Punt 9 (bijlage nr. 193) De Voorzitter: Aan de orde is Verzoek om vergoeding van schade ex artikel 4 9 van de Wet op de ruimtelijke ordening van de heer H.T. van der Meer te Leeuwarden. Mevrouw Van ülzen: Wij zijn het eens met het voorstel, maar tijdens de commissievergadering heeft mijnheer Ten Hoeve een opmerking gemaakt en daarna ook de wethouder en ik vind dat zij gelijk hebben. Als aan een verzoek tegemoet is gekomen, bij voorbeeld om een tennisbaan te mogen bouwen, mensen hebben daar problemen mee en worden daarmee in het gelijk gesteld en leggen dan de claim neer bij de gemeente. De wethouder zei toen dat het op die manier nog wel eens zo zou kunnen zijn - dat was naar aanleiding van de opmerking die ik maakte - dat wij in de toekomst niet meer aan dit soort verzoeken zullen meewerken. Ik vond dat hij daar gelijk in heeft. Ik denk dat het verstandig is om te gaan zoeken naar een model of wij dit soort claims eventueel kunnen afwentelen op de aanvragers, want het kan niet zo zijn dat je als gemeente een verzoek honoreert om daarna met de zwarte Piet te blijven zitten. De heer Timmermans (weth.)Mevrouw Van Ulzen heeft aangegeven hoe de discussie gevoerd is. Er komt natuurlijk een moment dat je je moet afvragen of medewerking van de gemeente om een belang van een particulier te honoreren zover moet gaan dat de eventuele financiële consequenties voor wat betreft schade vergoeding dan op de gemeente terecht komen. Dat is een hele lastige discussie. Ik denk dat op dit moment de juridisch technische staat zo is dat je natuurlijk de situatie krijgt dat wij het al dan niet uitvoeren van een publiek rechtelijke taak gaan koppelen aan een privaat rechtelijke regeling. Dat is ook juridisch technisch geen zuivere zaak. Dus wij zitten ook gelet op de jurisprudentie in een hele moeilijk situatie. Dat wil niet zeggen dat als je in vrijwilligheid tot een vrijwaring kunt komen het denkbaar is dat het zo werkt. Het is natuurlijk heel moeilijk om aan te tonen waar er sprake is van een vrij willige vrijwaring ten opzichte van het beeld van dan zullen zij wel niet meewerken. Op dit moment kunnen wij daar niets meer of minder aan doen, omdat het in feite heel erg onduide lijk is hoe je dat van toepassing zou moeten verklaren. Mevrouw Van Ulzen: De wethouder heeft natuurlijk gelijk als het gaat om vrijwillige vrijwaring, dan is er niks aan de hand. Ik roep zelf altijd, als het goed gaat weet ik ook wel hoe het moet. Ik wil weten hoe het gaat als het niet goed gaat. Er zijn meerdere gemeenten bezig te onderzoeken of er een juridische mogelijkheid bestaat om dit toch wel ingewikkelde probleem aan te pakken. Ik zou de wethouder willen verzoeken om dat heel goed in de gaten te houden, eventueel mee te doen en te kijken of er een mogelijkheid is om dit op te lossen. Want het zou mij heel erg spijten. Ik vind dat de wethouder daar toen heel te 26 recht op geantwoord heeft, ik denk dat het heel vervelend is dat je burgers niet ter wille kunt zijn, want dat kan ook niet de bedoeling zijn. De heer Timmermans (weth.)Ik zeg dat graag toe. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van het b. en w.met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 10 (bijlage nr. 202) De Voorzitter: Aan de orde is Voorbereiding Harmonie-brug als aanzet voor het project "De NieuweStad" Mevrouw De Jong: Wij hebben in de commissie een voorbehoud gemaakt, ook al beseffen wij heel goed dat het een punt is waar wij nu geen beslissing over nemen, maar het college machtigen om de aanleg van de brug voor te bereiden. De motivering van de brief in de commissie was voor ons aanleiding om niet gelijk positief te reageren. Misschien is mede het gevolg daarvan dat de motivering dusdanig is gewijzigd dat wij ons standpunt daarin ook kunnen wijzigen. Toch willen wij nog wel een paar opmerkingen maken, die ook in de commissie naar voren zijn gekomen Als je kijkt naar de hele planontwikkeling van de binnenstad, waar wij het bureau B en B voor hebben ingehuurd, lijkt dit besluit dwars door die plannen heen te fietsen. De plannen van B en B zijn onder meer om de openbaar vervoer-locatie op het Zaailand weg te halen en het busvervoer over de zogenaamde binnenring te regelen. Maar hierover moeten wij nog allemaal besluiten nemen. Het zou logischer geweest zijn eerst deze plannen af te wachten en te kijken welke consequenties die plannen hebben voor wat betreft het Zaailand, voor wat betreft de brug, alvorens te besluiten tot het voorbereiden van de Harmonie-brug. Echter omdat wij ook beseffen dat wij de externe financiering vanuit de provincie mis lopen als wij negatief besluiten, zullen wij instemmen met het machtigen van het college met betrekking tot de voorbereiding. De heer De VriesWij willen over dit punt in het verslag van vanavond graag het volgende opgemerkt zien. De CDA-fractie is in de commissievergadering uitsluitend akkoord gegaan met het uit laten voeren van een locatie studie. Wij vinden dat de mogelijke brug deel uit moet maken van het binnenstadsplan, zoals voorgesteld door het Bureau B en B, waarvan wij in de commissie nog geen kennis hebben kunnen nemen. Wij achten het niet wenselijk om onderdelen hier van uit 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 14