toezicht waar het de EFRO-middelen betreft. Wij hebben tot nu toe, zowel uiteraard lokaal maar ook provinciaal en ook voor zover het de contacten met Brussel betreft, positieve geluiden gehoord en dan praten wij in feite over een subsidie van f 4,9 miljoen. Dat betekent dat het bedrag van f 38 miljoen tot op f 5 miljoen is gedekt. Daarvoor stellen wij voor om te blijven streven naar Stirea-middelen van het Ministerie van Economische Zaken, een bijdrage van Rijkswaterstaat waar het de ontslui tingsstructuur betreft, een bijdrage (en dat zijn in verhouding kleine bijdragen) uit mogelijk het Grote Stedenbeleid en een bijdrage uit het Gemeentelijk Investeringsfonds. Het is moge lijk om op een aantal terreinen de plannen te versoberen om eventueel het gat te dichten. (Mevrouw Van Ulzen: Wat zijn Stirea-middelen?) Dat zijn bijdragen Stimulering Regionale Bedrijvigheid van het Ministerie van Economische Zaken, vroeger noemden wij dat Bedrijfsomgevingsmiddelen. Dat is een aantal zaken waarvan het college zegt: de optelsom geeft ons voldoende vertrouwen om nu te zeggen dat wij moeten doorgaan. Waarom niet wachten totdat het allemaal rond is? Omdat het hier gaat over 13 verschillende dekkingsposten, een aantal daarvan zijn subsidies die binnen een bepaalde periode ook aangewend moeten worden. Wij hebben het niet zo kunnen plooien dat alle departementen precies op hetzelfde moment precies op grond van de juiste informatie een en ander naar voren hebben gebracht of dat wij dat kunnen matchen. Met andere woorden, het college is van mening dat met een zeker risico - waarvan wij overigens aangegeven hebben welke ontsnappingen er zijn om er voor zorg te dragen dat wij niet echt met tekorten gaan komen - het verantwoord is om deze beslissing nu als principebesluit ook te nemen. Mevrouw De Jong heeft namens de PvdA-fractie aangegeven dat zij akkoord is met de plannen als zodanig. Ik heb al iets verteld over de positie voor wat betreft de dekking en hoe groot de kans is op subsidiemiddelen. Ik vind dat moeilijk te vertellen, anders hadden wij dat ook wel in de raadsbrief aangegeven. Wij zullen uiteraard ons best doen om te zorgen dat zoveel mogelijk financiële middelen van rijk- en provinciezijde komen. Ik wil u ook nog wijzen op het convenant met de provincie waar ook intenties worden uitgesproken met betrekking tot een bedrag van zo'n f 8 miljoen. Wij zullen ons best doen om zo snel mogelijk die dekking ook zoveel mogelijk hard te maken. Mevrouw De Jong heeft nog gevraagd naar de opzet van het project. Het is uiteraard de bedoeling om te komen tot een zodanige projectvorm dat de projectleider ook verantwoordelijk is en uiteraard in een normale gemeentelijke structuur weer verantwoording moet afleggen aan degene die weer boven hem/haar gesteld zijn. Het is misschien goed om als wij gaan draaien nog eens precies in de commissie aan te geven hoe de opzet er uit gaat zien, zodat daar geen misverstanden over zijn. Het verzoek om juist vanwege de mogelijke financiële onduide lijkheden op dit moment in ieder geval halfjaarlijks een financiële rapportage voor te leggen, lijkt mij een goed voor stel en ook zeker invulbaar. 18 Aandacht voor het feit dat dit bedrijventerrein toch zijn eigen specifieke kleur, accent moet hebben en niet een te grote over loop - als ik het heel voorzichtig formuleer - met andere bedrijventerreinen moet hebben. Ik denk niet dat je dit hele maal kunt voorkomen en ik denk ook niet dat er groot bezwaar zou zijn wanneer er een typische kantoorlocatie, aansluitend op het Stationsgebied, aan de westkant van het FEC terecht zou komen, omdat het op zichzelf past in die hele trek, terwijl wij dat niet in eerste instantie in beeld hebben als wij het hebben over een locatie als deze, wat wij als een zichtlocatie typeren. Maar dat er niet teveel gelijksoortige bedrijventer reinen moeten komen, mag volstrekt helder zijn. De prijs zal ongetwijfeld ook selectief werken. Mevrouw De Jong heeft gepleit voor watergerelateerde bedrij vigheid. Dit plan sluit dat absoluut niet uit, komt er een aantrekkelijke vestiging, dan moeten wij snel kijken of wij daar invulling aan kunnen geven. Het eventueel opheffen van de Poptawei mag niet leiden tot sluipverkeer in de wijk Westeinde. Dat zijn wij geheel met mevrouw De Jong eens. Dat is een van de voorwaarden. De recreatieve voorziening van Schenkenschans nadat de stort is gesloten en voorzien is van een afdeklaag en beplanting. Het mag zo zijn dat op dit moment het karakter van de naastgelegen gebieden in plaats van de woonfunctie toen nu een bedrijven functie is, maar ook dat hoeft niet te betekenen dat daarmee geen recreatieve functie nabij zou kunnen zijn. Nog afgezien van het feit dat het ongetwijfeld onderdeel zal gaan uitmaken van een recreatieve route, zowel over het water als fietspaden naar de westelijk van de stad gelegen gebieden. Wij denken wel degelijk dat het, zonder dat het een pretpark zal worden, een aantrekkelijke recreatieve plek kan worden aan die zijde van de stad. De heer Beers heeft de ideeën die van de ontwikkelaar Wester- baan zijn ingebracht naar voren gebracht, en ook andere fracties hebben daarop gereageerd. Hij heeft een amendement ingediend waarbij de strekking feitelijk is: college, als wij hiermee instemmen dan willen wij daarmee niet het laatste woord gezegd hebben over de GDV-locatie waar dan ook in de stad, dit moet daarbij kunnen worden betrokken. Wij hadden dat als college in feite ook al toegezegd toen wij in de Commissie Stadsontwikkeling gezegd hebben dat wij voordat wij de defini tieve keuze doen voor de GDV-locatie, het aan de raad zouden aan-bieden. Je kunt wel zeggen dat nemen wij niet mee in de af weging, maar dat lijkt ons niet echt vruchtbaar, want dan krijgen wij de discussie toch, van kunnen wij dat er niet als nog bij betrekken. Wij hebben in feite al intern de lijn uitge zet dat de discussie over de GDV de variant Westerbaan zal moeten bevatten. (Mevrouw Van Ulzen: Bij de vorige vergadering van de Commissie Stadsontwikkeling was mij nog niks bekend van dat plan, ik begrijp bij de wethouder kennelijk wel.) Vermoedelijk verwar ik het met de door mij in het openbaar en ook door collega Van Ammers gestelde toen de presentatie heeft plaatsgevonden. Daar was mevrouw Van Ulzen volgens mij bij 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 10