schrijver Havank en dan nog, fictie blijft fictie. Een
leuke "who don it" is altijd aardig, maar ongeschikt voor
de serieuze zaken waarmee wij ons in dit huis bezig houden.
Daarom wil ik nogmaals stellen, voor ons was belangrijk een
vier-partijen college en een inhoudelijk kwalitatief goed
programma. Daarin zijn wij geslaagd.
Daarnaast wil ik nog wel opmerken dat ik heb begrepen van
alle niet in het college vertegenwoordigde partijen dat zij
constructief zullen willen blijven meedenken. Ik hoop dat
wij ons dat allemaal voor ogen willen blijven houden.
De heer Jacobse: Voorzitter, ik heb in mijn eerste termijn
inderdaad een reconstructie gemaakt op basis van krantear
tikelen en onderlinge gesprekken. Ik heb dat direct toege
geven. Hoe kon ik ook anders, beslotenheid is troef geweest
op dat moment. Ik constateer alleen dat het verhaal dat me
vrouw Waanders heeft gehouden door de feiten gewoon is
weerlegd en dan ga je wat gissen. Ik had gehoopt dat van
avond toch uiteindelijk de ware redenen boven tafel zouden
zijn gekomen. Ik vind het jammer dat dat niet gebeurd is.
(Mevrouw eender aWaarom heeft de heer Jacobse mij dan
nooit gebeld met de vraag om eena uit te leggen hoe het nu
werkelijk was, in plaats van dat hij rich baaeert op aller
lei kranteartikelen die deela ook verschillende veraiea
geven. Waarom heeft hij mij niet gewoon gevraagd hoe het
zit, dan had hij dat verhaal ook van mij gekregen zoala ik
dat nu gehouden heb.) Ik constateer dat verscheidene leden
dat vandaag aan mevrouw Waanders gevraagd hebben. (Mevrouw
Waandera: Ik ben daar vandaag nog een keer op terug geko
men, maar ik had mijn verhaal al lang gegeven. Ala de heer
Jacobae daar geen genoegen mee neemt, dat zij dan zo, maar
dat ia nog geen reden om zelf een verhaal op te hangen wat
van geen kanten klopt.) Ik constateer dat grote gedeeltes
van wat ik gezegd heb, ik letterlijk uit de kranten heb
overgenomen. De inwoners van Leeuwarden moeten zelf maar
uitmaken waar dan uiteindelijk de waarheid ligt. Wat, denk
ik, vast staat is dat de verhoudingen in de raad die voor
dat het college aftrad ernstig verstoord dreigden te raken,
door deze oplossingsvarianten en de wijze waarop die oplos
sing tot stand is gekomen, zeker niet een-twee-drie verbe
terd is. Ik denk, met degenen die daarover gesproken heb
ben, dat wij met elkaar een hele lange weg te gaan hebben
om er voor te zorgen dat wij weer tot een eensgezind en
goed samenwerkend team kunnen komen. Ik denk dat hetgeen er
gebeurd is echt een dieptepunt is in de Leeuwarder poli
tiek. Laten wij hopen dat het bij deze ene keer blijft.
28
De heer Graving: Voorzitter, ik wil nog even ingaan op wat
er in tweede termijn met name door de verschillende frac
ties naar voren is gebracht. Ik wil nogmaals daarbij de
Partij van de Arbeid uitnodigen helderheid van zaken te
geven, waarom de Partij van de Arbeid tot de conclusie ge
komen is dat het CDA, door het telefoontje dat er geweest
is van de heer Krol met de heer Feddema, de vorming van een
vier-partijen college heeft willen blokkeren. Er is van
avond duidelijk geworden, middels de toelichting die de
heer Hoogeveen gegeven heeft, dat binnen de fractie niet
bekend was dat dat telefoontje er was geweest, dat er ge
telefoneerd werd. (De heer Hoogeveeni Ik heb gezegd dat mij
bekend waa dat dat telefoontje er was geweest, maar dat al
leen niet bekend waa of dat van het CDA of van de Partij
van de Arbeid waa geweeat.) Akkoord. (De Voorzitter: Ik wou
toch voor de orde het volgende opmerken, niet dat ik mij
wil bemoeien met aard en inhoud van de beraadslagingen,
maar ik wou u er toch ala voorzitter op wijzen dat een
raadsvergadering die wordt geacht een afsluiting te zijn
van een politieke oordeelavormingaperiodeook echt moet
gaan over finale politieke beoordeling. Wij zitten hier
niet in een aenaatacommiaaie waarbij wij via 14 rechters
elkaar 38 vragen atellen. Die faae ia geweeat, daar heeft
iedereen volop kana voor gehad. Ik verzoek u ten behoeve
van de stijl en de kwaliteit van de besluitvorming u te
beperken tot dit politieke punt van finale oordeelsvorming
ter zake van collegevorming.) (De heer Jacobae: Mag ik u
vragen wanneer dat dan ia geweeat? U zegt dat wij de kana
hebben gehad om op die zaak te reageren, op de wijziging
van drie naar vier ia geen bijeenkomst geweeat waar wij
onze mening hebben kunnen geven. Vandaar dat wij dat nu
doen.) (De Voorzitter: Dit iB nu een van die aoort vragen
die ik bedoelde, dua daar ga ik niet op in.)
Ik ben even beduusd over de ingreep die de voorzitter in
deze vergadering doet. (De Voorzitter: Dit ia niet uitslui
tend tegen u bedoeld, maar omdat er weer allerlei interrup
ties dreigden te ontstaan.
Ik probeerde slechts één vraag te stellen in de richting
van de Partij van de Arbeid naar aanleiding van wat andere
partijen hier hebben gezegd. Ik formuleerde even onduide
lijk, vandaar dat er op gereageerd werd en dan is dat denk
ik ook terecht.
Het punt waarvoor wij blijven staan is dat er een college
niet tot stand is gekomen en dat dat gebeurd is op gronden
die ik betreur, laat ik het zo zeggen. Dat er misverstanden
in het spel zijn, laten wij dat ook maar vaststellen. Ik
vind het jammer als daardoor jarenlange samenwerking tussen
partijen ineens geblokkeerd wordt en ik vind het ook jammer
als er dan niet de moed en de bereidheid is om over die
29