of de gemeente Leeuwarden wel een eigen pakket aan diensten kan inkopen, of de scholen dus een eigen pakket aan diensten kunnen inkopen. Wij gaan akkoord met de eigen bijdrage van f 1,25. De wethouder heeft ons in de commissie overtuigd van een BV Raad schap, al ben ik heel erg blij dat dit over een jaar geëvalu eerd wordt. De BV Raadschap dient vooral om de positie van het GCO Fryslan en daarmee het BV Raadschap over vijf jaar sterk genoeg te maken om dan op de markt te kunnen spelen. Voor een definitief standpunt wacht ik graag de reactie van de wethouder over Heerenveen af De heer De Beer: Nog twee punten, de constructie en de finan ciële risico's die hier nog in staan. Wat de gekozen constructie betreft en dan vooral de positie van de BV Raadschap, dat is voor ons niet bepaald de juiste maar het compromiskarakter en de toegezegde evaluatie na een jaar hebben ons doen besluiten hiermee akkoord te gaan. De WD-fractie vindt de financiële risico's, ook al gezien de goede resultaten van het GCO in de afgelopen jaren, acceptabel. Bij de behandeling in de commissie heb ik de wethouder al bedankt voor de uitgebreide informatie. Hij noemde dat, bescheiden als hij is, een onderdeel van de bestuurlijke vernieuwing. Ik zou pas van bestuurlijke vernieuwing willen spreken als alle wethouders dit zo zouden doen en wij niet uit de krant zouden hoeven te lezen wat er op de B-lijst van de collegevergaderingen staat. Mevrouw Dikken: Ik wil nog even kort reageren omdat wij nogal kritisch waren in de commissie over het voorstel. Het ging met name over de kredietgarantie, het gemeenschappelijke orgaan en de BV Raadschap. Nog steeds vindt de PvdA-fractie dat het voorstel een duidelijk compromiskarakter heeft, de anderen hebben daar ook aan gerefereerd. Wij gaan wel akkoord, omdat er in het voorstel duidelijke termijnen worden genoemd. Met name de BV Raadschap wordt na één jaar geëvalueerd. De gemeenschap pelijke regeling wordt na vier jaar opnieuw bekeken. Verder willen wij het GCO duidelijk zien als een onderneming waarmee wij contracten afsluiten, waarin producten staan die wij af nemen. Daarbij past volgens ons ook minder een gemeenschappe lijke regeling. Maar wij gaan in eerste instantie akkoord. De heer De Jong (weth.)De discussie spitst zich toe op een paar punten. De vraag waarom je nu in een nieuwe vorm een gemeenschappelijk orgaan nog naast de stichting zet heeft te maken met het feit dat het GCO gekozen heeft voor een afstem mingsorgaan Er is door een paar fracties gevraagd hoe het dan zit met de positie van Heerenveen. Die heeft overigens niet als een van de gemeenten, maar als enige gemeente tot op dit moment, een keuze gemaakt om daarin niet deel te nemen. Het college van onze gemeente kiest niet wat dat betreft voor die Alleingang. Zij denken dat het GCO, daar hebben wij ook in de commissie over gesproken, gebaseerd is van oudsher op de solidariteitsgedachte in deze provincie. Overigens is daar wel een termijn aan 38 verbonden, namelijk vier jaar, wat ook de wetgever naar voren gebracht heeft. Daarna is de markt in principe vrij, ervan uitgaande dat het kabinetsbeleid van dit moment ook dan continuïteit ondervindt. Maar ik wijs er wel op, dat heb ik in de commissie ook gedaan, dat voor het pakket dat je hebt, die basisfinanciering, als je dan besluit om weg te gaan bij het GCO natuurlijk wel betekent dat je op dat moment te maken krijgt met wachtgeldverplichtingen, omdat de vervuiler per definitie betaalt. Het betekent ook dat in mijn optiek wij als gemeente Leeuwarden naar het GCO heel duidelijk het signaal af willen geven dat bij mogelijk nieuw aan te trekken personeel in de toekomst wij toch eens goed moeten kijken in hoeverre wij dan van die wachtgeldverplichting af kunnen. Wij hebben daar in ieder geval afspraken over gemaakt met de contractgebonden activiteiten, daar geldt de 3%-regeling voor. Ik denk dat wij dat als gemeente Leeuwarden, dat was de grootste financier en zal ook de grootste financier van het GCO blijven, nog eens nadrukkelijk onder de aandacht van de raad van toezicht zullen brengen. Kun je dan buiten die gemeenschappelijke regeling gaan? Het antwoord is in principe ja, Heerenveen heeft daar de keus voor gemaakt. Wij doen dat niet, ik heb gewezen op het solidari- teitsgehalte, daar zit een vier jaarstermijn aan. Ik denk dat het psychologisch ook slecht zou lijken als wij als grootste financier dat zouden doen. Het derde argument, dat ik er toch nog naast wil zetten, is dat wij heel wel in staat zijn samen met de schoolbesturen school begeleiding vorm te geven. Als je ziet hoe dat vorm gegeven wordt, op macro-niveau, op een heel abstract niveau wordt daar een programmaraad - men heeft daar kennis van kunnen nemen in de transformatievoorstellen - neergezet. Daarnaast moet de gemeente in haar rol als locale overheid straks overleg voeren met de schoolbesturen, overeenstemmingsgericht overleg. Daar praat je met de schoolbesturen over de invulling van de school begeleiding en ten principale is het zo dat met de scholen schoolbegeleidingscontracten worden afgesloten. Ik zie daarin geen enkele reden waarom je niet maatwerk zou kunnen leveren, binnen de marges uiteraard die er zijn. Volgens mij is dat nu heel goed het gevalIk heb kennis genomen van het standpunt van Heerenveen, ik heb gezegd waarom wij dat als college niet voorstellen. De heer Stoker, mevrouw Schaafsma, de heer De Beer en mevrouw Dikken hebben ook nog eens gewezen op het compromiskarakter. Dat is het ook. Misschien hadden wij sneller die slag moeten maken naar die meer marktgerichte organisatie. Wat ik con stateer is dat wij uit een positie zijn gekomen die heel risicovol was, ook kijkend naar waarin het GCO in het verleden heeft verkeerd met aanzienlijke financiële tekorten. Wij constateren met vreugde dat dat weggewerkt isMaar er zat altijd een mogelijkheid van OLAF- of CEVAN-achtige toestanden achter. Dat risico is nu geminimaliseerd en daarvoor in de plaats heeft het college nu voorgesteld - en ik begrijp dat de raad daarmee akkoord gaat - om een kredietgarantie van f 1 ton af te geven. Daarmee minimaliseer je de risico's. Risico's zijn er wel, daar is ook op gewezen door de heer De Beer en ook anderen hebben daar iets van gezegd, kijkend naar de positie 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 20