Punt 19 (bijlage nr. 203)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 20 (bijlage nr. 208)
De Voorzitter: Aan de orde is Beëindiging overgangsregeling
vervoersvoorzieningen voor gehandicapten.
De heer BiemansIn de commissie is in een spoedzitting hier
al het een en ander over gezegd. Ik wil mij nu beperken tot de
punten die min of meer zijn blijven liggen, wat de kernpunten
van dit voorstel betreft.
Allereerst wil ik wel opmerken dat naar aanleiding van de vo
rige raadsvergadering in ijltempo een onderzoek is gedaan door
het bureau Thuiszorg. Het bureau Thuiszorg verdient wat dat
betreft onze complimenten. Ik denk dat het goed is om dat hier
vast te stellen.
Het college heeft de resultaten van het onderzoek vertaald in
dit voorstel. Over het algemeen lijkt dit een heel redelijk
voorstel, ware het niet dat er een drietal punten zijn die ik
toch aan de orde wil stellen.
Twee daarvan zijn in een brief van het platform Wvg aan de
orde gesteld.
Dat betreft in de eerste plaats het bovenregionaal vervoer.
Uit de brief van het platform en ook uit andere signalen die
wij hebben ontvangen, blijkt dat er kennelijk behoefte is aan
een voorziening voor bovenregionaal vervoer. Mijns inziens
valt ook bovenregionaal vervoer onder de zorgplicht die de
gemeente heeft voor de individuele gehandicapte. Daarom is
mijn fractie van mening dat er in principe een voorziening
moet worden opgenomen in de Wvg voor bovenregionaal vervoer
Daarom komt mijn fractie met de volgende motie.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 18 december 1995;
behandelende het voorstel tot beëindiging overgangsrege
ling vervoersvoorzieningen voor gehandicapten;
overwegende dat
er kennelijk een behoefte bestaat aan een voorzie
ning voor bovenregionaal vervoer, dat wil zeggen
28
buiten de regio waar het collectief vervoerssys
teem actief is;
deze voorziening voor bovenregionaal vervoer aan
sluit op de zorgplicht van de gemeente voor mensen
met aantoonbaar veel sociale contacten buiten de
eerdergenoemde regio;
verzoekt het college:
een voorziening voor bovenregionaal vervoer in de
vervoersvoorziening Wvg op te nemen;
deze regeling zo spoedig mogelijk op te stellen en
met terugwerkende kracht per 1 januari 1996 van
kracht te verklaren;
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Tiemersma.
(De VoorzitterDe motie maakt onderdeel uit van de beraadsla
gingen
Het tweede punt werd ook aangesneden in de brief van het Wvg-
platform, dat betreft de hoogte van de vergoeding voor mensen
die kiezen voor een financiële vergoeding. Het platform pleit
voor het verhogen van de f 1.500,-, die het college voorstelt,
naar f 1.625,- wat volgens het platform een minimaal bedrag is
als je let op de eerder gevolgde procedures. De vraag is hoe
dat bedrag van f 1.625,- tot stand is gekomen, omdat je toch
een bepaalde onderbouwing moet hebben voor het bedrag dat je
als raad vaststelt. De f 1.625,- waar het platform op wijst,
is een volstrekt arbitrair bedrag. Het betreft namelijk een
halvering van het oorspronkelijke bedrag onder de oude rege
ling, omdat er verwacht werd dat er een verdubbeling van de
doelgroep zou plaatsvinden en het rijk er geen vergroting van
het budget voor over had, dat is overduidelijk bekend. Met
andere woorden, f 1.625,- is een arbitraire zaak. Aan de
f 1.500,- die het college voorstelt, ligt de motivatie ten
grondslag dat dat bedrag overeen komt met het bedrag dat de
gemeente kwijt is aan iedere Wvg-gerechtigde die kiest voor
het collectieve systeem. Dat betekent dus dat mensen die kie
zen voor het collectieve systeem en mensen die kiezen voor een
financiële tegemoetkoming in principe gelijk behandeld worden.
Ik denk dat wij daar als raad niets op tegen kunnen hebben.
Daarom ga ik akkoord met het bedrag van f 1.500,-.
Ten derde kom ik bij punt III in het besluit van het college.
Dat betreft het delegeren van de vaststelling van de hoogte
van de jaarlijkse vergoeding aan het college. Mijn fractie
hecht zeker in zaken die van groot belang zijn voor de Wvg-
29