De Voorzitter: Ik kan daarover het volgende antwoorden. Zoals bij de bespreking over agendapunt 5 in commissieverband al bleek en is toegezegd, zou het zo zijn dat het integrale voorstel hoe het nu met de horecasluitingstijden zit in de binnenstad, vrij snel op de agenda van de commissie zou komen. Nu is de ambtelijke informatie zodanig dat het onmoge lijk is om op dit moment een maand toe te zeggen. Ik ga er nog wel steeds van uit dat het in 1995 zal zijn en dat wij daarom, gezien de ernst van de zaak die wij met u delen, voorstellen in ieder geval in de eerstvolgende vergadering van de Commissie Bestuur en Middelen de zaken op een rij te zetten. Met andere woorden dan zal er uitsluitsel moeten worden gegeven wanneer het punt wel kan worden behandeld en hoe moet worden omgegaan met de voorliggende initiatieven zoals door de heer Krol genoemd. Ik stel voor in de eerstvol gende vergadering van de Commissie Bestuur en Middelen deze zaak tot een uitspraak te brengen wanneer u wat kunt verwach ten en daar dan ook te trachten consensus over te bereiken. De heer Brinks: Bij de inwerking stelling van de fontein op het Europaplein schijnt wethouder Timmermans een toespraak gehouden te hebben en één van de uitspraken die hij daar gedaan heeft, is dat het doel van het college is de kosten voor de burger zo mogelijk nog verder te drukken. Mijn vraag is wanneer het college dat dan eerder heeft gedaan, want als je kijkt naar de tarieven van de Onroerend Zaakbelasting - daar is heel wat rumoer over geweest in de afgelopen perio de - dan is het tarief weliswaar gedaald, maar de meeste inwoners van onze stad hebben heel wat meer moeten betalen. Mijn vraag is: wanneer is dat dan eerder gebeurd en zou de wethouder er wat explicieter over kunnen zijn wat hij gezegd heeft. De heer Timmermans (weth.Ik heb inderdaad bij de opening van de fontein op het Europaplein een paar opmerkingen ge maakt In de eerste plaats dat dank zij het feit dat een aantal bedrijven substantieel hebben bijgedragen in de renovatie van de fontein, dat niet onmiddellijk tot extra lasten voor de Leeuwarder bevolking heeft geleid, in tegendeel wij kunnen binnen de geplande begrotingsruimte zowel de renovatie als het weer spuiten betalen. Op de tweede plaats heb ik aangegeven dat Leeuwarden dit jaar op de lijst van dertig grootste gemeenten, en niet wat voort durend ook in de pers naar voren komt de dertig duurste gemeenten, want dat is niet aan de orde, het is een lijst van dertig grootste gemeenten, zit Leeuwarden in plaats van bij 4 de top tien nu bij de tweede helft van het peleton. Dat is in dit geval gunstig. Gelet op het feit dat wij met elkaar heb ben uitgesproken dat het niet de bedoeling is om tot lasten verhoging voor de burger van deze gemeente te komen, gaat het college ervan uit dat op termijn de positie van Leeuwarden, als het gaat over de kosten voor de burger, alleen maar gun stiger kan worden, als ik ook zie hoe in de omgeving en in andere gemeenten de lasten wel degelijk stijgen. Dat heb ik gezegd en de fractiegenote van de heer Brinks, mevrouw Visser, is daarbij geweest. De heer Brinks: Voorzitter, wij kunnen constateren dat er in het gemeentelijke apparaat onvoldoende juridische kennis aanwezig is, ten minste wij constateren dat. Denkt u maar aan de zaak rondom het Stadskantoor; denkt u maar aan zaken rond de nieuwe Stichting Hulp en Welzijn Leeuwarden, de ontslagen werknemers moeten toch weer in dienst genomen worden; denkt u maar aan de zaak rond gronden bij het MCL wat wij verliezen bij de Hoge Raad; denkt u maar aan het Noordelijk Sportcolle- ge waar de raad besluiten heeft genomen en waar nu schijnbaar een schorsende werking is verleend door een college van beroep. Wij constateren dit en vragen wat het college hier aan doet. Wij zouden graag een antwoord in de Commissie Bestuur en Middelen willen over dit punt, want wij vinden dit wel een heel belangrijk punt. Mevrouw De Haan (weth.): Ik kan de PAL/GL-fractie antwoorden dat ik de vraag op zichzelf logisch en begrijpelijk vind. Wij hebben in het algemeen gepraat over juridische deskundigheid in huis en dan praat je over gespecificeerde juridische kennis wat je in huis moet hebben en wat je eventueel bereid bent in te huren en wij hebben dit aan de orde gehad bij het Stadskantoor. Ik heb ook gezegd dat die vraag voor ons ook op een antwoord wacht. Wij hebben zelf de lijn afgesproken dat wij bij de implementatie van LIS-2 die vragen zullen beant woorden. Dat betekent dat daar een aantal politieke keuzes in gemaakt moeten worden. Dan denk ik vooral aan welke specifie ke juridische deskundigheid wil je echt in huis hebben en waar wil je inhuren. Ik denk dat wij daar keuzes in moeten maken en die keuzes zullen wij met de raad moeten maken, want dat heeft natuurlijk alles te maken met middelen die je daarvoor wenst uit te trekken. Als de heer Brinks zegt dat hij die vraag graag terug wil in de Commissie Bestuur en Middelen, dan komt die daar wat ons betreft en wat ons betreft komt die aan de orde bij de imple mentatie van LIS-2, daar willen wij het verhaal in meenemen. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 3