opnieuw lessen uitvallen. Wij vinden dit een beschamende situa tie en vinden dat het college er alles aan moet doen om op korte termijn voor een aanvaardbare oplossing te zorgen. 1. Heeft het college al de nodige initiatieven ondernomen? 2. Zo ja, wanneer wordt dit probleem daadwerkelijk aangepakt en mag het als opgelost beschouwd worden? De heer De Jong (weth.)Ik ben het volstrekt eens met wat de heer Van Olffen naar voren brengt. Het is inderdaad een bescha mende gang van zaken dat het probleem nog niet afdoende is op gelost. Ik heb in die bewuste commissievergadering van 18 april ook gezegd - en daar is ook de indruk vanuit ontstaan - dat het probleem op een adequate en spoedige wijze zou worden opgelost. Ik heb moeten constateren, met alle inzet overigens die er van collegezijde is geweest, dat het probleem voor de vakantie niet kon worden opgelost. Er ligt op dit ogenblik een second opinion voor. Ik heb vorige week naar aanleiding van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, waar ik overigens ook zelf geweest ben, opdracht gegeven om de zaak nu verder in een versnelling te brengen en te zorgen voor een adequate oplossing. Ik wil graag op de eerstvolgende commissievergadering van 5 september a.s. wat uitvoeriger uit de doeken doen wat er in het verleden gebeurd is en wat wij er nu aan gaan doen. Ik kan u ook zeggen dat er morgen ter zake overleg is met betrekking tot de toe komst. Ik wou dat overleg even afwachten, opdat ik dan ook een uitgebreidere beantwoording kan geven. Overigens wil ik er nog wel bij opmerken dat vorige week ook de suggestie is gewekt dat wij niks gedaan zouden hebben als gemeente. In het voorjaar lag er een plan voor, maar dit is niet door de welstandscommissie heen gekomen. Met andere woorden, er lag een negatief advies en dat betekende dat wij opnieuw aan de slag moesten. Het gaat nu te ver om in bouw kundige finesses te treden. Ik wil graag toezeggen dat ik een uitgebreide rapportage zal doen toekomen aan de Commissie Welzijn van 5 september a.s. Daar staat hopelijk ook een tijd pad in waarin de zaak kan worden opgelost. Overigens heb ik vorige week ook tegen de ouders gezegd dat ik er geen belang bij heb dat wij nu een paar lapmiddelen nemen, die relatief overigens vrij veel geld kosten en dat wij na een jaar tot de constatering komen dat wij er nog een heleboel geld bij moeten doen. Het gaat om een goede oplossing die duurzaam is. Daar koerst het college op. Mevrouw De Pree: In de Leeuwarder Courant van 21 augustus jl. stond het bericht dat vorig jaar slechts twee van de 50 Melkert-banen met loonsubsidie zijn vervuld en dat het er ook voor dit jaar niet heel erg rooskleurig uitziet. Volgens de burgemeester, die in het artikel wordt aangehaald, zit het probleem hem in het krijgen van geschikte mensen. Het artikel suggereert overigens dat het probleem meer ligt bij ambtenaren, die het druk hebben met het schrijven van notities en veel minder tijd overhouden voor het werven van die mensen. Het was al met al een weinig optimistisch bericht. Ik heb er in mijn omgeving ook veel over gehoord. In de jaarrekening las ik dat de aangehaalde getallen kloppen, dus daar kan ik geen vraag 4 meer over stellen. Een belangrijke opmerking, die daarbij werd gemaakt, is dat Leeuwarden hierbij niet afwijkt van andere steden. Maar dat mag dan wel zo zijn, het blijft natuurlijk een heel pover resultaat, zeker als je ziet hoeveel geld ermee gemoeid is. Zou de wethouder mij kunnen vertellen wat volgens haar de rede nen zijn dat er zo weinig Melkert-banen verdeeld zijn en wat er zoal gedaan wordt om die resultaten dit jaar te verbeteren? Mevrouw De Haan (weth.)Even in het kort, omdat ik denk dat in een commissievergadering wat gedetailleerde informatie kan worden verstrekt Ik was zelf ook uitermate teleurgesteld over het bericht, omdat mijn idee is dat de gemeente Leeuwarden, als het gaat om invul ling van Melkert 2 banen, het eigenlijk heel goed doet. Het is dan maar de vraag hoe je er tegen aan kijkt. Wij hebben vorig jaar in maart een aanvraag gedaan en wij hebben bij het rijk 300 Melkert-banen aangevraagd. Dat is veel, ook ten opzichte van allerlei andere organisaties is 300 plaatsen veel. Die hebben wij toegewezen gekregen. Wij hebben toen een soort ver deling gemaakt van wanneer wij dan wat zouden moeten halen en daar komt ook die 50 voor 1995 uit voort. In oktober is het project officieel van start gegaan. Toen heeft men dus gedacht over de organisatie. Misschien dat ik nog even iets kan zeggen over het berichtje van die vijf werknemers die gepland waren en uiteindelijk niet gebruikt zijn. Dat suggereert een beetje dat het helemaal niet goed loopt. Vind je het gek als je ook nog de mensen die je er voor aangesteld hebt niet het werk laat doen. Maar nog even los daarvan, in oktober zijn wij officieel gestart. Toen heeft men met een hele kleine slagvaardige organisatie gepoogd om naar het bedrijfsleven, want het gaat om banen in het bedrijfsleven, bekendheid te geven aan de mogelijkheid en heeft men geprobeerd het bedrijfsleven enthousiast te maken. Wij hebben ervaren dat het bedrijfsleven heel erg meewerkt en wij hebben heel veel banen geaquireerd. Vervolgens komt de stap om op die banen, die je dan hebt geaquireerd, de juiste mensen te vinden. Daar gaat een tijd tussen zitten. Ten eerste om de mensen te vinden en ten tweede om gekwalificeerde mensen te vinden die een traject enz. hebben gedaan. Dat duurt een paar maanden. Wat vervolgens ook nog een rol meespeelt, is dat een aantal werkgevers het uitermate onplezierig vindt om in december bijvoorbeeld nog mensen aan te nemen, zij schuiven dat door naar januari. Dat betekent al met al dat er in de periode oktober-december heel veel werk is verzet, dat het bedrijfsleven op een hele enthou siaste manier heeft meegewerkt, dat wij veel banen hebben geaquireerd, maar dat de daadwerkelijke invulling - helemaal afgerekend de persoon op de juiste plek - in december twee was. Inmiddels zijn we een eind verder. Als wij kijken naar het totaal aantal dat wij willen halen, de 300, dan hebben wij het gevoel dat nog steeds te kunnen redden. Overigens heeft het rijk gezegd dat wij er een jaar langer over mogen doen dan aanvankelijk de bedoeling was. Dat jaar zullen wij ook benut ten. Onze plannen zijn dus niet te optimistisch. Voor zover wij het nu kunnen bekijken zijn wij nog steeds in staat om, met het enthousiasme dat er bij het bedrijfsleven is, die banen inge- 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 3