeft geprobeerd vanuit die machtsituatie nog een keer tot een oplossing te komen om dit college in het zadel te houden, want daar ging het uiteindelijk natuurlijk om. Ik denk dat wij er dan nooit uitkomen bij een cultuur verandering en dat heeft de situatie mijns inziens nog eens onderstreept 26 Ik heb waardering voor het standpunt van de D66-fractie op dit moment en ik heb ook begrepen uit de toelichting die zojuist gegeven is, dat de D66-fractie met name tot deze eindafweging is gekomen omdat zij anders die samenwerking met de niet-collegepartijen in deze raad en de overbrugging van de kloof die er is niet ziet zitten. Daar heb ik waardering voor. De Voorzitter: Gezien de reacties in eerste termijn, gezien met name ook de toevoegingen gedaan naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Hoogeveen, wil het college de verga dering schorsen. De Voorzitter schorst om 20.45 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 21.15 de vergadering. De Voorzitter: Het college wil gaarne als onderdeel van haar eerste termijn melding maken van de gevolgen van het beraad dat zoéven heeft plaatsgevonden. De gevolgen daarvan drukken zich uit in een brief gericht aan de leden van de gemeente raad, die ik u gaarne wil voorlezen. "Leeuwarden, 8 mei 1995 Geachte dames en heren, Hierbij delen wij u, op grond van artikel 43 van de Gemeentewet, mede dat wij ontslag nemen als wethouder van de gemeente Leeuwarden De brief is ondertekend door de heer Timmermans, de heer Bilker, de heer De Jong en mevrouw De Haan-Laagland. Dit betekent dat conform artikel 43 van de Gemeentewet er moet worden voorzien in de vacatures die nu zijn ontstaan, dat daarvoor de termijn staat van één maand of zoveel eerder als de raad in de vacatures heeft voorzien, dat er verder sprake is van een normaal college dat besluitvorming kan plegen met u als raad en dat er ook uiteraard een collegefor- matieperiode ingaat waarbij alle portefeuilles, inclusief uiteraard die van de voorzitter, aan dat collegeformatiespel onderhevig zijn. Het is verder aan de fractievoorzitters om daar vorm en gestalte aan te geven. Rest ons op dit moment niets anders dan deze mededeling voor 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 14