Op bladzijde 4 van het Collegeprogramma lezen wij dat de aan
stelling van wijkcoördinatoren opnieuw beoordeeld zal worden.
Daar staat dus niets over het aantal, er staat ook niet dat er
nieuwe wijkcoördinatoren zullen worden aangesteld. Toch is er
reden om er nu uitgebreid met elkaar over van gedachten te
wisselen, niet alleen omdat het Collegeprogramma daar een
opmerking over maakt, maar ook vanwege het nieuwe Grote Steden
beleid van het paarse kabinet. Daar staat tegenover dat de
financiële positie van de gemeente Leeuwarden weliswaar iets
verbeterd is, maar nog steeds niet zo rooskleurig is dat wij nu
maar weer alles kunnen gaan doen wat wij willen.
Daarnaast is er nog iets op basis van deze raadsbrief waar ik
wat van zou willen zeggen.
Er staat in de raadsbrief dat Leeuwarden door het ondertekenen
van het GSB-convenant zich verplicht heeft tot een resultaat
gerichte integrale aanpak op wijkniveau. Als wij dan kijken
naar het resultaatgerichte in de nota De Wijkaanpak, moet ik
constateren dat dit daar nog niet in meevalt. Wat nu exact de
meetbare resultaten moeten zijn van de wijkaanpak en vooral van
het inzetten van wijkcoördinatoren, wordt uit de nota nog niet
duidelijk. In de Raadsadviescommissie Bestuur en Middelen heb
ik namens mijn fractie een voorbehoud gemaakt ten aanzien van
het aantal wijkcoördinatoren dat zou moeten worden ingezet en
ten aanzien van de financiering daarvan. Ten aanzien van het
aantal zouden wij willen voorstellen om vooralsnog uit te gaan
van twee wijkcoördinatoren om het project op te zetten en om
toetsbare, realiseerbare doelen te gaan formuleren zodat wij
echt resultaatgericht kunnen gaan werken. Dat zou in een
periode van twee jaar moeten gebeuren, waarna evaluatie zou
moeten plaatsvinden. Daartoe heb ik een motie opgesteld, die
luidt als volgt:
"De raad der gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 20 mei 1996;
behandelende de nota Wijkaanpak;
besluit
1. het aantal wijkcoördinatoren vooralsnog te beperken tot
twee
2het college te verzoeken aan de raad een dekkingsvoorstel
te doen op basis van de kosten voor twee coördinatoren met
ondersteuning
3. het college te verzoeken in 1998 de wijkaanpak op basis
van behaalde resultaten te evalueren."
Deze motie is mede-ondertekend door de heer Brok van de WD-
fractie. (De VoorzitterDe motie maakt deel uit van de
beraadslagingen
De heer Krol: De CDA-fractie heeft tijdens de commissieverga
dering een voorbehoud gemaakt aangaande het punt Wijkaanpak. Na
uitvoerige discussie in de fractie hebben wij vastgesteld dat
wij akkoord kunnen gaan met de ideevorming omtrent het voorstel
van de wijkaanpak. Veel van ook onze ideeën omtrent wijkaanpak
vinden wij in dit voorstel terug.
Voor wat betreft de financiering hebben wij nog steeds onze
8
bedenkingen, met name als het gaat om de dekking vanuit het
Fonds Sociale Vernieuwing, maar deze bedenkingen wegen niet op
tegen het doel en de hopelijk positieve resultaten die deze
aanpak zou kunnen hebben.
In de commissie heeft de wethouder namens het college toegezegd
dat het overleg tussen wijken en college zal worden georgani
seerd conform het dorpenoverlegwaardoor ook raadsleden in de
gelegenheid worden gesteld het overleg bij te kunnen wonen.
Graag zou ik die toezegging nogmaals bevestigd zien, omdat de
notulering van het commissieverslag niet geheel helder en
duidelijk is.
Tot slot lijkt het mij zinvol om de voortgang van de wijkaanpak
jaarlijks te rapporteren in de daarvoor bestemde commissie.
Vervolgens eventueel bijstelling te plegen, waardoor de evalua
tie na drie jaar, zoals is omschreven, aan kracht kan winnen.
Overigens maken wij ons enige zorgen omtrent het feit dat dit
voorstel zou kunnen leiden tot uitzetting van het personeels
bestand. Dat is op zich tegenstrijdig met eerdere besluiten die
daarover genomen zijn. Kan het college die zorgen wegnemen en
zo ja hoe, omdat voor zover wij hebben begrepen de een het werk
niet meer gaat doen en de ander weer wel. Hoe zit het dan met
boventalligheid en dergelijk.
Daarmee hebben wij nog niet een uitspraak gedaan over het
aantal wijkcoördinatoren met betrekking tot de motie van de
D66-fractie. Daarover willen wij ons nog even beraden.
De heer Brok: In de commissie heb ik op twee punten een
voorbehoud gemaakt
Het eerste punt had betrekking op de rol van de cluster
Openbare Orde en Veiligheid bij de wijkaanpak. De dienst heeft
onze vragen op dat punt naar tevredenheid beantwoord. Hierdoor
vervalt dit voorbehoud.
Het tweede punt had betrekking op het aantal van vier wijkcoör
dinatoren dat genoemd zou zijn in het Collegeprogramma. De heer
Hoogeveen is daar al op ingegaan, dat hoef ik niet opnieuw te
doen
Wij zijn ook tegen het vermeerderen van het aantal wijkcoördi
natoren. Wij zien het belang van het werk van de wijkcoördina
toren in, maar of je dan direct over moet gaan tot een beleids
intensivering van 400%, dat vraag ik mij af.
Het voorstel van mijn fractie is om het met 100% te intensi
veren. Als dan blijkt dat er geen bureaucratisering optreedt,
dan kunnen wij daar opnieuw over praten.
Ook de WD-fractie is voorstander van een evaluatie over twee
jaar.
Mevrouw Visser: Dit voorstel lijkt mij prima als een eerste
aanzet. Verdere concretisering kan bij de uitwerking op wijk
niveau plaatsvinden. Zo nodig kan het voorstel al werkendeweg
bijgesteld worden.
Ik heb alleen problemen met wat op bladzijde 3 staat: "de
wijkaanpak laat de deelnemers hun eigen verantwoordelijkheid
houden". Ik denk dat je je meer moet richten op het versterken