voorfinancieringsmiddelen feitelijk het plan technisch nu
kunnen voorbereiden. Het moet mogelijk zijn om in het voor
jaar van 1996 met de restauratie te starten, maar wij zul
len binnenkort een preciezer verhaal voorleggen via de Com
missie Stadsontwikkeling.
Vervolgens is nog gevraagd naar de mogelijkheden die er
zijn om de Oldehove niet alleen als symbool van de stad te
laten functioneren, maar ook een grote uitstraling te geven
door er een functie aan toe te delen. Daar zijn al eens wat
ideeën over ontwikkeld in de richting van een café en in de
richting van een VW-kantoor. Of dat allemaal mogelijk is
of niet, daar komen wij op terug, maar het mag duidelijk
zijn dat als de Oldehove daardoor beter functioneel in trek
kan komen, wij dat niet moeten uitsluiten, integendeel dat
moeten wij bevorderen.
Ten slotte is er gevraagd hoe het mogelijk is dat er zo
weinig geld uitgetrokken is voor het onderhoud van de Ol
dehove. Toen wij vorig jaar de discussie in deze raad voer
den is feitelijk vastgesteld dat toen de restauratie heeft
plaatsgevonden in 1972-1973 iedereen er vanuit ging dat
daarmee de Oldehove zo'n vijftig jaar buiten het groot-on
derhoud zou kunnen blijven. Dat is niet helemaal gelukt.
Het bedrag dat nu gereserveerd is, is met name bedoeld voor
de andere zaken, het klein onderhoud, toegang en dergelijke
van de Oldehove. Ik stel mij voor dat het verstandig is,
hoewel daar nu ook aan gewerkt wordt waar het het totale
gebouwenbestand van de gemeente betreft, om in ieder geval
bij de uitwerking van de plannen voor de restauratie van de
Oldehove een meer passend inzicht te verschaffen. Wij zul
len ook financiële middelen uit moeten trekken voor wat
betreft de jaarlijks onderhoudskosten van de Oldehove op
langere termijn.
De laatste kanttekening van mijn kant in de richting van de
heer Stoker die namens de GPV/RPF/SGP-fractie nog een keer
het principiële bezwaar van deze fractie heeft aangegeven
met betrekking tot de subsidiëring van het COC en het Anna
Blamanhuis. Dat is niet nieuw, de Stoker weet hoe het col
lege en ook het overige deel van de raad hier tegenover
staat. Wij nemen nu kennis van dat standpunt.
De heer De Jong (weth.Voorzitter, een aantal opmerkin
gen, enerzijds met betrekking tot wat onderdelen uit de
Middelenpoot en anderzijds met betrekking tot Welzijn en
Onderwij s
Middelen
Verschillende fracties hebben nog eens het belang van het
LIS-traject benadrukt. U weet dat wij onverminderd doorgaan
32
wat dat betreft met dit traject. In dat kader is op 15 no
vember een bijeenkomst van de Adviesgroep LIS.
Ik heb toch wel behoefte om een paar opmerkingen te maken
naar aanleiding van het verhaal zoals dat door de heer Ja-
cobse naar voren is gebracht met betrekking tot de politie
ke sturing van het besturingsmodelHij koppelt daar in een
motie aan dat het seniorenconvent twee keer per jaar met
het college moet spreken over de individuele opstelling van
portefeuillehouders. Uiteraard is daar helemaal niets op
tegen, maar het is natuurlijk wel zo dat het college van b.
en w. voortdurend, in ieder geval plenair één keer in de
maand, verantwoording aflegt aan de raad over wat zij ge
daan heeft en wat zij gaat doen in haar planvorming. Ander
zijds is het zo dat in het seniorenconvent, dat lijkt mij
bij uitstek het gremium waar dat kan plaatsvinden, de frac
tievoorzitters zelf mede de agenda bepalen. In dat verband
lijkt mij de motie zoals die hier nu voorligt - maar ik
houd nog wat slagen om de arm omdat ik graag van de andere
fracties in tweede termijn daar ook wat over wil horen -
enigszins overbodig.
(De heer KrolIk snap niet helemaal de beantwoording van
de heer De Jong. Enerzijds zegt hij: het lijkt mij een goe
de gedachte en anderzijds wijst hij het af. Wat is nu zijn
opvatting?De heer Krol heeft mij nog niet horen zeggen
dat ik het afwijs, ik laat aan de raad het initiatief in
tweede termijn. (De heer KrolJa, dat is gebruikelijk,
maar de wethouder moet nu zelf eens zeggen wat hij denkt.)
Ik heb dat gezegd, in eerste aanleg lijkt dit ons overbo
dig
Een tweede opmerking in de richting van de heer Krol naar
aanleiding van de 2% loonsom Algemene Zaken, mevrouw De
Haan is daar ook al op ingegaan.
Wij komen daar bij de Perspectiefnota 1997 nader op terug,
omdat hij gevraagd heeft hoe dat bij de andere diensten zou
moeten. De heer Krol heeft daar een richting in aangegeven,
wat mij betreft nemen wij die richting mee bij de behande
ling van de Perspectiefnota 1997 in het voorjaar.
Er is een aantal opmerkingen gemaakt met betrekking tot het
onderdeel Welzijn en Onderwijs.
De heer Stoker heeft nog eens zijn standpunt herhaald, zo
als hij dat ook in de commissie gedaan heeft, met betrek
king tot het doorberekenen van de decentralisatiekortingen
vanuit het ministerie naar de gemeente Leeuwarden en die
wij door moeten berekenen aan de Stichting Kinderopvang
Leeuwarden. Dat is, de heer Stoker heeft daar gelijk in, de
algemene lijn die wij voeren als college. Ik merk er wel
bij op, en dan herhaal ik dat standpunt ook nog een keer,
dat wij al jarenlang kortingen hebben vanuit het rijk met
33