we nu, maar ook vooral in de toekomst, over hebben voor het
instandhouden van zo'n voorziening en tegen welke voorwaarden.
Om die afweging te kunnen maken zullen we vragen beantwoord
moeten worden zoals: Wat zijn de noodzakelijke exploitatie
lasten van een gebouw als de Harmonie; welke inkomsten kunnen
redelijkerwijs worden gegenereerd en wat betekent een en ander
voor het culturele aanbod.
In dit geval is er niet tijdig voldoende aandacht geschonken
aan het boven tafel krijgen van cijfers met betrekking tot de
exploitatie. Hierdoor worden we nu een aantal jaren later
geconfronteerd met tegenvallers op de begroting van ca. f 4,5
ton waar we eigenlijk niet meer onderuit kunnen. Dat blijkt ook
uit de heldere financiële informatie die de commissieleden
onlangs hebben gekregen tijdens een werkbezoek. We worden als
raad op dit moment voor een voldongen feit geplaatst. Daarmee
bedoel ik absoluut niet dat we niet tijdig geïnformeerd zijn,
want dat is zeker wel gebeurd, maar dat er geen echte keuze
meer is om wel of niet met het voorliggende voorstel akkoord te
gaan. De B3-status van de stichting is daar natuurlijk debet
aan. De bezuinigingen, waartoe we de afgelopen jaren besloten
hebben, worden hiermee in één klap teniet gedaan. Dit alles is
wat ons betreft des te schrijnender voor organisaties die wel
gedwongen worden hun bezuinigingstaakstelling uit te voeren,
want die organisaties hebben toevallig geen B3-status. De
beslissingen die we nemen ten aanzien van de Harmonie moeten
onzes inziens dan ook goed onderbouwd worden. Wij gaan met
tegenzin akkoord met de voorliggende voorstellen.
Ik wil hierbij nog wel een kanttekening.
We stellen ook vanavond onder andere de begroting 1996 vast.
Daar kunnen we mee instemmen. We kunnen ons echter niet vinden
in de passage van de raadsbrief waarin staat dat met ingang van
1996 f 4,5 ton structureel wordt toegevoegd aan het budget van
de Harmonie. Hierover staat niets in het besluit in de raads
brief, dus ik neem aan dat wij daartoe vanavond niet besluiten
en dat het niet verder gaat dan het jaar 1996. Als het anders
blijkt te zijn of als de wethouder daar ander,j tegenaan kijkt,
dan ho^r ik dat graag.
We vinden wel dat er op korte termijn duidelijkheid moet komen,
met name naar bestuur en directie toe, over de hoogte van de
gemeentelijke bijdrage in de komende jaren. Net zoals we dat
ook met de andere gesubsidieerde instellingen doen. De directie
kan er dan rekening mee houden voor haar beleid op langere
termijn. Ik vindt dat het feit dat de Harmonie een B3-stichting
is daar in principe niets aan af hoeft te doen. Om dat besluit
te kunnen nemen heeft mijn fractie behoefte aan een second
opinion inzake de onmogelijkheden en mogelijkheden ten aanzien
van de bedrijfsvoering, afgezet tegen het gewenste culturele
aanbod. Vervolgens kan dan de afweging in deze raad gemaakt
worden. Wellicht kan de Harmonie dan ook afkomen van het imago
van het zoveelste project van Leeuwarden waar alleen maar geld
bij moet, want dat is toch eigenlijk zonde voor zo'n fantas
tisch mooie voorziening. Het lijkt ons dan ook een goede zaak
om voordat we de begroting 1997 vaststellen zo'n second opinion
uit te laten voeren. Veel vragen, die net door de heer Zijlstra
van de PvdA-fractie zijn gesteld, zouden wat ons betreft daarin
meegenomen moeten worden. Andere punten zouden eventueel kunnen
<?65
zijn: samenwerking met andere culturele instellingen of de
restvorm die het best past bij zo'n voorziening. Mijn fractie
wil daartoe een motie indienen, die motie luidt als volgt:
"De gemeenteraad van Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 22 april 1996;
behandelende de exploitatie Stichting de Harmonie;
overwegende dat
Stadsschouwburg de Harmonie een belangrijke culturele
voorziening is voor Leeuwarden;
Stichting de Harmonie een B3-status heeft, waardoor de
gemeente verantwoordelijk is voor het exploitatietekort
van de stichting;
bestuur en directie van Stichting de Harmonie, ondanks
deze B3-status, inzicht moet hebben in de toekomstige
gemeentelijke bijdrage, zodat zij hun beleid daarop
kunnen afstemmen;
er op dit moment nog niet voldoende duidelijkheid
bestaat over de noodzakelijke toekomstige structurele
gemeentelijke bijdrage aan deze voorziening;
er daardoor op dit moment geen goede afweging gemaakt
kan worden inzake de hoogte van de structurele
gemeentelijke bijdrage aan deze voorziening met ingang
van 1997;
besluit
een second opinion uit te laten voeren naar de mogelijkhe
den en onmogelijkheden ten aanzien van de bedrijfsvoering
van Stadsschouwburg de Harmonie afgezet tegen het gewenste
culturele aanbod;
en vraagt het college:
de onderzoeksopdracht inclusief indicatie van de kosten op
korte termijn ter advisering voor te leggen aan de
Commissie Welzijn;
en gaat over tot de orde van de dag"
De motie is ondertekend door mijzelf.
(De VoorzitterDe motie maakt onderdeel uit van de
beraadslagingen
Kortom, het moge duidelijk zijn dat wij kunnen instemmen met
het voorliggende besluit, maar dat wij, voor de begroting 1997
wordt vastgesteld, graag zouden willen beschikken over een
second opinion, zoals ik die in de motie hebt verwoord.
De heer Gros: In de commissievergadering hebben we een voorbe
houd gemaakt ten aanzien van het voorliggende raadsvoorstel,
daar wij aanvullende informatie wensten en naar aanleiding
daarvan ons standpunt op wensten te maken in de fractie. In het
vervolgtraject zijn we als commissie uitgebreid voorgelicht
door het stichtingsbestuur en de directie bij monde van de heer
Rotshuizen en de heer Toonen omtrent het financiële reilen en
zeilen van de Harmonie. Uit deze gesprekken hebben we de navol
gende conclusies getrokken:
De exploitatiecijfers worden negatief beïnvloed door
allerlei bouwtechnische aspecten.
Verdere bezuinigingen zijn in redelijkheid niet haalbaar.
6*7