feuille zit dit voor het grootste deel. Een stimulans om nu ook echt heel concreet over de concrete projecten met de provincie te gaan praten. De vraag is of je dat nu nog moet opnemen in het convenant. Mijn weg zou zijn, nu concreet projecten uit werken en met de provincie kijken wat wij gezamenlijk kunnen doen, daarbij instellingen uiteraard ook betrekken. In die zin zie ik de commissievergadering als een steuntje in de rug om daar in de toekomst gezamenlijk meer aan te kunnen doen dan wij nu alleen kunnen. De heer De Jong (weth.)Om met het laatste punt even door te gaan, ik heb met de gedeputeerde ten aanzien van Zorg en Welzijn al voor de zomervakantie van dit jaar een werkbezoek gebracht aan een aantal projecten in Leeuwarden. Ik ben op dat ogenblik ook overtuigd geraakt van de intenties van de zijde van de provincie. Laten wij maar kijken werkende weg waar wij uitkomen. De inzet van de raad is helder en die onderschrijft het college ook. Ten aanzien van de opmerking van de heer Brok, kijk eens naar de paragraaf Onderwijs en scherp die wat aan, daar zou ik geen voorstander van zijn. Laten wij bij de eerstvolgende evaluatie kijken of wij die teksten wat aan kunnen scherpen. Nu niet meer doen. In redelijk korte tijd is deze tekst tot stand gekomen. Ik denk dat het niet verstandig is om op dit moment daar nog wijzigingen in aan te brengen. Ten aanzien van de opmerking van mevrouw Waanders aangaande de milieu-universiteit kan ik zeggen dat daar nogal wat actie op ondernomen is het afgelopen jaar. Wij komen steeds dichter in de richting van steeds meer bundelen van opleidingen. Dan maakt het mij niet zoveel meer uit welk etiketje er op plakt, als je maar komt tot die versterking van de structuur van het hoger onderwijs. Daar zijn op zich goede perspectieven voor, wij voeren daar nogal wat overleg over met de Universiteit van Twente en het Van Hallinstituut. Ik kan zeggen dat de gemeente Leeuwarden ook een intentieverklaring heeft getekend om verder te komen in die richting. Wij hebben een subsidieverzoek voor de verdere haalbaarheid van de milieu-universiteit neergelegd bij het FUFF (Füns Universitêre Festiging Fryslan)Ik kan zeggen dat daarin ook de provincie participeert en dat dat subsidieverzoek is gehonoreerd. Wat dat betreft doet de provin cie ook in dat project mee. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 21 (bijlage nr. 140) De Voorzitter: Aan de orde is Nota Gemeentelijk Projecten. 32 Mevrouw Waanders: Mijn fractie heeft overwogen om voor te stel len de Nota Gemeentelijke Projecten eerst opnieuw in de commis sie te behandelen, want het is maar liefst vijf maanden geleden dat de concept-nota in de commissie aan de orde is geweest en na die bespreking zijn er nogal wat wijzigingen in de tekst aangebracht. Dat wij desondanks akkoord gaan met de behandeling van de nota vanavond in de raad heeft vooral te maken met het feit dat wij al zo vreselijk lang op de nota hebben moeten wachten. De PvdA-fractie heeft daarover meer dan eens in de commissie haar beklag gedaan. De aanleiding voor het opstellen van de nota loog er niet om en wij vinden het dan ook kwalijk dat de raad zo lang moest wachten op de vervolgactie, in dit geval dus de nota We gaan ook akkoord met de behandeling van de nota vanavond omdat de organisatie, zoals die in de nota wordt voorgesteld, op korte termijn zal worden beproefd in de praktijk. De opmer kingen die vanavond worden gemaakt en in het verslag worden opgenomen, kunnen betrokken worden bij de praktische toetsing van de richtlijnen uit de nota. Mijn eerste opmerking heeft verder betrekking op de keuze van het proefproject, de restauratie van de Oldehove wordt daarvoor aangedragen. Mijn fractie geeft het college in overweging eventueel in plaats van de Oldehove de totstandkoming van het Kunstinstituut als proefproject aan te wijzen. Op de tweede plaats vindt mijn fractie de stijl van de nota te weinig directief, er wordt teveel geschreven in termen van mogelijke handelwijze en keuzes die in de praktijk gemaakt kunnen worden. Evaluatie van het proefproject zou in ieder geval moeten leiden tot een compleet overzicht van dwingende richtlijnen die in toelichtingen worden gemotiveerd. In de nota die nu voorligt gaat het om adviezen en in de toelichting worden soms aanvullende suggesties gedaan. Dat maakt het stuk, gelet op het doel waarvoor het geschreven is, te vrijblijvend. Een voorbeeld van deze kritiek is de paragraaf over de verslag legging. Daar wordt op pagina 13 opgesomd welke vormen van verslaglegging mogelijk zijn en dat het ook een goede zaak zou zijn dat de verslagen in de desbetreffende commissies aan de orde worden gesteld. Mijn fractie pleit, om dit voorbeeld aan te houden, voor een richtlijn die dicteert dat alle genoemde vormen van verslaglegging plaatsvinden en dat die verslagen in de commissie aan de orde worden gesteld. Graag een reactie van het college op deze kritiek. Mijn derde opmerking heeft betrekking op het overzicht van vragen die op pagina 6 van de nota staan. Het zijn vragen over de structuur van de besluitvorming en een aantal inhoudelijke aspecten. De antwoorden op die vragen zouden bij de start van een gemeentelijk project deel uit moeten maken van een algemene bestuurlijk juridische paragraaf. Mijn fractie betwijfelt of wij als gemeente voldoende juridische kennis in huis hebben om alle vragen afdoende te beantwoorden, temeer omdat beantwoor ding heel specifieke juridische kennis veronderstelt. Mijn vraag is dan ook: deelt het college die twijfel en zo ja, is het dan niet raadzaam om de richtlijn op te nemen dat bij de beantwoording van vooral de inhoudelijk juridische aspecten een 33 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 17