vormen en ons eindoordeel mede motiveren.
Ik begin met het punt van de verantwoordelijkheid van raad en
college voor wat betreft de aansturing en begeleiding van het
bouwproces van het Stadskantoor.
Wij onderschreven en onderschrijven de conclusies van het
rapport. Dat houdt ook in dat wij het college en de raad
verantwoordelijk stellen voor wat inmiddels de dubbele fout-
constructie is gaan heten, het verlenen van onbeperkt budget
mandaat aan de projectleider en het niet inbouwen van finan
ciële en juridische controle-instrumenten. Achteraf moeten
wij constateren dat met het akkoord gaan met een dergelijke
constructie ten onrechte een onbeperkt vertrouwen is uitge
sproken in de projectleider, niet zozeer als begeleider van
het bouwproces, maar als budgetbeheerder. Dan neemt niet weg
dat bij het college het zwaartepunt van de politieke verant
woordelijkheid ligt. De raad heeft er weliswaar met het
college aan bijgedragen dat bij de start van het bouwproces
onjuiste keuzes zijn gemaakt en onvoldoende controlemeganis-
mes zijn ingebouwd die cruciaal zijn geweest voor de wijze
waarop de overschrijdingen tot stand zijn gekomen, maar de
raad heeft in raad- en commissieverband vanaf de start van
het bouwproces vaak en heel nadrukkelijk te kennen gegeven
dat het college al het nodige diende te doen om budgetover
schrijdingen te voorkomen. Het college, inclusief de verte
genwoordiger van het college in de Stuurgroep, heeft die
aanmaningen wel serieus genomen, maar zeker in latere fase
van het bouwproces onvoldoende vertaald in optreden richting
projectmanager. Zo had in de Stuurgroep het budgetbewakings
systeem, dat de projectmanager naar eigen zeggen zou hebben
opgesteld, daadwerkelijk voorgelegd moeten worden. En de
signalen die in september 1993 werden afgegeven over dreigen
de budgetoverschrijding had het college onmiddellijk moeten
vertalen in een opdracht aan de projectleider om met een
overzicht van saldi van meer- en minderwerk te komen. Los van
de vraag of het aanleveren van dergelijke overzichten tot een
sterk gewijzigd financieel eindresultaat zou hebben geleid,
had een dergelijk optreden van het college meer recht gedaan
aan de aanbevelingen en aanmaningen vanuit de raad en aan de
mogelijkheid van tussentijdse koerswijzigingen.
Waar het college uitsluitend verantwoordelijk voor is, is het
veel te laat informeren van de raad over de budgetoverschrij
ding. In de commissievergaderingen heb ik verschillende keren
opgemerkt dat het college hiermee zwaar de fout is ingegaan.
Argumenten als vrees voor stopzetting van het bouwproces van
de Harmonie en de raad niet willen informeren zonder betrouw
bare financiële feiten, dringen wel door tot ons voorstel
lingsvermogen maar zijn geen rechtvaardiging voor de begane
politieke zonde. In een gezamenlijke motie van de CDA-fractie
10
en mijn fractie wordt die afkeuring uitgesproken.
In de memorie van antwoord die het college heeft opgesteld
naar aanleiding van de eerste commissievergadering geeft het
college toe dat het late informeren van de raad een ernstige
bestuurlijke misser is. Het college plaatst in dezelfde tekst
de kwestie van het Stadskantoor, zeker ook wat betreft het
late informeren van de raad maar ook naar aanleiding van de
manier waarop in de commissie de kwestie door de verschillen
de partijen is besproken, in een bredere context, namelijk
die van de huidige bestuurscultuur. Het college stelt dat de
werkwijze van de raad en college in de loop der jaren te zeer
een duaal karakter heeft gekregen. College en raad zijn te
veel uit elkaar gegroeid met alle negatieve gevolgen van
dien.
Wij kunnen ons vinden in de uitspraken die het college doet
over de oorzaken van de huidige bestuurscultuur en onder
schrijven de noodzaak om haast te maken met het veranderen
dan wel verbeteren van die cultuur. De gezamenlijke motie
bevat voorstellen uit te werken in een plan van aanpak die
wat ons betreft een eerste uitwerking zijn van het streven
naar een opener meer monistisch functioneren der raad. De
voorstellen beogen een verbetering van de communicatie tussen
college en raad, onder meer door maatregelen en procedures
die garanderen dat de raad zo snel en zo goed mogelijk wordt
betrokken bij lopende zaken en maatregelen gericht op een
open communicatie en heldere besluitvormingsprocedures van
grote projecten. De voorstellen sluiten ook aan bij de doel
stellingen van LIS, immers het vergroten van de betrokkenheid
van de gemeenteraad bij het beleidsproces is een van de
doelstellingen van LIS. Het vergroten van die betrokkenheid
vereist een open communicatie tussen college en raad en
heldere procedures voor beleidsvoorbereiding en beleidsvor
ming.
De onderzoekscommissie merkt in de inleiding van het hoofd
stuk Conclusies en aanbevelingen op dat Leeuwarden verrijkt
is met een fraai gebouw en dat de budgetoverschrijding waar
van nu sprake is, op zich niet ongebruikelijk is. Dat is zo,
maar evenzeer is het waar, en op dit moment relevanter, dat
de hele affaire rond het Stadskantoor ronduit slecht is voor
het vertrouwen in het opereren van het gemeentebestuur, welke
consequenties men er ook aan verbindt. Wij moeten echter ook
toegeven dat wij, hoe zeer wij de gang van zaken rond de bouw
van het Stadskantoor ook betreuren, de kwestie en de fouten
die daarin gemaakt zijn niet ongedaan kunnen maken. Het feit
dat met dit onderzoeksrapport alle relevante gegevens open en
bloot op tafel liggen, is in dat verband een, zij het zeer
schrale, troost.
11