dingen en vooral de minder mooie kanten van de stad bena
drukken. Er is een soort haat-liefde verhouding van de
inwoners die menen dat er eigenlijk niks deugt in de stad,
maar we zouden ook nergens anders willen wonen 1
Leeuwarden is niet een stad waar alles twintig jaar later
gebeurt, het is een mooie stad met een lange en rijke
geschiedenis, een compacte stad met een modern en hoog
voorzieningenniveau. In Leeuwarden is alles te vinden wat
je redelijkerwijs nodig hebt op het gebied van wonen (een
ontspannen woningmarkt, geen woningnood), in Leeuwarden
vinden veel Friezen hun werk, op het gebied van diensten,
winkels en onderwijs is alles in Leeuwarden aanwezig en
voor de vrije tijd zijn er tal van culturele en recreatieve
voorzieningen.
Leeuwarden hééft het, met andere woorden, maar het is vaak
zo vanzelfsprekend dat we het eigenlijk niet eens meer zien
en ons liever richten op de negatieve kanten.
Om dat negativisme te overwinnen hebben we een blik op de
toekomst nodig die energiek is en creatief, we moeten niet
op de winkel willen passen, maar het lef hebben een hoog
ambitieniveau voor de gemeente te kiezen: Leeuwarden als
stad waar een bedrijf zich graag komt vestigen en waar
werknemers graag willen wonen. Als je in Nederland op
vakantie gaat, breng je zéker een langdurig bezoek aan de
stad met zijn monumentale binnenstad en de rijke cultuur
historische elementen.
Voorzitter, ik zou dit niet durven zeggen als ik zelf geen
Leeuwarder was en mijn partij haar wortels niet stevig in
de Leeuwarder samenleving zou hebben staan.
De missie die we als bestuur van deze fantastische gemeente
kiezen, mag en kan echter niet voorbijgaan aan de grote
problemen waarmee we geconfronteerd worden. Voordat we gaan
nadenken over dat ambitieniveau, moeten we barrières slech
ten zoals de grote werkloosheid, het achterstallig onder
houd en moeten we een adequaat zorgvoorzieningenniveau
kunnen garanderen.
Die ambitie wordt prima verwoord in de Perspectiefnota. Het
herstellen van het evenwicht in deze gemeente. Daar waar
Leeuwarden zich aan de ene kant kenmerkt door een hoog
voorzieningenniveau, zijn er aan de andere kant, met name
in acht wijken in deze stad, mensen die daar steeds moei
lijker of nauwelijks gebruik van kunnen maken. Het wordt
zelden zo uitgesproken, maar armoede komt wel degelijk voor
in Leeuwarden.
Daarom willen wij vandaag inhoud geven aan de twee kern
18
punten van ons PAL/GroenLinks-beleid, namelijk een radicaal
milieubeleid en het rechttrekken van scheve verhoudingen.
Scheve verhoudingen tussen mannen en vrouwen, tussen be
stuurders en inwoners van deze gemeente, tussen zwart en
wit, tussen werkenden en werklozen, waarbij wij ervan uit
gaan dat een deel van de nieuwe werkgelegenheid ingezet kan
worden op het gebied van het milieu, ons andere kernpunt.
Niemand twijfelt eraan dat economische vooruitgang in Leeu
warden de werkgelegenheid ten goede zal komen en dat dat
gezien de hoge werkloosheid in de gemeente prioriteit moet
krijgen. Het is echter onmogelijk om te zeggen dat werk een
hogere prioriteit heeft dan een ander beleidsterrein. Dat
zou namelijk kunnen betekenen dat het ten koste zou kunnen
gaan van andere zaken, zoals bijvoorbeeld duurzame ontwik
keling en zorg. Toch heeft ook PAL/GroenLinks werkgelegen
heid op haar prioriteitenlijstje staan.
Wij kiezen hier niet voor vanwege arbeidsethos of iets
dergelijks, maar vanuit het pure belang dat mensen hebben
bij werk als inkomensbron en ook als sociaal netwerk. Dat
laatste is iets dat we vaak over het hoofd zien: zij die
niet werken, raken vaak in - wat wij tegenwoordig noemen -
een sociaal isolement. Daarom is het goed dat ook in het
Collegeprogramma het belang van vrijwilligerswerk wordt
onderkend. Maatschappelijke activering in zijn bredere vorm
komt echter nog niet tot uitdrukking in de Perspectiefnota.
Toch zal dat de komende jaren vorm moeten gaan krijgen en
wij horen graag van het college hoe dat zou kunnen.
De Algemene Beschouwingen van PAL/GroenLinks waren vorig
jaar grotendeels gewijd aan de kloof die er ontstaat tussen
hen die een reguliere, volgens de CAO betaalde baan hebben
en zij die afhankelijk zijn van additioneel werk, zoals
banenpools, JWG en wat wij tegenwoordig Melkert-banen
noemen. Wij signaleerden daarmee de dreiging van het ont
staan van tweederangswerknemers, iets waar wij niet alleen
in staan. Additionele arbeid is daarom voor ons nog steeds
een instrument om door te stromen naar regulier werk.
Geconstateerd kan worden dat het beleid van het college wat
betreft het bevorderen van werkgelegenheid in de eerste
plaats gericht zal zijn op het aantrekken van reguliere
banen.
Daarbij geldt als randvoorwaarde overigens het bestaan van
voldoende capaciteit in de kinderopvang, zowel de gesubsi
dieerde als de bedrijfsopvang. Daarmee kan bereikt worden
dat een baan voor mensen zonder en met zorgtaken mogelijk
wordt
Het vergroten van de werkgelegenheid is niet iets wat
19