je ook voor jezelf van tevoren moet weten dat je ergens ruimte moet vinden om aan die gevallen tegemoet te komen die specifiek in de Leeuwarder situatie extra problematisch zijn. Ik zou toch nog een opmerking willen maken over de bijdrage van de CDA-fractie. Ik heb best begrip voor de veranderende positie die zij nu als partij innemen, maar je moet dat wel een beetje langzaam opbouwen, lijkt mij. Als je onmiddellijk nadat je positie in de raad verandert ook van een aantal standpunten verandert, dan heb ik de neiging om dat eerder te koppelen aan die veranderende positie dan aan het mededogen voor de doelgroep, met alle respect. Als zij zegt, wij nemen de inspanningsver plichting van het rijk niet over, dan zeg ik onmiddellijk, dat hebt u al gedaan. Voor de vakantie, toe wij met de basis voor dit model in de commissie in de slag zijn geweest, was de CDA-fractie het er volkomen mee eens. Toen was er niks mis mee. Als de CDA-fractie zegt: wij kiezen voor individuele benadering, wij vinden dat die bezuiniging pas op een zo laat mogelijk moment moet worden ingezet, dan mag ik hen er op wijzen dat hun fractie, of in ieder geval een fractiegenoot namens de CDA-fractie, nog geen drie weken geleden op een discussie-avond van PEL en BLUT als enige het beleid van het college volstrekt heeft verdedigd. Dat heeft hij ook geweten, ik vond het ook vervelend. (De heer Feenstra: Waar haalt de heer Den Oudsten dat vandaan? Hij was er zelf bij, dan heeft hij niet goed geluisterd, ik heb het niet verdedigd. Ik heb duidelijk gezegd, wij moeten het zelf nog weer terug hebben in de fractie en daarna zullen wij een standpunt bepalen. Dat hebben wij inmiddels gedaan. Maar ik was uitgenodigd buiten de fractie om en wij zijn zo democratisch dat wij dit eerst bespreken in de fractie. Daar hebben wij een standpunt be paald. Ik heb geen standpunt bepaald zoals nu het college voorstel is.) Ik dacht dat ik heel goed geluisterd had, maar mocht de heer Feenstra dat op deze manier willen nuanceren, dan zal ik daar geen messen over trekken. Maar de essentie van mijn opmerking is denk ik helder, als de CDA-fractie van standpunt verandert, dat is ieders goed recht, maar dan moet zij dat wel zo doen dat zij ook de inhoudelijke argumentatie die toen is gehanteerd ook nu als het ware nog eens bij de kop neemt om de wijzigingen nader toe te lichten. Dat heeft de heer Feenstra niet gedaan. Het forfaitaire model was niets mis mee, ook in de ogen van de CDA-fractie niet. Nu blijkt dat ineens. Het viel op en ik wilde dat even kwijt. 34 De heer Brinks (weth.)Ik moet zeggen dat ik zo langzamer hand bijna uitgepraat raak over de Algemene Bijstandswet en vooral het toeslagenbeleid. Er is de afgelopen periode bij zonder veel over gepraat, er is een hoorzitting geweest. De heer Den Oudsten heeft al verwezen naar de bijeenkomst in de Koperen Tuin. Er is een commissievergadering geweest en daarin zijn bijzonder veel op- en aanmerkingen gemaakt en daar zijn wij ook heel uitgebreid stil blijven staan bij alle opmerkingen. Daarom wilde ik het nu wat beperkter houden in de beantwoording. Ik meen ook te kunnen constateren dat er eigenlijk weinig vragen gesteld zijn in de richting van het college en dat er meer opmerkingen gemaakt zijn in de zin van: wij zijn het hier meer mee eens, daar zijn wij het minder mee eens. Maar het is meer een standpuntbepaling geweest en het naar voren brengen van een standpunt dan dat er echt heel veel vragen zijn gesteld. Op alle verschillende standpunten zal ik eerlijk gezegd niet ingaan De heer Roekiman en de heer Den Oudsten hebben beiden nog een keer het kader genoemd van waaruit deze hele voorstellen worden gedaan. Waarvoor mijn dank, dan hoef ik het ten minste niet nog een keer te herhalen en dat vind ik erg prettig. De heer Feddema van de WD-fractie vraagt of er al gekeken is bij de omliggende gemeenten en of je niet een ontzettend groot onderscheid krijgt. Nog niet alle omliggende gemeenten hebben een beleid vastgesteld, Boarnsterhim wel, die heeft bijdragen van 50, 60, en 70%. Dus niet zoals het college voorstelt van 50, 65 en 70%. De toeslag zal dus bij hen 10 en 20 zijn en dat is slechter dan het voorstel van het college, in die zin denk ik dat wij met een gerust hart ook dit voor stel naar voren konden brengen. In vergelijking met andere gemeenten van gelijke grootte of groter in een soortgelijke situatie als wijdaar is al aan gerefereerd door de heer Den Oudsten, hebben wij het over het algemeen goed gedaan. Als ik op die manier ten minste de woorden van de heer Feddema mag vertalen. In de richting van de heer JacobseIk heb al opgemerkt bij de commissievergadering dat de heer Jacobse eigenlijk niet voelde voor decentralisatie. Hij begon zijn opmerkingen, dat een landelijke regeling beter zou zijn. Waarom zou dat beter zijn, omdat er dan rechtsgelijkheid is? De heer Biemans van de CDA-fractie heeft gezegd dat er op dit moment rechtsonge lijkheid voor uitkeringsgerechtigden zou zijn, omdat ver schillende gemeenten een verschillende toeslagenbeleid heb- 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 18