Ik stel nu voor de eerste termijn als één blok te zien en
dan de normale lunchpauze in te gaan. Die duurt dan van
12.15 tot 14.00 uur. Dan zijn wij hier om 14.00 uur weer.
Dan is nu aan de orde de opmerkingen van het college. Dat
zullen er een beperkt aantal zijn. Gezien ook het karakter
van een perspectiefnotabehandeling, die uitgaat van: de
raad formuleert en het college assisteert, komen wij tot de
volgende opmerkingen.
Ter zake van de missie wil het college graag benadrukken
dat de vele opmerkingen ook haar inspireert om vrij snel na
de zomervakantie, in september-oktober, met de raad tot een
herformulering/bijstelling van de hoofdmissie te komen.
Daarvoor zijn er veel inspirerende opmerkingen gemaakt die
het college graag, ook in het kader van de evaluatie van
deze perspectiefnotabehandeling, met u zou willen gebruiken
tot een definitieve eindformulering.
Kern die ons opvalt is, en daar zijn wij zeer gelukkig mee,
dat iedere fractie toch in haar bewoordingen dat begrip
"missie" oppakt, daar verder mee wil, er ook nieuwe illu
straties aan geeft; het begrip "evenwicht" vertaalt ook
naar nieuwe toepassingsgebieden. Opvallend was bijvoorbeeld
dat een aantal fracties zei dat een begrip als "centrum
functie, Leeuwarden in Friesland" ook als een onevenwichti
ge kan worden gezien die aanscherping behoeft. Ik heb dat
beluisterd bij de CDA-fractie en de GPV/RPF/SGP-fractie.
Zo zijn er illustraties gemaakt, met name ook door de heer
Beers, op andere deelterreinen van tegenstellingen die hij
plaatst in de evenwichtsbenadering. Zo stelt de heer Hoog-
eveen van de D66-fractie zelfs voor het begrip "evenwicht"
ook niet in hersteltermen te benaderen, want dat zou tot
een herstel van het oude evenwicht leiden, maar ook de
accenten van de vernieuwing daarin expliciet te verwoorden.
Daarbij twijfelend aan de maakbaarheid van de samenleving.
Dat is iets wat ik iemand die nog niet zo lang lid is van
D66 niet zo kwalijk neem. Dit is een opmerking die niet
namens het college gedaan is, een persoonlijke opmerking
van de voorzitter naar de heer Hoogeveen, volstrekt buiten
de orde.
Resumerend over de missie, wij vinden dat er een aantal
praktische toepassingen rondom het herstel van het even
wicht zijn bijgekomen die wij gaarne zouden verwerken in
een eindformulering.
Ter zake van de hoofddoelstelling Werkgelegenheid en econo
mische structuur vindt het college zich voldoende gerugge-
steund in haar opmerking waarin zij schrijft in haar noti-
30
tie van 22 juni j.l. aan de raad dat in het verlengde van
de Commissie Economische en Sociale Zaken het college graag
met de raad tot een concreet pakket van uitwerkingsmaatre
gelen wil komen ter zake van deze hoofdclusters. Wij zien
graag ook in tweede termijn en vanmiddag tegemoet in hoe
verre er aan het einde van deze dag concrete conclusies
over deze hoofddoelstellingen kunnen worden getrokken.
Mevrouw De Haan: Mijnheer de voorzitter, ik zal ook heel
kort reageren, omdat wij hebben afgesproken dat fracties op
elkaar zullen ingaan. Wij hebben als college eigenlijk niet
zoveel meer gedaan dan op basis van de verslagen van de
verschillende commissievergaderingen geprobeerd een stuk
neer te leggen waarin voorstellen staan die een zo breed
mogelijk draagvlak hebben.
Als ik de discussie nu hoor, dan zijn er een paar algemene
dingen die mij opvallen waar ik op in wil gaan.
Wat ik vanochtend gehoord heb, is dat nogal wat fracties
hebben uitgesproken dat eigenlijk de ruimte voor nieuw
beleid te laag is, dat men meer ruimte voor nieuw beleid
zou willen hebben. In de raadsbrief heeft men kunnen zien
dat het college er voor gekozen heeft om op de f 4,2 te
blijven zitten, zij heeft er niet voor gekozen om extra
bezuinigingen aan te kondigen en ook niet een taakstelling
op het ambtelijk apparaat te leggen. Wel heeft het college
gezegd dat zij vindt dat nieuw beleid moet kunnen plaats
vinden via herschikking van bestaande middelen. Als u mij
vraagt hoe dat zou kunnen, dan kan dat in de eerste plaats
door als raad aan te geven welke taken dan zouden kunnen
wegvallen, welke taken minder prioriteit hebben. Het kan in
de tweede plaats door ons eigen uitgavenpatroon eens te
gaan analyseren en eens te vergelijken met bijvoorbeeld
andere gemeenten. Het kan wat mij betreft ook heel goed, en
dat zou in het kader van LIS passen, door straks bij het
afsluiten van contracten met diensten aan diensten te
vragen aan te geven op welke manier zij oud beleid inruilen
voor nieuw beleid en met name ook bij het schrijven van
beleidsplannen daar rekening mee te houden en de ambtelijke
organisatie ook opdracht te geven daartoe. Ik denk dat er
nog een andere manier is, namelijk de ambtelijke organisa
tie te zeggen: kom met voorstellen tot nieuw beleid, maar
koppel dan aan voorstellen voor nieuw beleid dat het altijd
moet gaan ten koste van oud beleid. Met andere woorden,
laat de organisatie zelf komen met voorstellen waarbij als
het om nieuw beleid gaat er een soort directe koppeling
gelegd wordt, in termen van als je met nieuw beleid komt,
hoort dat te gaan ten koste van bestaand beleid. Waarbij je
31