I Mevrouw De Jong: Wij stemmen in met het voorstel van de WD- fractie om te schorsen over de motie van de D66-fractie. Wij zullen niet voor de motie van de GPV/RPF/SGP-fractie stemmen omdat wij ons al hadden uitgesproken in de commissie voor dit besluit De heer Timmermans (weth.): De discussie spitst zich toe op een tweetal punten, het toestaan van solitaire turbines, dan wel het clusteren. Ik wil toch met de heer Stoker vaststellen dat weliswaar op dit moment de provincie nog geen definitieve uit spraken heeft gedaan over de solitaire turbines, maar als men de notitie Windstreek leest, wordt feitelijk gezegd dat het uit verschillende oogpunten, zowel rendementsoverwegingen als uit landschapsoverwegingen, toch wenselijk is dat wij kiezen voor clusteren en eventueel waar het om solitaire molens gaat, daar waar landschappelijk de minste problemen zijn, zeg maar de industrieterreinen. Dat is het uitgangspunt van de provincie. Ik denk dat de provincie daar hele goede argumenten voor heeft. Het is natuurlijk zoals de heer De Vries aangeeft, dat op dit moment de turbines economische gezien niet rendabel zijn, tenzij wij daar subsidie aan geven. Het dient natuurlijk de milieudoelstelling. Op het moment dat wij subsidie geven is het een beleggingsobject, is het een investering, een tweede tak van agrarische bedrijven, omdat men er ook een opbrengst bij heeft. Men plaatst een aantal molens bij het eigen bedrijf. Met andere woorden, als wij het hebben over solitaire vestigingen dan wil ik toch benadrukken dat dit niet automatisch betekent één per boerderijmaar daar waar het interessant kan zijn voor de betreffende agrariër meerdere per boerderijIn feite maakt dat het voor de agrarische sector interessant. De discussie in de commissie spitste zich ook toe op een twee tal zaken die in het verleden al aan de orde zijn gesteld. Ik stel mij voor dat het goed is om nog eens te kijken of er in relatie tot die twee aanvragen, die in het verleden ter dis cussie zijn gesteld, sprake is van toezeggingen of dergelijke. Als dat zo is, dan kan ik mij voorstellen dat wij daar een uitzondering voor maken. Maar ik zou nadrukkelijk willen bepleiten niet te zeggen dat wij in afwachting tot het sluiten van het convenant met de provincie dit beleid vast houden. Mevrouw Inberg legt een motie voor van zolang het convenant er niet is, gaan wij dit beleid vasthouden. Maar wat moet dan de inhoud van het convenant zijn? Wil zij dan eigenlijk zeggen dat zij naar een convenant wil waar wel solitaire turbines mogelijk zijn, dan zijn er dat dus feitelijk ook meer dan één per bedrijf, want waar moet je dan je argumentatie vandaan halen? Als ik dit allemaal bij elkaar optel, dan denk ik dat het een hele slechte zaak zou zijn, met name uit het oogpunt van land schapsbouw, kwaliteit van de omgeving, als wij de kant uitgaan van teveel solitaire locaties. De heer Stoker geeft aan - ondersteund door de heer Jacobse - dat 50 meter voor hem een slag te hoog is. Wij hebben daarvoor een ruimtelijke analyse. In de praktijk blijkt het buitengewoon moeilijk te zijn. Als wij het hebben over een windpark in een grote ruimte - en dat hebben wij juist want wij kiezen voor open plekken die daarvoor vanwege de windvang uitermate 26 geschikt zijn - blijkt het in de landschappelijke opbouw nauwelijks relevant te zijn, nauwelijks herkenbaar te zijn, of je te maken hebt met een molen van 40 meter of van 50 meter. Als wij vervolgens het milieurendement zien wat extra naar voren komt wanneer je kiest voor 50 meter, dan kun je aan zienlijk minder palen hebben om het gelijke rendement op te brengen. Om die reden hebben wij gezegd, milieurendement en landschappelijk rendement tezamen geeft ons aanleiding om voor die 50 meter te kiezen. De heer Beers heeft gezegd dat het allemaal subjectieve argu menten zijn en dat het allemaal wel heel erg mooi is. Hij vond het in ieder geval helemaal niet lelijk. (Mevrouw Van Ulzen: Ik meen dat wij een jaar of vijf geleden ook een keer in de commissie gesproken is over het plaatsen van windturbinesIk weet niet of de wethouder zich dat nog kan herinnerenToen was hij bepaald niet zo selectiefwant toen wou hij praktisch het hele platteland er onder bedelen.Ik ben blij dat mevrouw Van Ulzen mij dit nu zo voorlegt. Ik meen mij te herinneren dat wij toen gekozen hebben voor concentraties. (Mevrouw Van Ulzen: Maar vooral bij de buren.) Nee, dat is een misverstand. Juist bij Wytgaard hebben wij toen gepleit om molens te plaatsen. Met andere woorden, wij zijn buitengewoon consistent en mevrouw Van Ulzen was het daar toen mee eens. (De heer Beers: Ik kan mij wel voorstellen dat er een zekere gewenning plaatsvindt, net zoals wij honderd jaar geleden het treinspoor een verstoring van het landschap vonden, waar mensen nu nauwelijks nog van opkijken, zo kunnen wij misschien over tien jaar al over wind molens denken.) Dat zeiden wij over auto's ook en toch zijn er langzamerhand wat bezwaren gekomen. Ik denk dat ik hiermee de belangrijkste opmerkingen heb beant woord De Voorzitter: Ik stel u voor een koffiepauze en een schorsing in te gelasten. De Voorzitter schorst om 21.00 de vergadering. De Voorzitter heropent om 21.20 de vergadering. Mevrouw Inberg: Ik wil eerst nog even een foutje dat ik gemaakt heb rechtzetten, De heer Feenstra attendeerde mij daar op. Ik schijn gezegd te hebben dat één turbine van 40 meter elektrici teit voor 50 huishoudingen levert, maar dat moet 500 huishou dingen zijn. Zo had ik het ook in het hoofd, maar ik schijn het verkeerd gezegd te hebben. Dan voor wat betreft de argumentatie van de wethouder. De wet houder stelt dat wij min of meer tegen het provinciaal beleid zouden ingaan, omdat die zich terughoudend ten aanzien van solitaire molens opstelt. Wij stellen ons ook terughoudend ten aanzien van solitaire molens op, maar wij willen wel uitdruk kelijk iedere molen op zijn merites beoordelen. De provincie 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 14