misten. Daar blijft mijn fractie bij. Wij hadden graag een
aantal projecten concreet opgenomen willen zien in het conve
nant zoals de weg naar Aldtsjerk, maar ook de mogelijkheden van
Leeuwarden die er zijn voor het gehele hoge onderwijs, inclu
sief het universitair onderwijs. Mijn fractie heeft dan ook de
milieu-opleiding van de Universiteit Twente naar voren ge
bracht. Als het mogelijk is om daar nog een passage aan te
wijden, want naar de mening van mijn fractie is het wel erg
mager wat er over het onderwijs in het convenant staat, dan zou
mijn fractie dat erg toejuichen.
De heer Bilker: Wij hebben jarenlang, zowel de provincie als de
gemeente Leeuwarden, gezegd wij moeten elkaar zien zitten, wij
moeten ook in elkaar geloven. Maar dat is heel vaak op een
ander resultaat uitgelopen dan wij hadden gedacht. Wat dat
betreft zijn wij juist wel ingenomen met wat er nu aan overeen
komst op tafel ligt. Wij stemmen daar dan ook van harte mee in,
maar dat was al gebleken op de commissievergadering. Overigens
vonden wij dat een zeer goede vergadering. Toch enkele puntjes.
Wij hebben gezegd: wat ons betreft mag de convenanttekst hier
en daar wel aangescherpt worden, woorden als "zo mogelijk",
"indien" en "onderzoeken" betekenen dan voor ons - zo hebben
wij dat uitgelegd - je schrijft op wat je haalbaar acht en in
die betekenis kunnen wij akkoord gaan, maar voor ons is dat een
aanscherping. Uiteraard is het bij de hele zaak ook de economie
en werkgelegenheid van belang, maar - zo hebben wij gezegd -
pas op, het sociale element moet daarbij niet vergeten worden.
Leeuwarden is niet voor niks een Grote Stedenstad, niet voor
niks wordt er gewaarschuwd dat een duale stad niet mag ont
staan. Ondanks dat er hier en daar een juichstemming is over de
economie, neemt toch de armoedeproblematiek toe en de scheiding
kansrijken-kansarmen wordt niet gedicht. Met andere woorden,
bij elk voorstel dat je doet zal je moeten meten wat het effect
is op het sociale aspect, wat betekent het voor de mensen met
betrekking tot de zojuist door mij genoemde scheiding.
Een punt dat wij ook hebben genoemd, waarvan wij vinden dat het
scherper zou kunnen, is de culturele infrastructuur. Daarvan
heeft de CDA-fractie gezegd, samen met de statenfractie, er
ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de culturele
infrastructuur in deze stad, niet vanwege de stad zelf, maar
vanwege de functie die het heeft. Dat mag best worden aange
scherpt. We geven dat graag nog even door.
Als het gaat om bepaalde zaken waarvan je zegt, hier wordt iets
opgeschreven, is dat echt, is dat reëel, hebben wij onze beden
kingen geuit omtrent de haalbaarheid van de taakstelling van de
600 woningen per jaar. Ik begrijp overigens dat wij daar morgen
in de Commissie Stadsontwikkeling op terug kunnen komen. Maar
ik ben daar niet gerust op, ik herhaal dat hier weer.
De heer Stoker: Een van de belangrijkste zaken die wij in de
commissie naar voren hebben gebracht is het feit dat wij in de
actieplannen graag meer aandacht willen hebben voor zorg en
sociale zaken. Het was ook één van de eindconclusies bij de
commissie dat er in de volgende jaarprogramma's meer aandacht
30
aan besteed zou worden. In dat vertrouwen kunnen wij van harte
akkoord gaan met wat er hier voor ons ligt.
Mevrouw De Bruin: Wij kunnen instemmen met het convenant zoals
dat er nu ligt. Het doel van het convenant is een economische
en een sociale versterking van deze stad. Ons gemis was toch
voornamelijk dat het convenant zoals dat er nu ligt met de
provincie vooral een hele economische insteek heeft, wij missen
de sociale inspanningen van de provincieWij vinden ook dat
juist op dat terrein de provincie teveel spreekt van intenties.
Tijdens de gezamenlijke commissievergadering hebben wij het
voorstel gedaan om vooral volgend jaar tot invulling te komen
van de sociale paragraaf. Gedeputeerde Siem Jansen heeft in al
zijn wijsheid dat voorstel van ons in de wind geslagen, maar
gelukkig waren er veel fracties, waaronder die van de WD, de
PvdA, D66de CDA, de SGP/RPF/SGP en wijzelf inclusief onze
statenfractie, die juist voor dat onderwerp heel veel aandacht
vroegen. Ik hoop dat de staten nu ook de discussie aangaan over
wat zij op dat vlak voor ons kunnen betekenen. Als het aan de
statenfractie van GroenLinks ligt, komt het denk ik wel goed.
De Voorzitter: Wij willen namens het college heel kort ingaan
op de gemaakte opmerkingen.
Algemeen bestuurlijk en economisch. Ik ben het eens met de
algemene instemming dat veel projecten nog concreet zullen
moeten worden. Daarom is ook bewust, ook tijdens de commissie
vergadering, benadrukt dat dit de eerste jaarschijf is. Heel
belangrijk is natuurlijk hoe de subregionale wegenstructuur er
uit komt te zien om de economische infrastructuur te verster
ken, maar daarover spreken wij nog met elkaar. Heel specifiek
- drie sprekers hebben dat genoemd - is de SpoorzoneEr is op
geen enkele wijze bedoeld, de Spoorzone is overigens ook een
veel breder begrip dan Spoordok, om die discussie te verwarren
met die wij later zijn aangegaan, de GDV ja of nee op dat
terrein. De Spoorzone is uitsluitend bedoeld om Friesland en
onszelf nog eens goed voor ogen te houden dat de Oostergoweg
zelfs tot en met de FEC-zone de enige toplocatie is. Als wij
dat er allemaal onder verstaan, hoeft er ook geen misverstand
over te ontstaan.
De heer Jacobse spreekt zich wederom uit tegen het MTC te zijn.
Hij kent de ontwikkelingen. Wij nemen op dit moment zijn
verklaring daarom beleefd, doch beslist, voor kennisgeving aan.
Mevrouw De Haan (weth.)Ik wil in algemene zin ingaan op de
mensen die gezegd hebben dat de sociale paragraaf wat weinig
uitgewerkt is. Ik kan mij daar wat bij voorstellen, dat heeft
natuurlijk ook te maken met locale taken en de provinciale
taken. Voor mij is heel nadrukkelijk naar voren gekomen dat in
de commissievergadering, zoals die gehouden werd, heel breed
zowel van gemeente als provinciale staten gedragen werd dat
provincie en gemeente gezamenlijk aan die sociale paragraaf
willen werken. Voor mij is dat alleen maar een stimulans. Ik
kijk ook even naar wethouder De Jong, want in diens porte-
31
1