leden op z'n minst een goed financieel inzicht en de capaci teit om een rekening begrijpend te kunnen lezen. Min of meer specialistisch werk, temeer omdat weerwerk, in de positieve zin van het woord, geleverd moet worden ten opzichte van een college, dienstcontrollers, het hoofd van de concern-afdeling Financiën en een accountant, om maar eens wat te noemen. Ook is het belangrijk dat de leden enige ervaring hebben opgedaan in de Commissie Bestuur en Middelen, eigenlijk logische voorwaarden. Dat geldt destemeer voor de beoogd voorzitter van de commissie. Een voorzitter zal niet alleen een vergade ring moeten kunnen leiden, maar ook op basis van financiële kennis de commissie goed moeten kunnen leiden en weten wat er aan de hand is Voorzitter, de beoogd voorzitter heeft te weinig ervaring in de commissie vinden wijis daar nog maar pas in benoemd, heeft geen specifieke financiële achtergrond. Met alle res pect voor de persooon vinden wij de beoogd voorzitter onge schikt voor deze functie. Daar komt bij dat aan de voordracht van het college, ondersteund door de collegepartijen, louter partijpolitieke overwegingen ten grondslag liggen. De PAL/GL- fractie moest en zou een voorzitter leveren, de PvdA-fractie was niet bereid om het voorzitterschap in te leveren, overi gens begrijpelijk, omdat PAL/GL willens en wetens had afge zien van het voorzitterschap van de Commissie Bestuur en Middelen. Toch moest - waarschijnlijk weer wegens partij politieke overwegingen - het voorzitterschap van de Commissie Bestuur en Middelen binnen de collegepartijen blijven, zonder ook maar te kijken naar financiële ervaring en alle andere dingen die ik heb genoemd. Ook dat is een fraai staaltje van veranderende bestuurscultuur. Hoezo streven naar een betere verhouding in de raad? Streven naar een andere betere be stuurscultuur is natuurlijk op papier altijd gemakkelijk, zie ook maar naar de opsomming van goede voornemens die het college naar de Commissie Bestuur en Middelen heeft gestuurd. In de praktijk kennelijk uiterst moeilijk waar te maken. Kortom voorzitter, wij zullen stemmen tegen de beoogd voor zitter van de Commissie voor de Rekening op basis van de argumenten door ons genoemd. In plaats daarvan zal de CDA- fractie stemmen op mevrouw Tiemersma, zij voldoet wel aan onze criteria. Gelet op de zo gewenste bestuurscultuur is het ook verstandig dit soort functies niet alleen te verdelen onder de collegepartijen. De heer Brok: Ik denk dat mijnheer Krol een deel van het verhaal zoals het gelopen is vergeten is. Een deel van het verhaal klopt wel, maar een heel belangrijk deel onthoudt hij 14 ons toch. Ik help hem graag dit weer opnieuw naar boven te halen. Ik heb de heer Krol ook de aanbieding gedaan of wij misschien konden kijken of er een andere partijdie toevallig twee commissievoorzitters leverde, één voorzitter zou kunnen in leveren. Op die manier kon ook de PAL/GL-fractie een commis sievoorzitter leveren. Dat lijkt mij heel redelijk. De heer Krol is op dat moment niet op dat aanbod ingegaan van mijn fractie en dan vind ik het niet kies dat hij hier in deze raad op deze materie terug gaat komen. Mijn fractie zal de kandidatuur van mevrouw De Bruin onder steunen. Mevrouw WaandersIk wou in ieder geval de opmerkingen van de heer Brok ondersteunen. Ik maak er ook bezwaar tegen dat de heer Krol nu dit punt gaat verheffen tot iets waar een enorme strijd aan vooraf is gegaan. Bij de besprekingen, zoals wij die hebben gehad in kleinere kring, was dit punt veel minder zwaarwegend. De toon die de heer Krol nu zet vind ik daarmee absoluut niet in overeenstemming. Wij zullen de kandidatuur als voorzitter van de commissie van mevrouw De Bruin dan ook handhaven, wij denken dat zij prima die functie kan vervul len. Ik heb nog een vraag. De naam van de heer Greving staat nog op het lijstje. Ik heb begrepen dat de heer Greving binnen kort afscheid van ons neemt. Ik denk dat daar een andere naam ingevuld zal moeten worden. (De Voorzitter: Dat kan technisch gezien nog niet, want er is nog geen nieuw raadslid. Dat zal wellicht een volgende keer gecorrigeerd worden.) De heer Beers: Zonder in een akelig welles-nietes-spelletje te willen vervallen, denk ik dat het inderdaad niet kies is van de heer Krol om dit hier op te merken. De eerste reactie van de CDA-fractie op mijn voorstel om mevrouw De Bruin voorzitter van de rekeningcommissie te maken was juist van partij-politieke aard, geen collegepartij mocht de voorzitter leveren. Ik denk dat degene die zich schuldig heeft gemaakt aan partijpolitiek de heer Krol is geweest. Als de heer Krol en zijn fractie hun werk goed doen, zullen wij dat zeker ook doen. De heer Greving: Ik sta wel op de voordracht, ik heb er oorspronkelijk ook mee ingestemd. Mijns inziens zou dit 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 8