1997 ter hand te nemen door een combinatie te maken met de herinrichting van de binnenstad en met het wegwerken van het achterstallig onderhoud aan wegen. Wanneer straten om deze redenen toch aangepakt moeten worden, kost het wellicht weinig extra om ze vervolgens om te bouwen volgens het Verkeersmilieu- plan. Graag willen wij van het college weten of het op deze manier inderdaad mogelijk is om zonder extra middelen fase 2 van het Verkeersmilieuplan volgens planning in 1997 uit te voeren. Indien dit niet het geval is, zou in de ogen van de D66-fractie een herschikking van middelen voor de infrastructu rele werken moeten plaatsvinden. Kijkend naar onderdeel 7 van het voorgelegde raadsbesluit, verwachten we dat het hiervoor genoemde onderdeel deel uit zal maken van de voorstellen met betrekking tot onderhoud fysieke leefomgeving. En we zouden graag zien dat het college dat met ons eens is. Als dat niet zo is dan zullen we daarover een motie moeten indienen. Naast het milieu beleid dient ook het sociaal beleid een duide lijker plaats te krijgen dan op dit moment in de Perspectiefno ta voorzien is. Dit zal vooral via het Grote Stedenbeleid vorm moeten krijgen. De evaluatiecommissie Minimabeleid deed goede aanbevelingen om tot verbeteringen van het minimabeleid te komen. D66 is van mening dat in ieder geval voor de eerste twee prioriteiten die uit de discussie over de aanbevelingen van de commissie naar voren kwamen, te weten schuldhulpverlening en de gemeentepas, geld vrij gemaakt moet worden. Daarnaast zou in onze ogen maximaal gebruik gemaakt moeten worden van de ver ruimde mogelijkheden voor kwijtschelding van de lokale belas ting. De heer Beers van de PAL/Groen Links-fractie zal mede namens de D66-fractie over deze drie onderdelen een motie indienen. De PvdA-fractie heeft inmiddels een motie ingediend. Vooral over de motie rond kwijtschelding wilde ik hier alvast iets zeggen. Het verrekenen van de kwijtscheldingsverruiming met de tarieven voor de onroerend zaak belasting vinden we merkwaardig. De heer Krol heeft daar al iets van gezeg<l in het licht van de discus sie in de Tweede Kamer, maar aan de andere kant is het ook merkwaardig in het licht van onze eigen discussies vorig jaar over de lastenverlichting. We hebben met elkaar afgesproken dat we tot een lastenbeperking in deze gemeente zouden overgaan. We hebben daarvoor ook geld gereserveerd en het is wat raar om nu via een andere weg die lastenverlichting weer teniet te gaan doen. Ik weet wel dat in de Perspectiefnota het college voor stelt die afgesproken lastenverlichting weer ter discussie te stellen, maar afspraak is afspraak, dat gaan we dus niet doen, dat heb ik ook in de commissievergadering al gezegd. (Mevrouw WaandersOmdat onze fractie tegen lastenverhoging is, stemmen wij dus ook in met het besluit zoals dat vorig jaar genomen is, dat we dat niet willen heroverwegenIk wil er nog even op wijzen dat ook de D66-fractie altijd met de systematiek, zoals wij die voorstellen, akkoord is gegaan. Dus wat dat betreft lijkt het mij niet zo vreemd wat wij voorstellen.De syste matiek die mevrouw Waanders nu voorstelt heeft niet zoveel te maken met het verleden, omdat we nu bezig zijn om een verrui ming van de kwijtschelding mogelijk te maken, dus die opmerking kan ik niet zoveel mee. Toen waren we niet bezig met een opera- 16 tie voor lastenverlaging. Als je nu deze twee dingen samen gaat doen, ben je in feite bezig om mensen voor de gek te houden. Je zegt tegen ze dat we geld reserveren voor lastenverlaging en feitelijk krijgen ze een hogere rekening, omdat het hele bedrag voor lastenverlaging gaat naar de kwijtschelding. Dat is voor ons een niet begaanbare weg en we zouden dit dus ook niet willen doen op deze manier. Overigens als ik zeg afspraak is afspraak, dan geldt dat ook voor de opmerking die de heer Krol heeft gemaakt en voor de motie die kennelijk de heer Brok straks zal gaan indienen, het naar voren halen van de laatste schijf van de lastenverlich tingsoperatie lijkt ons ook niet goed om nu in discussie te brengen. We hebben een afspraak gemaakt vorig jaar en laten we die nou niet elke keer weer volledig op de agenda gaan zetten. Ik kom bij de financiële kant van de Perspectiefnota We gaan het zomerreces in met een aantal forse onzekerheden omtrent de benodigde financiën: LIS, de arbeidsduurverkorting en vooral het achterstallig onderhoud aan wegen, bruggen en gebouwen zijn drie PM-posten die het beeld voor de komende jaren vooralsnog onduidelijk maken. Overigens zijn Leeuwarden in Stelling en de herbezetting in het kader van de 36-urige werkweek zaken die aan elkaar te koppelen zijn. Bovendien menen wij dat in het kader van LIS fors te bezuinigen valt op onze administratieve organisatie. Op dit moment sturen allerlei afdelingen binnen onze organisatie aan elkaar rekeningen voor verleende diensten. Dit heeft voor de burger in deze stad geen enkele meerwaarde. Door een betere budgettering in het kader van de productenbegroting kan een forse efficiency-winst ge boekt worden. Bovendien zou, wat ons betreft, de afzonderlijke administratie van de gemeentelijk diensten samengevoegd kunnen worden Toch zal ook na het leggen van dit soort dwarsverbanden, nog een aanzienlijk tekort op de begroting resteren. Wij denken dat voor ongeveer 6 miljoen tot 10 miljoen aan maatregelen nodig is om geld te vinden voor het wegwerken van achterstallig onderhond. Bij de bezuinigingsvoorstellen die het college aan de raad zal doen toekomen, zullen de hiervoor genoemde terrei nen werkgelegenheid, sociaalbeleid en milieu, ontzien moeten worden. Vooral maatregelen die mogelijk zijn zonder het voor zieningenniveau in onze gemeente aan te tasten, hebben onze belangstelling. Een betere inzet van de DSW bij uitvoering van werkzaamheden voor de gemeente en de hiervoor genoemde samen voeging van administratieve afdelingen van de gemeente zijn daarvan voorbeelden. Definitieve besluitvorming over het investeringsfonds en het ontwikkelingsbudget zal pas kunnen plaatsvinden op het moment dat zeker is dat op verantwoorde wijze het benodigde geld vrij gemaakt kan worden. Dat betekent dus, kijkend naar het raads besluit, dat wat ons vandaag is voorgelegd, dat de onderdelen 3,4,5 en 6 in onze ogen slechts principebesluiten zullen zijn, die afhankelijk van de uitkomsten van de onderdelen 7 en 8 bij de vaststelling van de begroting in definitieve besluiten omgezet kunnen worden. Wat dat betreft zijn we het dus eens met de visie die de heer Krol hierop heeft. Wanneer het college voornemens was definitieve besluiten over deze onderdelen te 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 9