dat de raad van mening is dat het bepalen van de hoogte van de
financiële vergoedingen voor Wvg-gerechtigden voor de raad een
belangrijk onderwerp is, hecht ik er aan om voor dat soort
belangrijke onderwerpen ook een volledig democratisch besluit
vormingsproces door te lopen. Dat betekent dus inclusief be
handeling in commissie, inclusief behandeling in de raad, om
dat uiteindelijk de raad dan aangeeft, door het uitspreken van
welke hoogte die bedragen moeten hebben, hoe belangrijk dat
voor de raad isBovendien denk ik dat het gaat om een periode
waarin ingrijpende financiële veranderingen in de Wvg er aan
zitten te komen. Ik voorzie nu dat wij een hele mooie discus
sie houden over of wij het al of niet naar de raad moeten ha
len, maar dat uiteindelijk door de wijzigingen die er aan zit
ten te komen, ook door de evaluatie van de Wvg uiteindelijk in
1997, materieel gezien dit soort zaken toch naar de raad moe
ten. Bovendien ben ik het eens met wat de heer De Beer heeft
gezegd, dat het volledige delegatie- en mandateringsbesluit
nog een keer onder de loep zal moeten worden genomen. In af
wachting daarvan is het niet elegant om allerlei nieuwe dele
gatiebesluiten te nemen.
Er werd gezegd dat de mensen gelijk moeten worden behandeld,
met name de heer De Jong gaf dat aan. Iemand die van het col
lectief vervoer gebruik maakt heeft op dit moment een actiera
dius van zo'n 520 km. Misschien wordt dat meer, daarvoor moe
ten wij de offertes afwachten die er aan komen. Maar die ac
tieradius zal niet aanmerkelijk veel groter worden. Op het
moment dat iemand een financiële tegemoetkoming kiest, dan ga
ik uit van f 1.500,-- en je gaat dan uit van het fiscaal af
trekbare bedrag, dat is een kleine 60 cent, is de actieradius
2500 kilometer. Als je uitgaat van het benzinegeld alleen, dan
is het nog drie keer zoveel, denk ik. Al met al denk ik dat
zeker waar het de mensen betreft die buiten de regio veel con
tacten hebben, daar heb ik ook in mijn bovenregionale voorzie
ningen over gesproken, die mensen feitelijk gedwongen worden
om te kiezen voor een financiële tegemoetkoming.
Ik heb de heer De Jong ook horen zeggen dat hij het collectief
systeem zo'n warm hart toedraagt. Ik kan mij daar ook wat bij
voorstellen, vandaar dat ik pleit om naast het collectief sys
teem die aanvullende bovenregionale voorziening mogelijk te
maken
De heer Van Olffen: Ik heb de opmerking van mevrouw De Bruin
niet helemaal begrepen. Was dat van de PvdA-fractie moet niet
zeuren over het collectief vervoer want dat hebben zij zelf
40
mogelijk gemaakt of constateert zij dat vanwege die grote
doelgroep ouderen het mogelijk is dat die ook een adequate
vervoersvoorziening hebben. (Mevrouw De Bruin: Mijnheer Van
Olffen, u zei in uw eerste termijn dat de PvdA altijd een gro
te voorstander is geweest van de keuzemogelijkheid en ik her
inner mij toch iets heel anders van een paar jaar geleden. Dat
heeft mij enigszins bevreemd.) Alleen was het toen een nieuwe
materie. Wij hebben wel degelijk een verschil in de systema
tiek ingediend en wij hebben ook uitdrukkelijk gezegd, daar
heb ik ook in mijn eerste termijn aan gerefereerd, dat wij bij
wijze van experiment twee jaar deze keuze gemaakt hebben en
dat wij daarna zouden evalueren of het inderdaad klopte wat
wij toen dachten. (De heer BiemansHet wordt nu een leuke
discussiemaar wij hebben twee jaar geleden wel degelijk
vastgesteld dat het primaat bij het collectief vervoerssysteem
ligt en dat was een uitvinding van de heer Janssen, destijds
wethouder van een partij die de heer Van Olffen niet vreemd
moet zijn.) (Mevrouw WaandersDat klopt echt niet, ik heb de
stukken die wij in maart 1994 hebben vastgesteld er op nage
slagen en daar staat heel duidelijk in dat met ingang van 1996
een nieuwe situatie ontstaat en dat dan opnieuw bekeken wordt
hoe wij het gaan doen. Wat de verplichting betreft, was het
destijds in maart alleen mogelijk om überhaupt met een collec
tief vervoerssysteem te gaan werken als dat betekende dat voor
die nieuwe doelgroep dat die verplichting zou inhouden. Dat
vonden wij heel vervelend, maar voor die afweging stonden wij
toen. Dat impliceert dat wij van meet af aan wel degelijk het
liefst een keuze voor beide wilden, maar dat ging toen niet.)
(Mevrouw Van ülzen: Ik zat toen in de commissie en die indruk
heeft de toenmalige wethouder op mij niet gemaakt.) (Mevrouw
Waanders: Ik heb het niet over de wethouder, ik heb het over
de inbreng van de PvdA-fractie(Mevrouw Van ülzen: De wet
houder was degene die dit voor zijn rekening heeft genomen en
dat was zijn goed recht, want daar was hij wethouder voor.)
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het antwoord van de wethouder
met betrekking tot de mandatering een beetje mager vind. Wij
hebben daar ontzettend lang tegenaan gehikt, men weet ook wat
ik daar in de commissie over gezegd heb. Wij zouden zonder
meer als het om prijsaanpassingen gaat, als het om veranderin
gen gaat, voordat het college een besluit neemt de zaak in de
commissie willen hebben. Ik krijg toch een beetje de indruk
dat de wethouder eerst een standpunt in het college wil inne
men, vervolgens gaat hij daarmee naar de commissie om te kij
ken hoe of het ligt. Mocht het zo zijn dat er een verschil van
mening ligt, dat het daarna naar de raad moet. Wij zouden het
41