De heer De Beer: Wat betreft de eerste motie van de CDA-frac tie heb ik al gezegd dat het antwoord van de wethouder zeker bevestigd zoals ik in eerste instantie al gereageerd heb. Wij zullen die motie niet steunen. Wat betreft de tweede motie is in eerste instantie mijn ant woord ook duidelijk geweest. Of je delegeert of je doet het niet, maar allerlei tussenvormen kiezen wij zeker niet voor. Wij zullen dus de motie van de CDA-fractie blijven steunen. De heer Hoogeveen: Voor wat betreft de eerste motie van de CDA-fractie had ik in mijn eerste termijn al het standpunt van de D66-fractie gegeven. De tweede motie heb ik van gezegd dat als de commissie betrok ken wordt bij de besluitvorming van het college, dan is het niet nodig om daar ook nog een keer een raadsbesluit aan te koppelen. Ik denk dat de wethouder duidelijk gemaakt heeft dat hij inderdaad van plan is de commissie te betrekken bij de besluitvorming. Wat ons betreft is er geen behoefte aan deze motie De heer De Jong (weth.)Met betrekking tot de door de heer Biemans naar voren gebrachte individuele zorgplicht van de gemeente, daar kan je lang en breed over blijven discussieren. Ik constateer wel dat de forfaitaire vergoeding - wij spreken zo gemakkelijk over de bovenregionale vergoeding - alleen gold tijdens het overgangsregime. Ik constateer dat wij in dit ge val geen overgangsregime meer hebben, dat mag niet meer van de wetgever. De nieuwe Wvg-gerechtigden vanaf 1 april 1994 hadden niet te maken met een bovenregionale vergoeding. (De heer Bie mans: Maar die hadden ook geen keuze, die kwamen in het col lectief vervoerssysteem, tenzij er medische redenen waren. De wethouder maakt een vergelijking van de overgangsregeling maar die overgangsregeling gold ook alleen maar voor de oude Aaw-gerechtigdenDus de wethouder vergelijkt in feite appels en peren als hij zegt dat de forfaitaire vergoeding al in de overgangsregeling zat.) Ik moet nu juist wel naar die hele doelgroep kijken. De angst van het college is dat als de motie wordt gevolgd zoals die is ingediend, dat op zich niets te maken heeft met het feit dat dat louter alleen een financieel argument is. Ik heb in de commissie ook gezegd dat ik mij ui teraard heel goed de rechten, die de groep zich verworven acht in de vorige periode, voor kan stellen en dat het heel moei 44 lijk is om daar afstand van te doen. Daar kom ik niet aan. Maar ik kijk wel naar het feit dat het overgangsregime nu af gelopen is. Ik heb daar vanmorgen met Thuiszorg nog eens con tact over gezocht. Daar waar aantoonbaar sprake is van schrij nende gevallen, weet men nu de weg ook te vinden. De heer Bie mans heeft in de commissie de loftrompet gestoken op Thuis zorg, met andere woorden ik ga er niet vanuit dat daar hele bureaucratische procedures zullen plaatsvinden voordat men een besluit neemt met betrekking tot toepassen van de hardheids clausule met schrijnende gevallen. Dat is voor mij het ver haal. Maar wij worden het niet met elkaar eens constateer ik. Eén opmerking rest nog met betrekking tot het delegatiebe sluit. De heer Biemans heeft in zijn eerste termijn en in zijn tweede termijn komt hij daar nog eens op terug, het begrip democratische besluitvorming in de mond genomen. Hier zit niet een college dat anders zou willen, uiteraard. Het is natuur lijk wel zo, ik wil dat nog wel een keer herhalen naar de hele raad, dat er wat misverstand is over wanneer de wethouder na mens het college naar de commissie toekomt. Laten wij dan aan alle misverstanden een einde maken. Elk jaar als de vergoeding moet worden vastgesteld zal ik vooraf de commissie daarover om advies vragen. Met andere woorden, dan hebben wij materieel hetzelfde. Als de raad daar een ander inzicht over heeft dan het college, kan dat altijd vertaald worden in een raadsbe sluit. Dan maak ik niet de keus wat exogeen is of technisch, dan kan de raad die zelf maken. (De heer Van Olffen: Voordat de wethouder naar het college gaat, komt hij in de commissie?) Dat maakt niets uit, het college komt met een voorstel, dat is materieel hetzelfde als wat de heer Van Olffen wil, maar ik bepaal niet meer vooraf wat technisch is of exogeen, elk jaar als wij de bijdrage vaststellen kom ik naar de commissie. Ik heb ook al tegen het Wvg-platform gezegd dat ik met hen uiter aard daar ook over zal spreken. (De heer De Beer: Maar waarom moeten wij dan delegeren, als het toch zo gaat?) Dat is snelheid, mijnheer De Beer. Als je nu zou besluiten om het delegatiebesluit terug te halen, dan heeft dat niet alleen gevolgen op dit onderdeel van de Wvg, met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van het be drag voor de individuele vergoeding, maar is het op veel meer elementen uit de Wvg-verordening van toepassing. Ik denk dat wij er met elkaar niet op zitten te wachten, om meer werk te creëren. (De heer Biemans: Als ik het goed begrijp zijn wij het eens over de motie. De motie haalt het niet, maar hij wordt straks wel uitgevoerd.) 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1995 | | pagina 23