toespelen eens precies kijken wat er gebeurd is. Inzicht
geven in de situatie en in het belang van de bewoners, kijken
of wij tot een oplossing kunnen komen. Dat hebben wij gedaan
en dat betekent ook dat wij hebben afgesproken om niet de
discussie in de commissie bij de eerstvolgende vergadering te
doen, omdat wij denken dat er iets meer tijd nodig is om te
kijken of er een oplossing is in het belang van de bewoners,
in het belang van het bedrijf. De gemeente komt dan pas op de
derde plaats. Niet, zoals de heer De Vries toch wat naar
voren bracht, dat die op de eerste plaats zou komen, dat is
niet aan de orde. Eerst de belangen van de bewoners en die
van Klaver goed op een rij krijgen en dan niet binnen een
week met elkaar even een beslissing nemen, maar kijken wat de
mogelijkheden zijn. De suggesties die de heer De Vries gedaan
heeft in de richting van dat had de wethouder ook kunnen
bedenken, die suggesties hebben wij natuurlijk al lang be
dacht. Wij zijn nu aan het praten met de mensen of dat niet
alleen op korte termijn een oplossing kan geven, maar dat het
ook op langere termijn een stuk rechtszekerheid naar zowel
het bedrijf als de bewoners kan opleveren. Daar zijn wij mee
bezig. Ik stel voor dat de primaireinzet zal zijn, zoals de
heer De Vries ook voorstelt, de belangen van de bewoners
veilig te stellen. U mag ervan overtuigd zijn dat het college
dat ook wil. Wij gaan eerst met elkaar praten en op het
moment dat wij oplossingen hebben, ofwel niet tot een oplos
sing komen, moeten wij zo snel mogelijk in de richting van de
gemeenteraad de discussie voeren. Want het kan zo zijn dat er
onverenigbare zaken aan de orde zijn, die niet per definitie
automatisch door de gemeente zijn veroorzaakt, niet per
definitie automatisch bewust door iemand anders. Wij hebben
een probleem en een probleem kan je alleen maar oplossen door
eerst eens goed na te gaan over en weer hoe de belangen
liggen en daar even tijd voor te nemen en niet nu al allemaal
uitspraken over te doen. Dat zal mijn voorstel zijn. De
oplossingsrichting zoals die door de heer De Vries is aange
reikt zullen wij daarbij betrekken, maar geeft u het college
de ruimte om samen met Klaver, samen met de bewoners, waartoe
wij ook de afspraak hebben gemaakt, die oplossing te zoeken.
Laten wij het zo doen. Mag ik de heer De Vries vragen afstand
te nemen totdat duidelijk wordt wat uit dat gemeenschappelijk
overleg komt
De heer De Vries: Voorzitter, u mag mijn opmerking flauw
vinden en u mag mijn uitspraken vrij direct vinden, ik ga
niet zo graag in op artikelen die in de krant staat, want ik
heb altijd behoefte om dat nader uit te zoeken, dus ik meen
8
dat ik ook hele stellige uitspraken kan doen. Wat ik dan
overigens wel lees is in tegenspraak met wat u nu zegt. Ik
vraag op dit moment hoe lang het duurt voordat u met een
oplossing komt, want de bewoners verkeren op dit moment in
een grote mate van onzekerheid en dat hebben zij niet ver
diend. Zij hebben Intratuin daar niet neergezet, daar hebben
wij in toegestemd.
De heer Timmermans (voorzitter) In de eerste plaats zijn de
bewoners op dit moment gerustgesteld, want het mag duidelijk
zijn dat er geen dwang opgelegd kan worden dat ze er uit
moeten, dus laten wij dat ook niet suggereren. Het zou een
van de oplossingen kunnen zijn dat de woningen op de langere
termijn worden verlaten, maar het is niet zo dat wij zeggen:
u moet en u zult. Dat kunnen wij niet afdwingen. U moet dat
beeld ook niet zo formuleren. Wij gaan - en ik denk dat dat
verstandig is - in overleg met de bewoners en met Klaver
praten en kijken of wij er uit kunnen komen. Dat gaat dus
geen maanden duren, want er moet helderheid komen. Maar geeft
u ons de ruimte om dat als grote mensen onderling zorgvuldig
af te bakenen en laten wij niet nu een uitspraak doen dat
over 14 dagen iedereen zijn mening klaar moet hebben, want
dan denk ik dat wij elkaar op het verkeerde spoor brengen en
te snel overhaaste beslissingen nemen waar op langere termijn
mensen spijt van hebben. (De heer De Vries: Ik heb de datum
van 1 januari 1998 niet genoemd, dat heeft de dienst gedaan.
Ik heb geen druk gezet.) U kent het standpunt van het college
en wij komen daar bij u op terug.
Punt 2
De notulen van de vergaderingen van 6 juni en 12 juni 1995
worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 3 (bijlage nr. 136)
De Voorzitter: Aan de orde is Advies van de Commissie voor de
bezwaar- en beroepschriften inzake het bezwaarschrift van mr.
W. Sleijfer, namens de heer H.J. Krikke te Wirdum tegen de
weigering hem een vergoeding van schade op grond van artikel
49 WRO toe te kennen.
9