gramma is dan ook heel snel te zien welke toeslag of welke
korting er in een individueel geval terecht is. Mijn fractie
pleit daarvoor. Omdat het voorstel van het college op dit
punt ver afwijkt van onze wensen, stellen wij de volgende
motie voor:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 11 september 1995;
behandelende het voorstel tot vaststellen van de Algeme
ne Bijstandsverordening;
overwegende
dat de algemene bijstand voorziet in een indivi
duele inkomensondersteuning;
dat daartoe individueel maatwerk de meest geëi
gende manier is
dat het collegevoorstel om te werken met catego
rieën in het toeslagenbeleid onvoldoende recht
doet aan het streven naar individueel maatwerk;
besluit
dat bij de uitvoering van de nABW zoveel mogelijk dient
te worden uitgegaan van individueel maatwerk;
draagt het college van burgemeester en wethouders op:
1. de Algemene Bijstandsverordening zodanig aan te
passen dat tegemoet gekomen wordt aan de gewenste
individuele benadering;
2. de aangepaste Algemene Bijstandsverordening zo
snel mogelijk aan de raad voor te leggen;
en gaat over tot de orde van de dag
Deze motie is medeondertekend door de heer De Vries.
(De Voorzitter: Motie nr. 3 maakt deel uit van de beraadsla
gingen
Tot slot nog een opmerking naar aanleiding van de behandeling
in de commissie.
Wat nu voorgesteld wordt, moet voor de Leeuwarder uitkerings
gerechtigden wrang zijn. Sociale Zaken is in handen van een
wethouder van een partij waarvan verwacht wordt dat hij een
speciaal oog heeft voor de sociaal zwakkeren. Uit het colle
gevoorstel blijkt daar niet veel van, in tegendeel. (Mevrouw
Van Ulzen: Ik begin nu toch wel wat problemen te krijgen met
dit soort persoonlijke opmerkingen. Wij hebben hier te maken
met een college waarin alle wethouders in dezelfde mate
begaan zijn met de zwakkeren.) Ik citeer min of meer in mijn
eigen woorden uit de krant en uit reacties die ik van anderen
gekregen heb. (Mevrouw Van Ulzen: Ik dacht dat mijn collega
aan het begin al duidelijk had gemaakt hoe verwerpelijk wij
30
die reacties vinden.) Maar ze zijn wel veelzeggend.
Ook de opstelling van de andere partijen is voor de Leeuwar
der die afhankelijk is van de bijstand wrang en teleurstel
lend, zo bleek mij uit een aantal reacties, mevrouw Van
Ulzen. De werkelijke problemen liggen met name bij de langdu
rig op de bijstand aangewezen uitkeringsgerechtigden. De
andere partijen hebben in de commissie gepleit voor het
ontzien van kamerbewoners en specifieke woonvormen en zij
hebben dat zojuist in een motie vertaald. Naar mijn overtui
ging liggen daar de grootste problemen niet. De problemen
liggen, zoals ik al zei, bij langdurig werklozen. Ik had
graag gezien dat daar een erkenning van de Leeuwarder poli
tiek voor komt. Ik nodig daarom de andere partijen uit om
daadwerkelijk maatregelen te nemen om de korting voor de
Leeuwarder bijstandsgerechtigden zo laat mogelijk uit te
voeren en om individueel maatwerk het uitgangspunt te laten
zi jn
De heer Den Oudsten: Ik heb in de commissie al eens gezegd
dat de vrijheid van de gemeente, waar ook de meeste inspre
kers rondom dit onderwerp van zeggen gemeente en raadsleden
maak daar gebruik van, in feite een schijnvrijheid is. Het
kan nooit zo zijn, over welk onderwerp het ook gaat, dat de
rijksbezuinigingen automatisch op gemeentelijk niveau onge
daan gemaakt worden. Dat is ook de basis waarop wij met
elkaar hier vanavond over de voorstellen van het college
spreken. Dat is ook de basis geweest waarop een aantal par
tijen met elkaar in de slag zijn gegaan om te kijken, ook op
grond van de reactie van verschillende groeperingen die zich
voor de belangen van uitkeringsgererechtigden opkomen, op
welke manier daar op de best mogelijk - je kunt voor hetzelf
de zeggen de minst slechte - manier uit te komen. Dat is ook
de basis van de motie zoals die voorligt. Als de heer Jacobse
zegt dat er collegepartijen zijn en niet-collegepartijen, dan
heeft hij daar op zichzelf volkomen gelijk in. Dat is het
geval. Er zijn ook partijen die het collegeprogramma onderte
kend hebben en er zijn partijen die dat niet hebben gedaan.
Daar zit iets achter natuurlijk, daar zit ook iets onder,
daar zit een verschil van opvatting onder, een verschil van
beginsel, er zitten allerlei zaken onder die partijen zodanig
verschillend van elkaar maken dat zij ook verschillende
posities binnen deze raad hebben. Dat wil zeggen dat een deel
het college wel en een deel het college niet steuntWat is
er nu logischer dan dat op het moment dat het gaat om een
dergelijk ingewikkeld en gevoelig onderwerp, je eerst als
collegepartijen met elkaar om de tafel gaat om te kijken of
31