denk dat men ons dat recht ook niet kan ontzeggen.
Het kan wel zo zijn mijnheer Hoogeveen dat ik (de CDA-fractie)
misschien onbewust wat fout weergeef, excuus daarvoor, maar hij
kan toch niet ontkennen dat de grote lijn met betrekking tot
het beschikbaar stellen van geld, het bouwen van een eenvoudig
lokaaltje, het doen van één telefoontje vrij gemakkelijk tot de
conclusie moet leiden dat dit meer zal gaan kosten, dat dat in
september bekend had kunnen zijn, in ieder geval op 12 oktober,
dat daar door mijn fractiegenoot naar gevraagd is. Dan is er
dus wat mis wanneer het antwoord komt zoals het komt. Daar
heeft de wethouder ook van gezegd dat het fout was.
Blijft toch over de beleidsmatige kant met betrekking tot de
informatievoorziening, waar een partij als de CDA best de
vinger bij mag leggen en mag zeggen: wat hebben wij met elkaar
afgesproken, wat hebben wij met elkaar beleefd en hoe gaan wij
daar vervolgens mee om. Het zou toch anders en beter!
Er is hier volgens mij geen sprake van misleiding van een col
lege of raad. Als je praat over het functioneren van een wet
houder en je hebt daar vraagtekens bij, dan moet dat toch ge
beuren in de openheid van een raadsvergadering? Dan kan het
toch niet zo zijn dat je dat alleen maar afdoet in een commis
sie, maar dat je dat aan de orde stelt in alle openheid in een
raadsvergadering. (De heer Beers: Maar waarom dan zo stiekem,
mijnheer Krol, en niet de fracties ingelicht over wat er van
avond besproken diende te worden. Hij is degene geweest die tot
een kwartier voor de bespreking van het punt geheim heeft ge
houden waar het over zou gaan. Over openheid gesproken.) (De
heer HoogeveenAls het dan inderdaad over dat functioneren
gaat, waarom dient de heer Krol dan een motie in die daar
helemaal niets mee te maken heeft.) Ik kom daar zo op terug.
Voorzitterwij hebben om de volgende redenen gekozen voor geen
motie van wantrouwen of afkeuring.
Wij hebben geredeneerd dat daarvoor waarschijnlijk geen meer
derheid te vinden zou zijn. Wij hebben ook gezegd dat als je
alleen maar zo'n motie indient en je doet verder niets aan
informatievoorziening en bestuurscultuur, dan ben je alleen
bezig de zaak af te breken en niet op te bouwen. Wij laten het
oordeel over het wel of niet vervangen van een wethouder - dat
heeft u ook in mijn bijdrage gehoord - over aan in de eerste
plaats aan de D66-fractie en aan de collegepartijen. Laat het
duidelijk zijn wat wij daar van vinden.
Wij vinden dat op het moment, zoals de situatie zich nu
voordoet, de wethouder niet naar behoren functioneert.... (De
heer Beers: De heer Krol durft in de openbaarheid van deze
vergadering dus niet een consequentie te trekken.) De heer
Beers gaat mee met de motie? (De heer Beers: Nee, ik dien ook
geen motie in, de heer Krol dient een motie in of hij dient
niet een motie in. Maar hij moet niet eerst een verhaal houden
van de wethouder functioneert niet goed en dan dat afzwakken
door te zeggen, wij doen daar verder niets mee.) Ik kom daar
straks nog even op terug.
De WD-fractie heeft opmerkingen gemaakt over wat wij de afge
lopen veertig jaar wel of niet gedaan hebben en met wie en
46
heeft een koppeling gemaakt met dingen die wij nu doen en dat
dat in tegenstelling zou zijn met toen wij in het college
zaten. Daar heeft hij natuurlijk volkomen gelijk aan. Dat is
logisch. Ik heb duidelijk gemaakt, toen het nieuwe college werd
gekozen, wat nu de nieuwe positie van de CDA-fractie zou zijn,
om daarmeede elke vergadering de opmerking te voorkomen zoals
de heer Brok die nu maakt. Wij hebben de situatie zoals die
toen gecreëerd is niet gezocht, noch gewild. Ik heb dat toen
ook letterlijk gezegd en gezegd dat wij zouden terugvallen op
ons verkiezingsprogramma. Als de heer Brok opmerkingen heeft
over onze standpunten met betrekking tot het vrouwenvoorkeurs-
beleid en andere zaken, dan moet hij te rade gaan in ons
verkiezingsprogramma. Als wij dat niet goed uitvoeren, dan mag
hij ons hierover kappitelen. Dat is de positie van de CDA-
fractie op dit moment. Dat heeft niets te maken met draaien of
angst of iets anders, dat heeft te maken met dezelfde zaken als
waar de heer Brok zich nu voor geplaatst ziet, namelijk het
sluiten van compromissen. Daar is niets mis mee, dat hoort zo.
Er is ook gezegd dat de CDA-fractie geen karakter toont. Het is
maar net natuurlijk hoe je daar tegenaan kijkt. Wij vinden zelf
dat wij dat wel tonen. Wij hebben vanavond aan de orde gesteld,
op een manier die sommigen niet welgevallig is, datgene wat men
dagelijks in de wandelgangen kan horen. Natuurlijk zal iedereen
dat ontkennen, maar dat zij zo.
Dan over karakter praten richting CDA-fractie, die dat in open
heid in de raadsvergadering aan de orde stelt, dat gaat mij
iets te ver.
Wij handhaven de motie, wij handhaven ons standpunt.
Daar wil ik het bij laten.
De heer Hoogeveen: Naar aanleiding van een opmerking van de
heer Brok zegt de heer Krol dat wij de CDA-fractie niet meer
mogen afrekenen op collegeprogramma's die zij in het verleden
hebben ondertekend en alleen mogen afrekenen op hun verkie
zingsprogramma. Ik denk dat de heer Krol daar gelijk in heeft.
Ik zou mijnheer Krol willen vragen of hij mij een exemplaar van
hun verkiezingsprogramma zou willen toesturen, want ik heb het
niet meer. Hij heeft het destijds in de college-onderhande
lingen nooit ingebracht, althans ik heb dat nooit gemerkt. Er
werd steeds direct het compromis gezocht. Voor de helderheid
zou ik dat verkiezingsprogramma graag een keertje willen heb
ben. (De heer Krol: De heer Hoogeveen krijgt dat.) Hartelijk
dank
Dan begint de heer Krol zijn betoog met de opmerking met nadruk
te stellen dat hij namens de gehele fractie spreekt. Ik dank
hem daarvoor, want daarmee bevestigt hij mijn indruk dat hij
een kundig onderhandelaar is geworden, dat hij van het verleden
geleerd heeft en dat hij een goed compromis heeft weten te be
reiken in zijn fractie, nadat eerst allerlei leden van zijn
fractie andere dingen hebben geroepen in het openbaar. (De heer
Krol: De heer Hoogeveen kan daar nog wat van leren.) Wie weet.
Wat dat betreft is het een interessante avond.
47