Ik denk juist dat het uitgangspunt moet zijn een gelijkwaardig vertrekpunt. Daar hebben wij het over. Nog één opmerking in de richting van mevrouw Van Ulzen. Zij citeerde een krantenartikel van ruim een week geleden waarin iets gemeld stond over het vastlopen van de kinderopvang. Dat 9ing vooral om het aantal plaatsen, dat ging volgens mij niet om de kwaliteitseisen. Mevrouw Van Ulzen: Je moet blij zijn dat er zich meer mensen op die markt begeven om het vastlopen wat tegen te gaan. Natuurlijk, als je nu particulier bent of niet, wij hebben belang bij kwaliteitseisen, maar dat maken zij zelf wel uit, dat regelt de markt wel. Ik kan mij niet indenken dat er ook maar één particuliere gastouderopvang of hoe je ze ook noemt, belang heeft bij interventie van de gemeente. De gemeente heeft genoeg eigen taken, die moet zich daar verder niet mee bemoeien Voor de zekerheid, wij zijn ook nog tegen artikel 15 en 16. De heer Stoker: Ik vind het onverstandig dat er een soort incidentenpolitiek wordt gevoerd en dat nu juist, nu het de gemeente niet meer uitkomt, de kwaliteitseisen worden terug geschroefd. De heer De Jong (weth.)Het gaat niet aan dat het ons niet zou uitkomen, wij hebben het hier over een hele kwetsbare groep, over kinderen, daar hebben wij in de commissie ook vrij uitvoe rig over gesproken. Dan kunnen wij lang en breed spreken over, zoals mevrouw Van Ulzen zegt, dat laat je maar over aan de vrije markt, juist waar het kinderen betreft hebben wij ook als overheid een bepaalde taak om een aantal zaken te regelen. Dat doen wij in deze verordening. U kunt het daarmee eens zijn of niet. Ik constateer dat een grote meerderheid van deze raad dit voorstel volgt. (De heer Stoker: Maar het was al geregeld, de eisen worden nu teruggeschroefd, daar gaat het om.) Ik zie het volstrekt anders. Wij worden het niet eens vanavond, constateer ik. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de GPV/RPF/SGP- fractie geacht wil worden te hebben tegen gestemd en de aan tekening dat de WD-fractie geacht wil worden tegen de artikelen 11.2, 11.3.a, 12. 13.b, 15 en 16 te hebben gestemd. Punt 15 (bijlage nr. 215) De Voorzitter: Aan de orde is Transformatieproject Gemeenschap pelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding (GCO) 36 Mevrouw Schaafsma: In de Commissie Welzijn heeft mijn fractie formeel een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het onderdeel Deelneming in de gemeenschappelijke regeling. De reden hiervoor was de hoogte van de prijs van het producten- en dienstenpak ket. Het afnemen van het product via de gemeenschappelijke regeling waarin ook prijsafspraken gemaakt kunnen worden zou duurder zijn dan directe afname via het GCO. Dit zou in strijd kunnen zijn met het uitgangspunt van het GCO om meer markt conform te willen gaan werken. De wethouder heeft toen in zijn beantwoording al gezegd dat er inderdaad enigszins sprake is van een solidariteitsbijdrage van grotere gemeenten ten opzichte van de kleinere gemeenten, maar dat het in ieder geval de bedoeling is om binnen vier jaar die marktgerichte werkwijze bewerkstelligd te hebben. In deze kwestie is het dan ook wel zo fatsoenlijk om enige solidariteit richting die kleine gemeenten te betrachten, mede omdat de financiële consequenties vrij groot kunnen zijn. Hiermee heeft de wethouder de D66-fractie in ieder geval overtuigd. Mede gelet op het feit dat het GCO momenteel goed werk verricht, financieel de zaak goed op orde heeft en de voorgestelde constructie een vermindering van het financiële risico voor gemeenten inhoudt, zullen wij met het gehele voorstel instemmen. De heer Stoker: Het doel van dit project is te komen tot een slagvaardiger organisatie. Het GCO ervaart de huidige gemeen schappelijke regeling als knellend. Het project is gestart op verzoek van 30 gemeenten in Friesland om onder meer risico's terug te brengen. Het voorstel is nog niet optimaal, met name het feit dat de BV Raadschap niet apart is gezet, stoort ons. Wij hopen dat het de inzet van het college is dat zo snel mogelijk te veranderen. Mevrouw De Bruin: Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijs begeleiding zal nog gedurende vijf jaar de hofleverancier van onderwijsbegeleidingsdiensten van de gemeente Leeuwarden zijn. Daarna is het aan de gemeente om een contract af te sluiten met wie zij maar wil. De bedoeling is om in vijf jaar tijd het GCO dermate sterk te maken dat zij de concurrentie die dan zal ont staan het hoofd kan bieden. Als gemeente hebben wij er belang bij dat wij een kwalitatief goed pakket aan diensten in kunnen kopen tegen een gunstige prijs. Aan ons de taak om middels het raad van toezicht-model het GCO zodanig te positioneren dat wij ook vrijwillig over vijf jaar onze diensten nog af willen nemen bij het GCO Fryslan, aangezien wij daar dan al sinds jaar en dag in geïnvesteerd hebben. In het voorstel wordt uitgegaan van een raad van toezicht op afstand, hoofdzakelijk op bedrijfsvoe ring gericht en een nieuwe gemeenschappelijke regeling waarmee de inhoud van de schoolbegeleidingsdiensten wordt bepaald. De gemeente Heerenveen is een van de gemeenten die niet wenst mee te werken aan deze constructie. Heerenveen is van mening dat er straks geen sprake zal zijn van maatwerk per gemeente, zij achten maatwerk noodzakelijk aangezien de behoefte aan type diensten per gemeente sterk kan verschillen. Deze opstelling geeft te denken. Graag zou ik dan ook van de wethouder vernemen 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 19