als kwalitatieve onderzoeksmethoden ten grondslag liggen, is onzes inziens een duidelijk rapport waaruit voor ons in ieder geval de conclusie getrokken kan worden dat het thans vigerende minimabeleid onvoldoende effectief en efficiënt is gebleken. Het minimabeleid in onze gemeente dient dus op een andere manier vorm gegeven te worden. Dat betekent dat wij bereid moeten zijn om een streep te halen door die instrumenten waar van gebleken is dat zij onvoldoende bijdragen aan het door ons gewenste beleid. Het prioriteitenlijstje zoals dat nu voor ons ligt, is op één punt na een kopie van het lijstje van de WD-fractie. Daaruit mag u afleiden, voorzitter, dat wij het voorstel steunen. Inhoudelijk zal ik op de afzonderlijke voorstellen niet meer ingaan, dat is reeds in de commissie gebeurd. Wel wil ik namens mijn fractie nog een aantal kanttekeningen maken. Ten eerste de gemeentepas Wij zijn blij dat deze pas het door ons ongewenste Fonds Maatschappelijke Activiteiten gaat vervangen. Wij zijn benieuwd naar de uitwerking. In ieder geval moet naar de mening van de WD-fractie de pas niet inkomensafhankelijk zijn en niet alleen bruikbaar zijn voor sociaal maatschappelijke activiteiten. Het moet een gemeentepas worden waar ook boodschappen mee gedaan kunnen worden en hij dient voor iedere Leeuwarder beschikbaar te zijn. Ten tweede de bijzondere bijstand. Wij zijn benieuwd wat voor gevolgen het laten wegvallen van het drempelbedrag heeft. Indien hierdoor het gat bij de bijzondere bijstand hoger dan f 60.000,- is, houden wij ons het recht voor hierop terug te komen. Dat de scholingskosten in de toekomst niet meer door de bijzon dere bijstand bekostigd worden, maar op een alternatieve wijze, heeft eveneens onze instemming. Wel willen wij de garantie van de wethouder dat er voldoende gelden beschikbaar blijven om mensen die afhankelijk zijn van een minimum uitkering deel te laten nemen aan onderwijsprojecten. Ook de FNV heeft in het zelfde stuk, dat ik zojuist aanhaalde, hierop gewezen. Naar de mening van de WD-fractie is de beste wijze van armoedebestrij ding en de beste manier om minimabeleid te voeren het kunnen aanbieden van goede scholingsprojecten, wat uiteindelijk weer tot werk moet leiden. De tijdsplanning waar in de raadsbrief over wordt gesproken wensen wij nog voor de behandeling van de Perspectiefnota in ons bezit te hebben, alsmede een financieel overzicht van de gelden die wij sinds 1989 aan het gemeentelijk minimabeleid hebben uitgegeven. De wethouder heeft ons die toezegging in de commissie al gedaan, maar ik herhaal hem hier nogmaals. De WD- fractie wil namelijk geen projecten honoreren als niet eerst duidelijk is of de projecten door herschikking bekostigd kunnen worden. Mochten de nieuwe instrumenten die het toekomstige minimabeleid in onze gemeente vorm moeten gaan geven meer geld nodig hebben dan thans beschikbaar is voor het gemeentelijk minimabeleid, dan wil mijn fractie die afweging maken bij de 12 behandeling van de Perspectiefnota en niet daarna. De heer Bilker: Het doet mij genoegen dat ik als lid zijnde van de toenmalige Commissie Armoedeproblematiek nu bij de evaluatie van dat rapport Armoede uit de Stilte het woord namens mijn fractie hierover mag voeren. Helaas moeten wij inderdaad constateren dat het verschil rijk- arm sinds 1989 toegenomen is en zo het laat aanzien nog toe neemt. Ik heb er op zich geen behoefte aan, zoals de WD- fractie nu doet, mij te wijden aan partijpolitieke filosofieën of over politieke stromingen te praten, want het gaat nu om de verantwoordelijkheid die wij als gemeenteraad van Leeuwarden in gezamenlijkheid moeten voeren voor die groepen in de Leeuwarder samenleving die dat nodig hebben. De CDA-fractie wil die ver antwoordelijkheid voor meer dan 100% nemen. Wij zijn dat in onze visie ook verplicht. Daarom houdt het beleid, denken wij, niet op bij nu het Evaluatierapport, dat staat er trouwens ook duidelijk in, er moet sprake zijn van een constant moment van evalueren. De commissievergadering heeft er in geresulteerd dat er een soort van prioriteitsstelling is opgesteld. Het betekent na tuurlijk dat niet op alle momenten van die keuze de CDA-fractie zich er in kan vinden, maar het is een produkt van gezamen lijkheid en dus zullen wij daar ook uiteraard voor stemmen. Maar ik wil er wel een opmerking bij plaatsen. Als er gesproken wordt over prioriteiten van voorlichting en stroomlijning, zodat in de uitvoering het instrumentarium goed kan worden benut, dan is dat in onze ogen op zich geen priori teit, dat is een logisch gevolg van het beleid, het is inherent aan het beleid, aan de uitvoering ervan. Punt 1, vinden wij niet een prioriteit, het is een logisch gevolg. Wat wel inhoudelijk is, als er gesproken wordt over de herij king van de toekenningscriteria en de kostensoorten die voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking komen, dan is daar één aspect bij waar wij niet gelukkig mee zijn. Dat gaat over het bij de herijking nagaan of het mogelijk is om mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen een eenmalige financiële bijdrage te geven voor de aanschaf of ver vanging van duurzame goederen. Ten eerste hebben wij op dit moment geen financieel inzicht in wat de gevolgen daarvan zijn. Dat kan een open financiering inhouden. Maar wij leveren vanuit de bijzondere bijstand maatwerk en daar zal dit dan ook bij betrokken worden. Dit aspect van die herijking hebben wij geen behoefte aan. Dan wordt er gesproken dat ter vervanging van het Fonds Maat schappelijke Activiteiten, waar de CDA-fractie nooit een warm voorstander van was in tegendeel, nu de gemeentepas komt. Daar kan de CDA-fractie zich wel in vinden. Ook hier kun je zeggen: maakt onderdeel uit van een totale afweging van maatwerk. Dan staan er in die prioriteiten hele concrete zaken over soft- 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 7