is. De discussie dient breder en meer openbaar in de Commissie Bestuur en Middelen gevoerd te worden. Mevrouw Tiemersma: De CDA-fractie kan akkoord gaan met de voor liggende bestuursopdrachtWij vinden het belangrijk dat wij in de richting van het ambtelijk apparaat als raad laten zien dat wij nog steeds pal achter het proces staan wat wij in 1994 zijn gestart. Dat betekent wel dat welke verklaringen er ook maar zijn te geven voor wat er allemaal mis is gegaan tot nu toe of vertraagd, 1 januari 1998 voor mijn fractie nog steeds de datum is waarop de bestuursopdracht Leeuwarden in Stelling uit 1994 integraal zal moeten zijn uitgevoerd. Wij gaan ervan uit dat de bestuursopdracht die wij vanavond vaststellen conform het raadsbesluit slechts een aanvulling is op de oorspronkelijke bestuursopdracht van maart 1994. Daarmee willen wij dus aangeven dat alles wat in die bestuursopdracht staat nog steeds onverkort van kracht is. Wij gaan er in ieder geval van uit dat in 1998 de uitvoering van beide bestuursopdrachten getoetst kan worden. In 1995 is als onderdeel van het LIS-traject het nieuwe besturingsmodel vastgesteld. Het college heeft wel aangegeven dat dit model na één jaar zou worden geëvalueerd, zodat het model indien nodig zou kunnen worden bijgesteld. Ik wil de wethouder dan ook vragen op welke manier en wanneer wij die evaluatie in de commissie kunnen verwachten. Wij zijn daarbij vooral geïnteresseerd in de ontwikkelingen rond managementcon tracten. Het is al meerdere keren bij de bespreking van Leeuwarden in Stelling in deze raad aan de orde geweest, het slagen van dit project hangt af van het draagvlak, niet alleen het draagvlak in deze raad, maar ook vooral het draagvlak binnen het ambte lijk apparaat. Wij hebben de indruk dat een gedeelte van het ambtelijk apparaat niet echt meer laaiend enthousiast is. Ook is de aangepaste planning zo ambitieus dat er de komende periode weer ontzettend veel gevraagd zal worden van een grote groep ambtenaren. Er liggen nu goede voorstellen op het terrein van communicatie en dergelijke voor om hier iets aan te doen. Wij willen van de wethouder wel graag de toezegging dat hij er op zal toezien dat regelmatig getoetst zal worden of deze voor stellen ook daadwerkelijk resultaat hebben. Kortom, vanavond laten wij als raad opnieuw zien dat wij nog steeds vertrouwen hebben in dit project. Als wij dat als raad niet meer zouden hebben, dan kun je dat ook niet meer van ambtenaren verwachten die het proces voor een groot gedeelte uit moeten voeren. Wij willen dan ook gebruik maken van dit moment om iedereen veel succes te wensen met dit vervolg. Ik heb echter niet de behoefte om dit in dezelfde context de komende periode nog een keer te moeten zeggen. In principe zijn vertragingen die er toe leiden dat de streefdatum niet gehaald wordt voor mijn fractie niet langer acceptabel. Dit geldt ook voor het beschikbaar stellen van aanvullende middelen. De CDA- fractie kan akkoord gaan met dit voorstel omdat er middelen worden ingezet die beschikbaar waren of gereserveerd zijn voor LIS en de daarbij behorende scholing. Mijn fractie zal dit proces kritisch blijven volgen. Wij gaan ervan uit dat de wet houder zijn toezegging in de commissie gestand doet dat indien er zich om de een of andere reden afwijkingen voordoen in de 42 planning, de raadsadviescommissie Bestuur en Middelen daar onmiddellijk over gerapporteerd zal worden. De heer De Jong (weth.): De WD-fractie en de CDA-fractie hebben nog eens onderstreept wat zij in de Commissie Bestuur en Middelen ook uitvoerig hebben toegelicht. Ik ben overigens blij met de opmerkingen die hier gemaakt zijn. De complimenten die gemaakt zijn door de heer Brok voor de beknoptheid en de helderheid onderschrijf ik ook. Hij vraagt specifiek aandacht voor het middelmanagement. Zijn conclusie is om dat in ieder geval mee te nemen in de opleidingstrajecten. Dat zullen wij zeker doen. Hij zegt min of meer dat als je het hebt over dragers van een cultuurveranderingsproces - en zo mag je LIS toch voor een deel omschrijven - dan is het middelmanagement daar een belangrijke drager van. Ik ben dat met hem eens. Daarbij moet het niet blijven, maar ik denk dat het goed is om daar in het opleidingstraject goed naar te kijken. Zijn mening over de Adviesgroep LIS kennen wij en wij hebben met elkaar afgesproken dat wij al werkende weg daar nog eens goed naar zullen kijken en wij hebben met elkaar ook de inten tie uitgesproken, daar is wat het college betreft ook geen enkel misverstand over, dat wij altijd voor zover dat mogelijk is in de Commissie Bestuur en Middelen in de openbaarheid daarover zullen rapporteren. Maar er zullen sommige momenten nodig zijn dat het misschien verstandiger is om in de Advies groep LIS met elkaar daarover van gedachten te wisselen. Maar de lijn is helder. Dan wat betreft de inbreng van mevrouw Tiemersma. Het belang dat wij het halen onderschrijft het college ook. Wij hebben uitvoerig met elkaar de discussie gevoerd of 1-1-1998 niet al te ambitieus was. Wij hebben daar de voors en tegens van afgewogen om de vaart er in te houden. Wij beseffen dat je een zwaar beroep doet op het apparaat om dit mogelijk te maken, maar wij vinden wel dat het moet, omdat je op die manier er in ieder geval de voortgang inhoudt. Het zou te grote nadelen heb ben om te gaan temporiseren. Ik denk dat dat een slechte ont wikkeling zou zijn. Zij vraagt wanneer het nieuwe besturingsmodel wordt geëvalu eerd. Ik kan daar op zich niet een termijn noemen dat wij dat over twee of drie maanden of een half jaar in de commissie gaan doen, ik wou voorstellen dat wij de ontwikkelingen ter zake volgen in de Commissie Bestuur en Middelen. Het lijkt mij veel handiger om met elkaar daar van gedachten over te wisselen dan dat ik nu een toezegging doe die ik later niet waar kan maken. Het lijkt mij verstandiger om in de Commissie Bestuur en Midde len dit als aandachtspunt mee te nemen. Ook zij pleit nogmaals voor de openbaarheid van de Commissie Bestuur en Middelen, ik ben het daar van harte mee eens. Wat wij doen met elkaar is vanavond een aanvulling vaststellen op de oorspronkelijke bestuursopdracht LIS en dan mag je ook kijken naar 1-1-1998 wat daarvan gerealiseerd is. Er ligt een ambitieus plan volgens een beknopte bestuursopdrachtWeest u er van overtuigd dat wij alles op alles zullen zetten, dat het apparaat alles op alles zal zetten, maar dat ook van de raad het nodige gevraagd zal worden. De raad heeft het opleidings- en trainingstraject ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 22