De heer Timmermans (weth.): De heer Sluiter constateert terecht
dat de rechter een eerder besluit heeft verworpen en dat de
Commissie voor de bezwaar- en beroepschriften dat ook nog een
keer heeft gedaan. Maar hij vergeet daarbij te zeggen dat de
grondslag waarop die zaak gewraakt werd niet zozeer was een
inhoudelijk bezwaar van deze rechtscolleges tegen de functie
als zodanig, maar tegen het juridisch-technisch ontbreken van
een voldoende stedebouwkundige motivering. Dat is wat anders,
de slag mag niet worden gemaakt van zie je wel ook de rechter
vindt het eigenlijk een slechte ontwikkeling. Hooguit kan ge
zegd worden dat wij het met elkaar blijkbaar op onvoldoende
helder geformuleerde stedebouwkundige gronden hebben gedaan.
(De heer Sluiter: Maar hoe weet de wethouder nou waarom ik het
een slechte ontwikkeling vind, misschien zijn dat wel precies
dezelfde overwegingen als die de rechter een rol heeft laten
spelen.) (Mevrouw Van Ulzen: Dan heeft de heer Sluiter een
andere mening dan die hij heel duidelijk in de commissie heeft
laten blijken.De rechter heeft dus geen uitspraak over dat
morele gevoelige onderwerp van de heer Sluiter. (De heer
Sluiter: Niet voor niks kan je in de commissievergadering wat
dieper en wat veelzijdiger wellicht op onderwerpen ingaan,
terwijl je je hier in de raad beperkt tot hoofdlijnen waar het
werkelijk om gaat. Nu doe ik dat met alle mogelijke moeite en
dan wordt niemand moe om mij te herinneren aan een standpunt
dat ik ook heb ingenomen, wat zich overigens heel prima laat
verdragen met wat ik hier nu ter berde breng.) (De Voorzitter
Het beperken tot de hoofdlijnen zou ook kunnen betekenen het
beperken tot de essentie van dit voorstel en dat is een juri
disch-planologisch voorstelIk wacht uiteraard met belang
stelling het uiteindelijke standpunt van de heer Sluiter af. Ik
constateer alleen dat zijn argumentatie, namelijk dat de
rechter tegen Beko was - om het simpel te zeggen - dezelfde is
die ook in onze discussies is gehanteerd. De rechter is niet
voor noch tegen, de rechter zegt alleen dat er formeel
juridisch onvoldoende onderbouwing is gegeven voor het een en
ander. Dat is een essentieel verschil in de redenering. (De
heer TerpstraHoe reageert de wethouder dan op het standpunt
van de Commissie voor de bezwaar- en beroepschriftenwant dat
lag toch iets anders.) Nee, dat was precies in het verlengde.
(De heer TerpstraZij hadden heel duidelijk moeite met de
invulling.) Zij hadden wellicht wel moeite met de invulling,
althans zij hebben een aantal kanttekeningen geplaatst, maar de
heer Terpstra weet ook dat er ondertussen een andere uitspraak
ligt, die heb ik hier vanavond niet horen vermelden, van de
Raad van State - toch niet het geringste instituut in dit land
- dat de bezwaren van met name de Commissie van bezwaar- en
beroepschriften eigenlijk niet relevant in deze procedure zijn.
Daarmee wil ik de commissie niet te kot doen, maar het is wel
een gegeven. Kortom, er ligt geen enkel juridisch argument. (De
VoorzitterIk stel vast dat deze discussie door het geïnter
rumpeerde er niet echt helderder op wordt.) (De heer Ten Hoeve:
De wethouder is niet praktisch, want nu zegt hij dat hij stede
bouwkundige richtlijnen en randvoorwaarden laat opstellen door
het ambtelijk apparaat, terwijl blijkt dat de meerderheid in de
raad zegt dat zij stedebouwkundige randvoorwaarden en richt
lijnen willen die een andere kant uitgaan.Dat lijkt een
logisch argument, maar wij moeten altijd stedebouwkundige rand
12
voorwaarden opstellen, dus het maakt niets uit. (De heer Ten
Hoeve: Het zou verstandig zijn om dat in overeenstemming met de
wens van de meerderheid van de raad te doen.) Ik denk dat het
bestuurlijk zuiverder is om eerst de uitspraak van de rechter
af te wachten, dan hebben wij wel een gegronde reden en dan
denk ik dat wij ons rekenschap moeten geven, als ik namens het
college aangeef dat de claim niet te overzien is. Dan moet de
heer Sluiter niet zeggen, omdat hij niet te overzien is, is er
geen claim. Dat is dezelfde soort redenering die niet klopt als
ik zeg dat er geen inzicht is of er een claim komt, dan wil dat
niet zeggen dat er een claim komt of dat die er niet komt, maar
ik wil het risico aangeven. Ik kan niet aangeven dat er geen
claim komt. Het lijkt mij goed om de raad daarvan in kennis te
stellen en het lijkt mij dus verstandiger om het moment van
besluiten over wel of niet Beko in de stedebouwkundige rand
voorwaarden opnemen te doen op het enige juiste moment name
lijk bij het vaststellen van de stedebouwkundige randvoorwaar
den. Het zal duidelijk zijn dat het college bij het voorberei
den van die standpunten alle argumenten die op dat moment
bekend zijn, inclusief de gevoelens van de raad, daarbij zal
betrekken. Maar ik zal daar nu geen uitspraak over doen, omdat
het ons wellicht klem zet.
De heer De Vries stelt voor om maar niet met Beko te praten. Ik
denk dat het college geen andere positie heeft dan met iedere
particulier netjes te praten en af te tasten wat de kansen
zijn, zowel vanuit de redenering van de betrokkene als vanuit
de gevoelen van deze raad. (De heer De Vries: Maar als de wet
houder zegt dat er niets verandert en in het stuk staat dat het
toch met een hand vol alternatieven mogelijk is om het project
te realiseren, dan praten wij toch niet meer over hetzelfde
projeet?Wat er in staat is dat er verschillende mogelijkheden
zijn, maar zeker ook de invulling zoals die door Beko nog
steeds wordt voorgestaan op dit moment tot uitwerking kan
komen
De Voorzitter: Ik wou bij wijze van tussenbalans de volgende
opmerking ook voorzitter-technisch maken. Ik heb sterk het ge
voel dat nu twee wedstrijden worden gespeeld op één bord en dat
kan nu eenmaal niet. Hier is helder aan de orde slechts het
voorstel om voor dit gebied juridisch-planologisch een vervolg-
uitwerking door het college te laten maken. Dat is heel simpel
de betekenis van dit besluit. De discussie kan dus per defini
tie eigenlijk niet nu gevoerd worden, ten eerste omdat er geen
voorstel ligt, ten tweede omdat de inhoudelijke specificering
niet voorligt en ten derde omdat er alleen maar de helderheid
voorligt dat de raad weet dat in dit gebied veranderingen gaan
plaatsvinden. Het is een complex dat nu functieloos is en waar
nieuwe ontwikkelingen juridisch-planologisch begeleid moeten
worden. Ik zou nu het voorstel willen doen dat of de raad amen
deert dit voorstel door te zeggen: het gebied van het voorbe-
reidingsbesluit is mij te groot of te klein, ik verander dat,
ik wil alleen een bepaald project doorgeleiden of ik handhaaf
het gebied. Maar kent u de consequenties, dan is er dus een
juridischloos regime voor dat gebied wat er wordt afgehaald. De
raad kan nu wel bij motie inhoudelijke dingen gaan zeggen en
13