stadsvernieuwing geweest, dat loopt terug en dat moet nu op
nieuw, onder andere in de bestrating) bijvoorbeeld in het re
guliere onderhoud opgenomen zouden kunnen worden. Waarbij wij
dan ook zouden willen kijken of je daar een stukje additionele
werkgelegenheidsbeleid op los zou kunnen laten. Dat je dus op
een andere manier geldstromen aanwendt om dat soort projecten
op te pakken.
Het tweede voorbeeld is dat je ook kan trachten bepaalde kos
ten af te wentelen. Wij zijn bijvoorbeeld bezig bij het Hoek-
sterend een parkeergarage te realiseren. Ik zou mij kunnen
voorstellen dat je ook de herinrichting van een groot terrein
daar omheen binnen de kosten van de parkeergarage brengt,
waarvoor je in je parkeergelden eventueel iets zou doen.
Dat zijn twee voorbeelden waardoor je op een andere manier
geld kunt genereren.
Een bijzonder aandachtspunt zien wij in de zorg voor onze mo
numenten in Leeuwarden. Er is binnen onze gemeente nog het
nodige te doen op het punt van monumentenzorg. Dit weekend
stond in de krant dat de kap van de Grote Kerk ernstig aange
tast is. Een aantal weken geleden heeft er in de krant gestaan
dat het oude klooster in de Grote Kerkstraat in ernstig verval
is. Onze Oldehove heeft de nodige problemen. Zo zijn er in de
stad veel meer problemen te noemen. Nu heeft dat niet speci
fiek te maken met stadsvernieuwing, maar met monumentenzorg,
maar ik wil dat toch hier aanhalen. Er wordt in het programma
1996 f 6 ton voor monumenten uitgetrokken, meer zit er even
niet aan, maar mijn fractie wil toch uitdrukkelijk in deze
raad uitspreken dat er op korte termijn veel meer geld nodig
zal zijn voor het onderhoud van monumenten, waarmee wij ook
onze karakteristieke binnenstad kunnen behouden.
De heer Timmermans (weth.)Mevrouw De Jong heeft nog eens
gewezen op het feit dat de stadsvernieuwing, ondanks dat daar
landelijk afspraken over zijn gemaakt, in traditionele zin
eindig is. Daar dreigt gelukkig, ook door de stellingname van
staatssecretaris Tommei, toch enige nuance in te komen. 1997
is een herijkingsjaarwaar nog eens gekeken zal worden of de
uitgangspunten die ten grondslag lagen aan de bedragen die
geraamd waren ook inderdaad kloppen en of de stadsvernieuwing
inderdaad die voortgang heeft gehad die men daaraan voorzien
heeft. Dat was al aanleiding voor de 23 middelgrote stadsver
nieuwingsgemeenten, waar Leeuwarden actief aan deelneemt, om
ons te beraden over de vraag wat wij gaan inbrengen in 1997
De vier grote gemeenten hebben hun plan al neergelegd en heb
24
ben gezegd dat zij nog voor f 3 7 miljard moeten investeren en
daar hebben zij f 5,5 miljard voor nodig van het rijk. Tot
onze verrassing, hoewel de 23 middelgrote gemeente dat een
paar jaar geleden al zeiden, vindt het rijk nu ook dat de na
oorlogse wijken eindelijk daarbij betrokken moeten worden en
zij hebben daar nog een paar centen voor nodig. Die les is
toch geleerd. De 23 middelgrote gemeenten zijn nu hard bezig
om te inventariseren op de terreinen bodemsanering, naoorlogse
wijken en monumentenzorg om nog eens precies de behoefte aan
verbetering op papier te zetten en op die manier eenzelfde
soort reëel onderbouwde aanvraag te doen en neer te leggen bij
het rijk waar het gaat over de inschatting van toekomstige
noodzakelijke rijksmiddelen. Dus daar wordt hard aan gewerkt.
Ik kan niet zeggen wanneer dat precies klaar is. Ik weet dat
er allerlei studies in opdracht van die 23 gemeenten worden
gedaan. Alle gemeenten krijgen vragenlijsten over hoe het er
voorstaat met de monumenten enzIk kan u verzekeren dat wij
ruimschoots op tijd zullen zijn om neer te leggen wat het be
lang is van de middelgrote gemeenten en uiteraard ook van
Leeuwarden
Mevrouw De Jong constateert terecht dat de wateroverlast, die
genoemd is in het verbeterplan voor Bilgaard, een wijkover-
stijgend probleem is. Nijlan, Westeinde, al die buurten hebben
daar behoorlijk last van. Zij vraagt of het geen aardige ge
dachte zou zijn als het Van Hallinstituut daar een onderzoek
naar zou doen. Ik vraag mij af of het Van Hallinstituut daar
de meest gerede partij voor is. Het gaat hier om civiele tech
niek en dat zit eerder bij de Noordelijke Hogeschool. Ik stel
mij voor dat ik samen met collega Brinks de vraag zal bezien
of er een mogelijkheid is om via een studie, al dan niet via
een instituut, een beter beeld te krijgen hoe het er voor
staan en de consequenties van een en ander. Dat zullen dan met
name financiële consequenties zijn.
De heer De Jong heeft nog eens aandacht gevraagd voor het te
zijner tijd wellicht te nemen besluit ten aanzien van de sloop
van de 8-hoog flat aan de Jan EvenhuisstraatHij heeft dat
juist geformuleerd. Het is zeker de bedoeling om op dit moment
de mogelijkheid, zoals die in het verleden is vastgelegd, ook
vast te houden. Het besluit als zodanig is primair een besluit
van de desbetreffende woningbouwcorpo-ratieNatuurlijk zal
het zo zijn dat dat besluit wordt genomen op basis van de dan
bestaande situatie en vooral ook het meerjarenperspectief van
zo'n flat in de woningmarkt. Dan zullen keuzes moeten worden
gemaakt met betrekking tot ofwel ingrijpend verbeteren met
25