De heer Timmermans (weth.): Een kleine aanvulling.
Een half jaar geleden is er een bijeenkomst geweest tussen de
beide colleges van Dongeradeel en Leeuwarden, waarbij het punt
van hoe kijkt Leeuwarden aan tegen de positie van Dokkum en
omgekeerd uitvoerig aan de orde is gekomen. Beide colleges
hebben kunnen vaststellen dat er helemaal geen sprake van is
dat Leeuwarden alleen aan zichzelf denkt en dat Dokkum bewust
aan de zijlijn wordt gehouden. Dat is toen vastgesteld en u
kunt zich voorstellen dat wij toch wel enigszins verrast waren
door deze uitbarsting van burgemeester Sijbesma. Er is vorige
week een brief gestuurd naar het college van Dongeradeel met de
vraag of dit nu het standpunt was van het gehele college of dat
de heer Sijbesma hier aan het woord was.
Het is nimmer de bedoeling geweest - en dat is ook een vraag
die wij voorgelegd hebben in diezelfde brief - dat daarmee de
weg Aldtsjerk-Leeuwarden definitief wat Leeuwarden betreft
buiten boord is. De stellingname van het college tot nu toe is
altijd geweest, gelet op de voor- en nadelen op dit moment,
nee, tenzij uit de MER-studie blijkt dat alles afwegende er
voldoende belangen zijn die een aanleg rechtvaardigen. Wij
hebben in het voorstel dat door de vier gemeenten nu gedaan is
met betrekking tot de nieuwe ontsluitingsvariant naar voren
gebracht dat het grote probleem van alle varianten tot nu toe
is dat alle doorgaande verkeer uit de noordoosthoek dat naar de
onderliggende rijkswegen wil, richting Harlingen, Zwolle, dan
wel Groningen, via het binnenstedelijk verkeersnet van
Leeuwarden moet. Dat betekent nu al vaak een kwartier opstop
ping, nog los van de problematiek die het voor de bewoners van
Leeuwarden zelf met zich meebrengt. Dus is het niet in het
belang van de inwoners van dat gebied om alleen maar te kijken
naar het stukje Aldtsjerk-Leeuwarden.
Wij hebben ons zo opgesteld dat er nog geen enkele variant, die
tot nu toe ter discussie is, buiten boord gezet is of wat dan
ook, het zijn varianten die ten opzichte van elkaar moeten
worden afgewogen.
Wellicht goed om te zeggen, het initiatief kwam van de gemeente
Dongeradeel. Wij zijn 's morgens (bij wijze van spreken) vroeg
gevraagd om 's middags met elkaar over dat plan, wat vanuit hun
koker komt, te praten.
De heer Krol: Over het initiatief lopen de meningen uiteen,
maar laten wij daar maar over ophouden.
(De heer Timmermans Twijfeit de heer Krol aan mijn uitspraak?
Dat wil ik even weten.)
Nee, maar de een zegt het komt bij Tytsjerksteradiel vandaan,
de andere roept Dongeradeel en weer een ander beschuldigt
Leeuwarden daarvan. (De heer Timmermans: Maar als ik zeg dat
het niet vanuit Leeuwarden komt?) Uiteraard geloof ik de wet
houder nu
Ik heb nog een tweede vraag.
Er is bij de ambulante handel nogal wat beroering ontstaan met
betrekking tot de mogelijke verplaatsing van de vrijdagsmarkt
naar mogelijk het OldehoofsterkerkhofLos van het feit dat het
houden van een markt een prima invulling is op een plein zoals
het Wilhelminaplein en wat ons betreft daar mag blijven, lijkt
6
het mij verstandig om in overleg te treden met de ambulante
handel om uit te leggen wat er precies aan de hand is, wat er
mogelijk gaat gebeuren en wat daarbij de procedures zijn, om
allerlei verontrustingen te voorkomen. Ik zou daar op willen
aandringen en ook in herinnering roepen dat mij is verteld door
de ambulante handel dat er een toezegging ligt dat de markt op
het plein zal blijven totdat in goed overleg met elkaar beslo
ten zal worden om een andere plek te kiezen. Dus dat het niet
zo is dat eenzijdig de afspraken worden opgezegd om naar een
andere plaats te gaan. Graag een reactie daaromtrent.
De heer Brinks (weth.)De heer Krol is al op zijn wenken
bediend. Ik heb ongeveer anderhalve week geleden uitgebreid met
vertegenwoordigers van de ambulante handel gesproken, zowel met
mensen van de landelijke vereniging als met mensen van de afde
ling Leeuwarden. Wij hebben hen uitgelegd wat de status is van
het plan van B+B, zoals dat bureau tegenwoordig genoemd moet
worden, heb ik begrepen. Wij hebben uitdrukkelijk gezegd dat
het geen presentatie is van gemeentelijke standpunten. Wij
hebben uitdrukkelijk gezegd dat het ideeën zijn waarover uit
gebreid gediscussieerd kan worden. De ambulante handel is dus
al, zoals de heer Krol gevraagd heeft, uitdrukkelijk op de
hoogte gesteld van de status van de plannen. Als de heer Krol
zegt dat er een toezegging gedaan is dat er geen verplaatsing
zal zijn tenzij in goed overleg, is het uiteraard de bedoeling
om goed te blijven overleggen met de ambulante handel. Of het
nu zo zal zijn dat er nooit en ten nimmer een verplaatsing zal
zijn tenzij er altijd door iedereen overeenstemming over is,
daar moeten wij nog maar eens over praten. De inzet is in ieder
geval niet dat de gemeente zal zeggen: we zullen ten koste van
iedereen en van de hele verkoopmogelijkheden van de ambulante
handel die markt verplaatsen. Dat zal dan zeker ook een over
weging zijn in het kader van de herinrichting binnenstad.
Mevrouw Tiemersma: Opnieuw lijken er perikelen te zijn rond de
vorming van het Instituut voor Kunstzinnige Vorming. Een aantal
dagen geleden ontvingen wij als raad een brief van het Grafisch
Atelier inzake de problemen rond de toekomstige exploitatie van
het Grafisch Atelier en het terugvorderen van convenantsmidde
len door de provincie. De CDA-fractie heeft de indruk dat dit
gebeuren negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de ontwikke
lingen met betrekking tot het nieuwe Instituut voor de Kunst
zinnige Vorming. Wij denken daarbij niet alleen aan financiële
aspecten, maar ook aan het totale aanbod aan culturele voor
zieningen in Leeuwarden. Ik zou graag van de wethouder willen
weten of deze indruk juist is en wat zij denkt te gaan doen aan
de problemen die door het Grafisch Atelier zijn gesignaleerd.
Mevrouw Van Ammers (weth.)Voor wat betreft de terugvordering.
De gemeente Leeuwarden kan geen convenantsmiddelen reserveren,
dat weet u, aangezien deze rijksbijdrage voor beeldende kunst
jaarlijks dient te worden besteed en ook jaarlijks door de
provincie dient te worden verantwoord aan het rijk. De conve
nantsmiddelen zijn als geheel in de genoemde jaren niet vol-
7