positie van Leeuwarden, de helaas zwakke sociale bevolkings
structuur, een groot aantal bijstandsgerechtigden en aan
toonbaar veel arme wijken, pleit mijn fractie voor uitstel
van de bezuiniging en voor het inruilen van de inspannings
verplichting van de VNG voor een inspanningverplichting om de
effecten voor de Leeuwarder bijstandsgerechtigden zo laat
mogelijk door te berekenen. Het zal duidelijk zijn dat wij
het dreigement van de regering, dat gemeenten die de inspan
ningsverplichting van de VNG niet overnemen zich pijnlijk
zullen vergissen, op de koop toe nemen. Wij denken dat wij
gemotiveerd duidelijk kunnen maken aan de regering waarom wij
kiezen voor uitstel van het doorberekenen. Daar komt nog bij
dat op dit moment geen duidelijkheid bestaat over hoeveel de
verschillende gemeenten moeten bezuinigen, met andere woorden
welk deel van de f 380 miljoen voor rekening van de gemeente
Leeuwarden komt. Met veel veronderstellingen komt het college
op f 1,6 miljoen. Het kan dus zijn dat er te veel, maar ook
dat er te weinig, bezuinigd wordt. Mijn fractie vindt dat ook
de hoogte van het te bezuinigen bedrag eerst duidelijk moet
zijn voordat definitieve beslissingen over het toeslagenbe-
leid worden genomen. Een reden temeer dus voor uitstel. Hier
over stelt mijn fractie de volgende motie voor:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 11 september 1995;
behandelende het voorstel tot vaststellen van de Algeme
ne Bijstandverordening;
overwegende dat
de sociale opbouw van de Leeuwarder bevolking
zodanig is dat een relatief groot deel ervan is
aangewezen op de bijstand;
het wenselijk is deze groep zoveel mogelijk te
ontzien;
het verder onduidelijk is hoe groot het aan
Leeuwarden doorberekende bedrag in de landelijke
bezuiniging op de nABW precies is;
daarom uitstel van de voorgestelde kortingen op
de nABW door middel van het toeslagenbeleid voor
lopig gewenst is;
besluit
de nABW zodanig uit te voeren dat de hoogte van de uit
keringen voor de Leeuwarder bijstandsgerechtigden vanaf
1 januari 1996 voorlopig ongewijzigd blijft;
draagt het college van b. en w. op:
1. een aangepaste Algemene Bijstandsverordening zo
snel mogelijk aan de raad voor te leggen;
2. het besluit van de raad gemotiveerd aan de VNG en
28
aan de Minister van Sociale Zaken kenbaar te
maken
en gaat over tot de orde van de dag
Deze motie is mede-ondertekend door de heer Feenstra.
(De Voorzitter: Motie nr. 2 maakt deel uit van de beraadsla
gingen
Vast staat dat de gemeente de wettelijke regelingen waarin
gewerkt wordt met toeslagen en inhoudingen in verband met het
delen van woonkosten moet uitvoeren. Het is een wettelijke
plicht. Waar het om gaat is hoe je de wet uitvoert. Eigenlijk
heb je daarbij verschillende mogelijkheden als gemeente. De
twee uitersten zijn: een individuele benadering waar je
iedere uitkeringsgerechtigde apart beoordeelt op de kosten
die hij of zij wel of niet kan delen en vervolgens de toeslag
of de verlaging vaststelt; het andere uiterste is een groeps-
benadering, je stelt criteria op om de bijstandsgerechtigde
in categorieën te verdelen en je stelt vast hoe hoog de
toeslag of de verlaging per categorie is. Even kijken tot
welke categorie iemand behoort en je weet hoe hoog de toeslag
of de verlaging moet zijn. Tussen deze twee uitersten zijn
verschillende tussenvormen denkbaar waarbij je de groepen
steeds fijnmaziger maakt en steeds verder uitsplitst. Een
grove groepsbenadering is natuurlijk verreweg de gemakkelijk
ste, maar doet naar onze overtuiging geen recht aan de bedoe
ling die aan de nieuwe Algemene Bijstandswet ten grondslag
ligt. Het gaat er immers om om voor iedereen die op bijstand
is aangewezen de voor hem of haar noodzakelijke ondersteuning
te bieden. Bijstand is een individuele uitkering. De wet
schrijft voor dat de gemeente de wet doelmatig uitvoert, maar
ook dat de gemeente zorgt voor maatwerk. Mijn fractie heeft
in het kader van het minimabeleid steeds gepleit voor maat
werk, voor een individuele benadering van de bijstandsgerech
tigde. Zo'n individuele benadering is eigenlijk al volop in
de praktijk. Als je als bijstandsgerechtigde bijverdient,
wordt er op basis van die individuele bijverdienste gekort.
Er wordt niet gekeken of je met categorieën bijverdieners te
maken hebt. Als er bijzondere omstandigheden zijn, wordt op
individuele basis gekeken of je geholpen kunt worden met
bijzondere bijstand. Ook daar maken wij geen onderscheid in
categorieën. Het belangrijkste argument voor het college van
b. en w. om te kiezen voor categorieën is de uitvoerbaarheid
en de controleerbaarheid. Daar lijkt iets voor te zeggen.
Maar bij de toenemende controle op mogelijke fraude is het
steeds beter mogelijk gebleken om allerlei computerbestanden
aan elkaar te koppelen. Met behulp van een goed computerpro-