De heer Brok: Ik heb een tweetal vragen.
De eerste is of het proces niet wat te lang heeft geduurd,
van november 1992 tot vandaag, dat is bijna drie jaar.
De tweede vraag: de commissie tilt kennelijk niet zwaar aan
het economisch belang van het huis van de heer Krikke, is dat
misschien te licht?
De heer v.d. Gevel (voorzitter Raadsadviescommissie voor de
bezwaar- en beroepschriften)Het antwoord op de eerste vraag
is "ja maar", het antwoord op de tweede vraag is "nee".
De toelichting is als volgt:
Als je kijkt naar de data die de heer Brok heeft genoemd, op
bladzijde 3 van het advies, begint het proces op 10 november
1992, het is nu bijna drie jaar later. Als je kijkt naar waar
precies de echte vertragingen in zitten, dan is dat in de
eerste plaats de stap van het verzoek van de heer Krikke en
vervolgens het advies dat gevraagd wordt. Dat loopt vrij snel
van de Stichting SOAZ, maar het uitbrengen van het eerste
advies daar zit een jaar tussen. De verordening uit 1971
geeft aan dat een advies dat gevraagd wordt door de gemeente
binnen een maand binnen moet zijn, maar daar zit kennelijk
geen binding aan, laat staan dat er een sanctie is vastge
steld. Kennelijk heeft niemand, althans niet zichtbaar voor
ons, tegen die lange tijdsduur voor het uitbrengen van het
advies bezwaar gemaakt, dat had ook gekund en is niet ge
beurd. Toen het advies eenmaal binnen was, is er vervolgens
weer een lange periode van ruim een half jaar gaan zitten
voordat de heer Krikke opnieuw via de advocaat een verzoek
richt om de zaak nog eens nader te bekijken op basis van
andere gegevensDat is een vertraging die aan die kant heeft
gezeten. Daarna is het proces hier intern weer opgepakt en
zitten er termijnen van vier maanden tussen dat verzoek en
dat het uiteindelijk in de raad terecht komt. Dat vind ik een
normale termijn. Daarmee is de eerste vraag, dacht ik, nader
toegelicht
De tweede vraag is of wij niet te licht tillen aan de econo
mische eigendom. Het antwoord is "nee", omdat het juist gaat
om de juridische eigendom van zowel het weiland als het huis.
Dat ligt bij de BV en daarmee konden wij ook de stelling aan
dat het voor- en nadeel bij één rechtspersoon ligt, namelijk
die BV. Dus niet te licht.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
10
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
advies van de Commissie van de bezwaar- en beroepschriften.
(De heer v.d. Gevel verlaat de vergadering.)
Punt 4
Rondgezonden mededelingen.
Sub A, B en C.
Deze berichten en deze brief worden voor kennisgeving aange
nomen
Sub E en F.
Deze brieven en deze verzoeken worden in handen gesteld van
burgemeester en wethouders om preadvies
Sub G.
Brief d.d. 2 9 mei 1995 van H.H.C. Barendsma waarin deze
kenbaar maakt het raadsbesluit tot verkoop van Zalen Schaaf
af te keuren en de transactie te beschouwen als een niet-
zakelijke
De heer Jacobse: De brief is inderdaad eind mei binnengekomen
bij de dienst, heb ik geconstateerd. Ik vind dat het wat lang
heeft geduurd voordat dit simpele advies ons bereikte. Het
moet toch mogelijk zijn dat in kortere tijd af te handelen.
Ik zou toch willen verzoeken daar in het vervolg enige vaart
achter te zetten. Wij hebben in het verleden afgesproken dat
in principe binnen 6 weken dit soort zaken afgehandeld moet
zijn.
Ten tweede wil ik vragen of u het antwoord voor ons ter
inzage zou willen leggen.
De Voorzitter: In de algemene zin heeft u gelijk. Ik vermoed
dat de enige verklaring is dat de vakantie er tussen gezeten
11