werking in de startnotitie plaats vindt, maar wel een verwij zing dat dat nog komt. Daarom mijn opmerking dat de complimen ten aan het college wellicht nog zullen komen, die houdt zij nog van mij tegoed. Een van de punten is het minimabeleid geweestDaar is bij de Perspectiefnota een motie over aangenomen en dat is zo verwoord dat dit toch absolute prioriteit heeft. De zinsnede, die nu in de meest actuele raadsbrief is verschenen, zijn wij zeer geluk kig mee, die geeft precies aan dat waar over het beleid geen integrale afweging meer komt tussen die verschillende sectoren, dat wel qua financiering eventueel zou kunnen, zo heeft onze fractievoorzitter dat toen ook verwoord, als het college echt in de problemen komt. Het beleid mag namelijk niet de dupe daarvan worden, dus mocht het onverhoopt zo gebeuren, dan zien wij een alternatief voorstel wat de dekking betreft van het college wel tegemoet. Samen met de PAL/GL-fractie heeft de CDA-fractie toen ook opge merkt dat het goed zou zijn dat er een eigen commissie komt. Dat hoeft geen zwaar opgetuigde commissie te zijn, hebben wij toen ook gezegd, maar als het gaat om integraliteit van het beleid op het gebied van de bestuurlijke aansturing vanuit het college is het wel geregeld, als het over de integraliteit van het ambtelijk apparaat betreft is het ook geregeld, maar het is niet geregeld wat de raad betreft. Dus hebben wij gezegd, is de vorm die toen in juni is gekozen voor herhaling vatbaar. Toen heeft de wethouder gezegd dat zij het een interessant idee vond, zij zou er over nadenken. Maar dat nadenken heeft nog niet geresulteerd, hebben wij nu geconstateerd in de stukken, in een concreet voorstelIk ga er niet van uit dat ik in tweede instantie een motie moet indienen, ik neem aan dat de wethouder die toezegging van 24 juni herhaalt en ook omzet in een voorstel Wat ook een heel belangrijk element is geweest bij ons in de discussie, en daar vinden wij nu niets van terug, is hoe je aanziet tegen de relatie met de omringende gemeenten. Je bent namelijk niet voor niets een Grote Stedenbeleid-stad geworden, dat is mede door je functie als economische trekker en hoofd punt van werkgelegenheid. Dan moet je ook een relatie hebben met de omringende gemeenten. Wij hebben dat toen duidelijk verwoord, wij vinden daar niets van terug, de wethouder was dat toen met ons eens We hebben toen ook gevraagd: mogen wij komen te weten wat precies de bedoeling is van het stedelijk vitaliteitsfondsEr wordt wel voorgesteld dat een bedrag beschikbaar moet zijn voor het gemeenschappelijk stedelijk vitaliteitsfondsmaar wij weten niet wat daar exact mee gaat gebeuren. Dit moet denk ik wel worden aangegeven in een soort van gedachte, anders zetten we nu geld in voor het vitaliteitsfonds in zijn algemene zin, begrijp ik hier uit, voor de 15 deelnemende steden. Als dat zo is, is er natuurlijk ook al globaal een idee geweest in de bespreking van die 15 steden waaraan gedacht wordt. Ik hoor dat toch graag, want ik vind het mankement van het stuk dat er wel is aangegeven dat er een bedrag naar toe moet, maar er wordt niet aangegeven waar aan gedacht wordt 12 Wij zijn zeer benieuwd naar de verdere uitwerking van de plan nen en wij stemmen in met deze invoeringsnotities en alles wat er aan actieplannen ligt. De heer Gros: Allereerst wil ik namens mijn fractie de waarde ring uitspreken over de voorliggende uitvoeringsnotitie Grote Stedenbeleid en de bijbehorende actieplannen. Een en ander is tot stand gekomen onder grote tijdsdruk zonder dat dit afbreuk heeft gedaan aan de kwaliteit en inhoud. De opmerkingen, ge maakt in de commissievergadering van 20 juni jl., zijn volgens ons goed verwerkt in de onderhavige stukken. Wij zijn benieuwd naar de uitkomst van de marginale toetsing door het rijk. Voor wat betreft de integrale benadering ten behoeve van het kader stadsdeel Oost heb ik nog een opmerking. De locatie De Centrale, de naam zegt het al, neemt een centrale plaats in in de economische ontwikkeling van het stadsdeel en dan met name vanuit het perspectief van de marktsector. In het kader van de integrale benadering voor dit stadsdeel kan De Centrale worden beschouwd als een trekpaard voor de economische en sociale ont wikkeling. Een totaalvisie voor dit gebied moet het doel zijn, met als middelen c.q. instrumenten versterking marktsector, additionele werkgelegenheid etc. Het zal duidelijk zijn dat de volledige ontwikkeling van De Centrale onontbeerlijk is in dit traject. Een aanwijzing als GDV-locatie is onzes inziens een eerste stap in de goede richting. De in de GDV/PDV-discussie ontstane tegenstelling Binnenstad-De Centrale komt hierdoor in een ander licht te staan. Dit ter overweging voor een aantal fracties binnen de raad in de GDV/PDV-discussie. De heer Feddema: Wat betreft de verbeterde raadsbrief die wij voor het weekend hebben ontvangen, is het vooral op het punt over de minimabeleid een stuk duidelijker geworden. Misschien is het mogelijk dat de wethouder een toelichting kan geven over het verdere tijdpad wat dat onderdeel betreft. Voor wat de kaders c.q. projecten betreft waren wij in de speciale commissiebehandeling al duidelijk geweest, wij kunnen ons daar in vinden. Wij vinden het nog steeds vanzelfsprekend deze keus te hanteren voor de projecten in 1996. Wat ik daar ook namens mijn fractie heb gezegd: "Laten wij daar dan ook de komende jaren een beetje aan vast houden en niet van de hak op de tak springen en zeker niet versnipperen" De integrale benadering en de samenhang binnen het Grote Stedenbeleid is synergie van de bovenste plank. Voor wat dat betreft wil ik ook namens de VVD-fractie vooral grote compli menten geven aan de brede ambtelijke dienst, wat dat betreft overstijgend op alle niveaus, voor het vele en goede werk. Je kunt echt spreken van een mega-klus. Allemaal losse delen in een horizontale samenhang en dat allemaal in zo'n korte tijd. Wat dat betreft kunnen wij trots zijn op zo'n team. Nogmaals onze complimenten. 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 7