staan of je zegt dat het geconcentreerd moet. Dat is een helde re keuze. Mijn fractie moet er niet aan denken dat her en der in deze gemeente van die molens komen te staan, uit landschap pelijk oogpunt niet, maar ook uit hinder voor de omgeving niet, want het is heel moeilijk in te schatten wat de afstand moet zijn bij bepaalde windrichtingen en dat soort zaken. Wij denken dat het verreweg het verstandigste is om ze te concentreren. Ik heb begrepen dat vrijwel iedereen ook zegt dat het uitgangspunt moet zijn om ze te concentreren. Wellicht een uitzondering voor een aantal aanvragen die er al liggen. De wethouder heeft gezegd dat hij daar naar wil kijken. Als dan ons uitgangspunt is, ook voor het sluiten van een convenant, om te komen tot concentrering van dit soort molens, dan begrijp ik niet dat hier plotseling een hele andere weg wordt ingeslagen. Er worden verwachtingen gewekt naar ondernemers, naar burgers, toe dat er hier in de toekomst van dat soort dingen kunnen komen. Ik be grijp vrijwel overal uit dat men dat niet wil. Men wil het uit eindelijk hier in eigen hand houden om te kunnen beoordelen. Dan heeft de heer Stoker volstrekt gelijk, dat soort zaken zouden wij niet meer doen. (De heer De Vries: Even voor de duidelijkheid voor de heer Jacobse, het provinciale zegt 1. solitair, ja; 2. 40 meter hoog en 350 megawatt maximaal. Dat is natuurlijk een prachtig verhaal, maar het één hangt duide lijk af van het andere. Het is de plaats waar die komt te staan, het is het windgebied waar die komt te staan en als je dat optelt kan je ook 50 meter en misschien wel 55 meter hoog komen. Daarom hebben wij gezegd, iedere molenaanvraag wordt beoordeeld als een bouwproject, niks meer en niks minder.) Ik constateer allen dat dit in strijd is met het provinciaal beleid en dat de heer De Vries constant zegt dat het dat niet is. (De heer De Vries: Dat is het niet.) Dan moet de heer De Vries de brief met de reactie van de provincie op het voorstel van het college eens lezen, dat staat er wel degelijk in. (De heer De Vries: Dat heb ik voor die tijd al gedaan.) De heer Timmermans (weth.Ik heb met enige verbazing toch geluisterd naar wat het provinciaal beleid zou zijn. Daar worden nogal verschillende geluiden over naar voren gebracht. Wij hebben een notitie gemaakt en die hebben wij voorgelegd aan een veelheid van instanties waaronder de provincie. De provin cie zegt - laten wij daar geen misverstand over hebben - dat zij het streven van de gemeente om niet te kiezen voor solitai re molens maar te kiezen voor clustering onderschrijft los even van de twee aanvragen die nu al lopen. Daar is overigens geen enkele toezegging of wat dan ook gedaan en er is dus geen enkele grondslag om enig bezwaar op voorhand als gehonoreerd te moeten beschouwen. In feite is bepalend welke mogelijkheden het desbetreffende bestemmingsplan biedt en daarmee is de discussie afgelopen. Dus wat de heer Jacobse zegt is absoluut niet aan de orde De motie van de D66-fractie zegt, zolang wij het convenant nog niet ondertekend hebben het beleid te handhaven. De inzet van ons is toch om te komen tot clustering met uit-zondering van enkele solitaire bij bedrijfsterreinen. Dat wordt in feite onderschreven door de provincie als dat convenant wordt onder 30 tekend. Wat mevrouw Inberg nu doet is feitelijk zeggen laten wij het maar eens even aankijken tot hoe lang wij er nog mee door kunnen gaan. Zij wil per geval gaan beoordelen of het mooi is, of het passend is of niet. Ik help haar dat te doen, want dat betekent gewoon dat zij in feite in het ene geval ja gaat zeggen en het andere nee. Ik kan niet inzien hoe je bij de ene boerderij wel een motivering kunt ophangen waarom een 40 of 50 meter hoge windmolens wel zou kunnen en bij een andere niet. (Mevrouw Inberg: Er is een uitstekende dienst die de motivatie kan verzorgen.Maar ik kan haar verzekeren dat dat geen ont snapping is voor deze kwestie. Het is dus niet te motiveren waarom bij de ene wel en bij de ander niet. In feite zegt zij dus, wij kiezen voor solitaire molens in het landschap. De heer Beers is daar helder over, andere partijen zeggen daar tegen te zijn, behalve als. Ik wil dat ten strengste ontraden. Nog afge zien van de vraag of solitair inderdaad solitair betekent, want nogmaals wij hebben het hier niet over een argumentatie vanuit de agrarische sector waar het de milieudoelstellingen beoogt, maar gewoon als een tweede bedrijfstak en er kunnen dus meer dere molens op een terrein. Ik wil daar de landschappelijk argumenten, in het ene geval positief en in het andere geval negatief, bij geleverd. Wij kunnen dat in ieder geval niet. (De heer De Vries: Als bedrijfstak zou ik er ook geen cent in steken.) Los daarvan. Ik constateer dat andere partijen de motie van de D66-fractie onderschrijven. Ik wil er nogmaals voor waarschuwen dat wij daarmee eigenlijk geen zinnig antwoord meer hebben op alle individuele aanvragen. Ik zou dat betreuren, omdat landschappe lijk daarmee een stuk kwaliteit van onze gemeente in het geding is. (De heer Beers: Wij moeten toch niet doen alsof boerderijen tegenwoordig nog van die idyllische stulpjes zijn. Er staan van die grote silo's bij, er liggen van die grote bulten met dat lelijke landbouwplastic, er staan grote schuren. Ik zie niet in waarom we daar niet een probleem van maken en over die molens enorm lopen steggelen.) Omdat er nogal een verschil is in de hoogte van ligboxenstallen, in de hoogte ook van mestsilo's. Wij praten hier over molens die 75 meter hoog zijn en bovendien niet echt aan het erf gebonden zijn, dat is een verhaal dat geldt, maar in de praktijk is dat helemaal niet aan de orde. Ze kunnen wel degelijk los in landschap op het boerenterrein terecht komen. Dat kunnen de aanvragen zijn. Ik constateer dat de heer Stoker in ieder geval de stellingname van het college onderschrijft waar het het solitaire karakter betreft, maar zijn fractie en ook de heer Jacobse blijven problemen hebben met de hoogte. Ik denk dat dat een inschatting is over de effecten in het landschap. Het college stelt toch voor om die 50 meter te handhaven. De Voorzitter: Ik stel u voor ter afronding van de behandeling van dit agendapunt de moties in stemming te brengen. Aan de orde is de stemming over de motie ingediend door mevrouw Inberg van de D66-fractie, ondersteund in tweede termijn door diverse fracties, ter zake van het aanvragen van bouwvergun- 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 16