De heer Brok: Voorzitter, bij de evaluatie van het commissie- stelsel aan het eind van de vorige raadsperiode is besloten om een aantal commissies in de nieuwe raadsperiode niet terug te laten komen. Eén die wel terug zou komen was het Overleg platform Studentenvoorzieningen. Wij hebben in het najaar bij de algemene beschouwingen daar een motie over ingediend en het college gevraagd om dat overlegplatform weer eens bij elkaar te roepen, omdat wij dat toch wel erg belangrijk vonden. Daarnaast hebben wij er toen voor gepleit om dat overlegplatform uit te breiden. Voor zover wij begrepen hebben, is het platform nog steeds niet bij elkaar geweest. Graag wilde ik van het college weten wanneer dat overlegplat form nu eindelijk eens wel bij elkaar gaat komen. De heer De Jong (weth.Voorzitter, op de vraag van de heer Brok kan ik betrekkelijk eenvoudig antwoorden. Wat mij be treft op zeer korte termijn, ik hecht er wel aan om hier een korte toelichting op te geven. De heer Brok heeft gelijk als hij stelt dat er op dit moment nog geen overleg plaats gevonden heeft met de commissie in de oude samenstelling. Wij hebben in het raadsdebat in november daar ook met elkaar over gesproken. In het kader van de amb telijke reorganisatie is de zaak op een ander niveau terecht gekomen. Ik kan zeggen dat wij heel druk bezig zijn met de inventarisatie van alle problemen die spelen bij het HBO en dat zijn er, zoals u ook uit de pers weet, vele. Wij zijn nadrukkelijk aan het communiceren met het HBO met betrekking tot de promotie voor het volgende studiejaar en ook voor 1996. In dat kader heb ik een heel goed aanknopingspunt om samen met het platform, en ook met de suggestie die de heer Brok daarbij opnieuw doet, van gedachten te wisselen. Ik zeg toe dat dat wat mij betreft op zeer korte termijn zal plaats vinden. De heer Van Olffen: In de eerste plaats is er in de commissie in het verleden herhaaldelijk, ook door mijn fractiegenoot de heer Ten Hoeve, gewezen op de wildgroei aan woonboten, met name de Oosterkade is daar een heel slecht voorbeeld van. Ook op dit moment is er weer een woonboot van vrij forse afmetin gen in aanbouw, het lijkt eerder op een drijvend flatgebouw dan op een woonboot. Dat doet ons toch de vraag stellen dat als je een huis bouwt moet je aan allerlei voorwaarden en regels voldoen, geldt dat niet voor woonboten en zou dat daar dan ook niet voor moeten gelden om verdere wildgroei tegen te gaan? De tweede vraag. Ik heb ook dit jaar weer enorm genoten van 6 de gezellige vrijmarkt op Koninginnedag, maar wat mij daarbij opviel, was dat kinderen, die toch ook veel gebruik maken van de vrijmarkt, steeds meer in de verdrukking komen. Ik zou het college willen vragen om de mogelijkheden te onderzoeken. Ik meende dat er dit jaar in Amsterdam bij wijze van experiment mee begonnen is om een stuk vrijmarkt vrij te houden waar alleen kinderen hun waren kunnen uitstallen, zodat zij niet langer in de verdrukking komen. De heer Bilker (weth.): Voorzitter, de woonbotenkwestie waar de heer Van Olffen naar vraagt. Op dit moment staan ons inderdaad geen instrumentaria ter beschikking om daar een welstandsadvies bij aan te vragen. Hier is helaas geen bouw vergunning voor nodig. Het is ook niet aan de orde bij de ligplaatsenvergunning. Vorig jaar, zoals u weet, hebben wij een ligplaatsvergunning in de Ligplaatsverordening omtrent de Harlingertrekweg aangenomen, waar wij regels hebben vastge steld omtrent coasters en voormalige visserschepen. Dus dit is hier niet van toepassing. Wel hebben wij hetzelfde gecon stateerd met u en wij hebben gezegd dag het goed zou zijn te onderzoeken welke mogelijkheden wij zelf kunnen creëren om toch een welstandsadvies mogelijk te maken. Ik denk sterk in de richting van het aanpassen van de Ligplaatsverordening. Wij willen dit eerst onderzoeken. De tweede vraag ging over de vrijmarkt en de plaats voor kinderen. In dit geval is de Dienst Stadsbeheer slechts vergunningverlener geweest en dus niet de organisator. Wij zijn bij de zondagsmarkt wel de organisator en vanuit de Dienst Stadsbeheer wordt er dan wel ruim plaats gegeven voor kinderen. Maar ik begrijp het signaal van de heer Van Olffen en ik zal het meenemen in gesprekken met de organisatie, zijnde de Cityclub. Mevrouw Waanders: Ik wou een voorstel van orde doen. Ik stel voor om punt 20 van de agenda, de kwestie van het Stadskantoor, in eerste instantie te gaan behandelen, gezien het belang daarvan en ook de belangstelling die er kennelijk is voor dit punt. De Voorzitter: Zou ik dit verzoek zo mogen interpreteren dat het dan het juiste zou zijn om dit na agendapunt 3 te doen en punt 2 en 3, gezien het karakter wel even af te werken? (Mevrouw Waanders: Ja prima.) Mag ik de mening van de raad over dit ordevoorstel? (De raad heeft unaniem instemming met dit voorstel 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 4