maar wij kunnen, denk ik, nog steeds in de richting van Den
Haag duidelijk maken dat wij een inspanningsverplichting
hebben gedaan om te komen tot een bezuiniging op het totale
landelijke uitgekeerde bedrag aan uitkeringen. Ik denk dat
dat ook te verdedigen is
De beide moties van de CDA-fractie.
U zult begrijpen, voorzitter, dat ik die afwijs en dat ik de
raad aanraad om deze moties ook niet te steunen.
De Voorzitter: Het is pauze.
De Voorzitter schorst om 21.05 uur de vergadering.
De Voorzitter heropent om 21.25 uur de vergadering.
De heer Roekiman: Ik wil even kort reageren op een aantal
vragen die zijn gesteld in de eerste termijn.
Eerst naar de NLP-fractie.
Als wij het over een meerderheid hebben in een fractie is het
in dit geval de helft plus één.
De GPV/RPF/SGP-fractie heeft gevraagd hoe het zit met betrek
king tot de garantie voor de extra bijdrage woonkostentoe
slag. Op een moment dat mij die vraag wordt gesteld zou je
heel technisch moeten zijn, dan zou je de huidige Bijstands
wet ook moeten kennen. Om niet een al te lang verhaal te
maken wil ik toch even teruggaan naar de huidige ABW.
De huidige ABW maakt het mogelijk dat wanneer mensen in een
situatie verkeren waarbij de woonkosten dusdanig hoog zijn en
er liggen duidelijk argumenten aan ten grondslag, dan zou je
in het kader van de woonkostentoeslag thans een toeslag
kunnen verlenen. Zo is het nu. Wat wij nu vragen is dat in
het kader van de nieuwe ABW dezelfde mogelijkheid wordt
gecreëerd en wordt vastgelegd. Dus feitelijk komt het er op
neer dat wij vragen om de situatie die de huidige ABW moge
lijk maakt om woonkostentoeslag te verstrekken te continueren
in de nieuwe ABW.
De CDA-fractie kiest voor individuele benaderingswijze. Dat
kan onzes inziens niet in de nieuwe ABW de bedoeling zijn. De
ABW die wij per 1 januari a.s. moeten zien ingaan houdt wel
in - want dat is het basisvertrekpunt van het geheel - dat er
38
sprake moet zijn van vereenvoudiging en dat er sprake moet
zijn dat die beter hanteerbaar is. Ik heb in mijn eerste
termijn gezegd dat de huidige ABW leidt tot een dusdanige
uitwerking die niet meer voor de uitvoerders goed uit te
voeren is. De CDA-fractie kiest voor de individuele benade
ringswijze, dit leidt onzes inziens tot een uitkeringssyste-
matiek die zeer moeilijk uitvoerbaar is. Wat ons betreft gaan
wij daar niet mee akkoord.
De heer JacobseIn de Leeuwarder Courant stond dat raadsver
gaderingen in Friesland vaak saai worden gevonden, dat kan
nooit over Leeuwarden gaan.
Waarom ik straks zo nadrukkelijk vroeg naar hoe die meerder
heid bij de PAL/GL-fractie zat, is omdat toen wij zaterdag
geïnformeerd werden over het voorstel van de collegepartijen
ik nadrukkelijk heb gevraagd of ook de PAL/GL-fractie - omdat
ik wist dat daar enige verdeeldheid was - unaniem achter dat
voorstel stond. Toen is mij verzekerd dat dat het geval was.
Vandaar dat ik wat verbaasd was toen ik hier plotseling
ontdekte dat dat niet het geval was. Blijkbaar moet ook
tussen de collegepartijen nog een betere communicatie tot
stand komen.
De heer Brinks is nog even teruggekomen op een discussie in
de commissie over verschillen tussen gemeenten. Hij zegt dat
de OZB en allerlei andere heffingen anders zijn. Daar heeft
hij gelijk in, maar heeft dit college niet altijd beweerd dat
de voorzieningen ook anders zijn, met andere woorden andere
produkten, andere prijzen. Het gaat hier om inkomen. Als ik
voor hetzelfde werk wonend in Leeuwarden meer zou verdienen
als ik in Grou zou wonen, zou iedereen dat vreemd vinden.
Sterker, geen enkele vakbond zou daar genoegen mee nemen. Als
je het zo ziet is het volstrekt redelijk dat mensen die in
dezelfde beroepsgroep zitten, namelijk werkzoekenden, een
gelijk inkomen hebben, ongeacht hun woonplaats.
Wij moeten binnenkort eens praten over de verhoudingen in de
raad, want wij moeten wel waken - ik ben dat met de heer Den
Oudsten eens - dat het uiteindelijk niet ten koste gaat van
de besluitvorming hier. Ik denk dat wij die discussie snel
moeten voeren. Wij zijn, dat heb ik in mijn eerste termijn
ook al gezegd, los daarvan tot een standpunt gekomen. Wij
hebben in de eerste termijn gezegd dat wij het amendement van
de collegepartijen zouden steunen - dat doen wij dus ook - en
dat wij ook het voorstel van het college zouden steunen. Ook
dat blijft zo. Dat betekent dat de motie van de CDA-fractie,
39