De heer Jacobse: Voorzitter, vooraf wil ik de volgende opmerking maken. Afgelopen maandag heeft u mij gebeld, naar aanleiding van een bericht in de krant, met de vraag hoe wij vanavond dachten te opereren. Ik heb u toen twee opties gegeven. De ene mogelijk heid was dat wij vanavond zouden vragen om in maart een inte grale discussie te voeren over het functioneren van wethouder De Jong, de ander optie was dat mocht de CDA-fractie komen met een voorstel om te praten over de peuterspeelzaal, dat wij aan de hand daarvan uiteraard dan al een groot gedeelte van die dis-cussie zouden voeren, omdat wij de bouw van de peuterspeel zaal zien als een onderdeel van een reeks van incidenten. Dat is ook, mevrouw Waanders, wat hier aan de hand is. Je kunt wel zeggen, ieder punt apart in de commissie en dan afhandelen, maar op een gegeven moment is er natuurlijk zoiets dat je zegt, er zijn zoveel kleine en grotere dingen, dat er gesproken moet worden over het functioneren van de wethouder in zijn totali teit. Wij hebben dat bij de algemene beschouwingen aangekaart, omdat ook wij vinden dat in alle openheid zo'n discussie voeren, er wat ons betreft aardiger manieren zijn om met elkaar om te gaan. U en velen in deze raad, hebben dat toen wegge hoond. Dus de verbazing van zowel het college als van mevrouw Waanders vind ik wat vreemd in dat kader. De forse overschrijding van de bouw van peuterspeelzaal Camminghaburen is een ernstige zaak, maar zoals ik zeg er zijn meer dingen aan de hand. Ik wil er toch een aantal noemen. Zowel de fusie van de welzijnsinstellingen, hersluiting con tract, tegen de uitdrukkelijke wens en uitspraak van de raad in, PvdA, CDA, WD en NLP verwerpen dat contract. Mevrouw Waanders zegt ook namens die partijen: het besluit van het col lege geeft ons onvoldoende vertrouwen op een snelle totstand koming van de welzijnsinstellingen zoals die ons voor ogen staat. Ook toen liet de wethouder de commissie lange tijd in de waan dat zij uiteindelijk het laatste woord zou hebben. Pas in de commissievergadering bleek toen aan het eind dat het con tract al getekend was en dat de commissie er zuiver pro forma over adviseren mocht. De heer Terpstra zei toen: het was netter geweest als de wethouder van tevoren had gezegd dat wij voor de flauwe kul een advies mochten geven. De heer Feddema spreekt zelfs over een schetsvertoning en de PvdA schrijft, met CDA en NLP, een brief waarin zij afkeuring uitspreekt over het door het college gevoerde beleid. Zij zegt zeer boos te zijn en in de commissie op het verkeerde been te zijn gezet. Ten derde, wij hebben dat in ons blad ook al gezegd, het zwaai- gedrag van de wethouder. Ook bij de welzijnsinstellingen ging het om de juridische consequenties. Voor de uitspraak van de rechter houdt de wethouder in september 1994 vol dat het ont slag van de werknemers geen probleem is, dan zegt hij letter lijk: wij hebben de stadsadvocaat inmiddels ingelicht en zien eventuele processen met vertrouwen tegemoet. De uitspraak is nog maar net van de pers of de wethouder zegtdit komt overeen met wat onze juridische adviseurs ons hebben voorspeld. Mijnheer Brinks, toen nog fractieleider van PAL/GL, zegt vervolgens: Wethouder De Jong brengt hierdoor de politiek in 38 diskrediet. De heer Feddema zegt zelfs dat de heer De Jong zou moeten aftreden. Waarom dit even terug grijpen naar de geschiedenis? Omdat je zou mogen verwachten dat de wethouder, toen nog maar pas in functie, in ieder geval geleerd zou hebben van die affaire. Ook de medeverantwoordelijkheid van wethouder De Jong bij het niet tijdig informeren van de raad bij de overschrijding rond de bouw van het Stadskantoor is mijn fractie uiteraard niet vergeten. Juist hij en zijn fractie wilden een andere bestuurs cultuur, juist van hen zou je dus mogen verwachten dat hij daarvan geleerd zou hebben. Uit de affaire rond het subsidie van het SBO blijkt dat de heer De Jong niets geleerd heeft van de affaire rond het welzijns werk. Ook hier weigert hij lange tijd uitvoering te geven aan de wens van de raad. Ook bij het onderzoek bovenschools management voor het speciaal onderwijs blijkt dat. De hele commissie, met uitzondering van de GPV/RPF/SGP-fractie, is tegen het onderzoek, toch houdt de wethouder vast aan zijn plan. De commissie wordt in de waan gelaten dat het onderzoek reeds gestart is. Pas als wij wederom agendering in de commissie vragen, zegt de wethouder van dat plan af te zien en meldt dan pas dat het onderzoek ook nog niet gestart is en er geen geld is uitgegeven. Waarom zegt hij dat niet direct, waarom moet er eerst zo'n heisa worden geschopt? Het optreden van de wethouder inzake de afronding van het Herenakkoord, alsmede zijn optreden rond het Gymnasium, noem ik hier maar even, maar daar wil ik verder niet al te diep op in gaan. Dat is allemaal nog bekend. Uit de geschiedenis van de overschrijding van de bouwkosten van de peuterspeelzaal Camminghaburen alsmede uit het onderzoek boven schools management blijkt dat de wethouder niets geleerd heeft van de affaire Stadskantoor. Het gaat mijn fractie dan om drie dingen. De overschrijding zelf, de wijze en het tijdstip waarop de raad is geïnformeerd en de wijze waarop het moet worden gedekt. Wij hadden sterk gehoopt dat de tijd waarin op de basis van kladwerk kredieten beschikbaar worden gesteld voorbij zou zijn. Wij hadden gehoopt dat men geleerd zou hebben eerst goed en degelijk onderzoek te verrichten naar wat nodig is en wat het kost, alvorens om een krediet te vragen en met de bouw te be ginnen. Mijn fractie acht het gebeuren rond de bouw van de peuterspeelzaal op dit gebied onacceptabel. Wij hadden gehoopt dat de wethouder geleerd zou hebben dat hij overschrijdingen direct in alle openheid aan de raad moet melden. De overschrij ding was al maanden bekend en nog bestaat de wethouder het om dit aan het eind van de vergadering in de rondvraag pas een paar weken terug eventjes te melden. Ik kom aan zijn financieringsmethode. Als een fractie met een dekking zou komen als hij bij de peu terspeelzaal komt - ik hoef maar even een partijtje potjegraa- ien - zou het in deze raad door de rest van de partijen en het college worden weggehoond. Zijn financieringsmethode voor het 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 20