afvalstoffenheffing. Ik denk dat dat in het kader van een hel
dere en transparante bedrijfsvoering ook de beste manier is om
te doen. Dat nog ter aanvulling.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het amendement
ingediend door de heer Feenstra van de CDA-fractie.
Het amendement van de heer Feenstra namens de CDA-fractie wordt
verworpen met 6 tegen 3 0 stemmen. Voor stemden de leden van de
CDA-fractie
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 28.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.met de aantekening dat de CDA-fractie en
de D66-fractie geacht willen worden tegen de dekking te hebben
gestemd, met uitzondering van de wethouder.
Punt 29 (bijlage nr. 203)
De Voorzitter: Aan de orde is Instellen projectorganisatie
Arbeidsmarkttoeleiding
De heer Meerdink: In de Commissie Economische en Sociale Zaken
is uitvoerig gediscussieerd, dat wil ik nu niet gaan doen. Op
zich zijn wij akkoord met het voorstel. De aanleiding voor het
voorstel is een heroriëntatie binnen de arbeidsvoorziening op
grond waarvan het RBA besloten heeft de samenwerking in de
huidige vorm te beëindigen. Er ontstaat een nieuwe rolverdeling
en de samenwerkingsrelatie van nu verschuift meer naar een
zakelijke inkooprelatie. De Arbeidsvoorziening zal duidelijk
omschreven en gekwantificeerde prestaties gaan leveren en zal
daarop worden afgerekend. Dat afrekenen moeten wij met een
korreltje zout nemen is onze opvatting. De gemeente is, zo
hebben wij althans begrepen, niet vrij om van andere organisa
ties trajectontwikkeling in te kopen. De gemeentelijke regie
functie die in het stuk wordt genoemd, is daardoor nogal ge
brekkig. De gemeente kan geen aanwijzingen geven of indien
nodig de actor, in dit geval het RBA, vervangen. Vorige week
maandag hebben wij in de Commissie ESZ kunnen constateren dat
het RBA ten aanzien van bemiddeling voor allochtonen haar
taakstelling niet haalt; ze besteedt haar taak uit aan de
Stichting Welzijn Friesland. Toch is de gemeente gedwongen
voorlopig zaken te blijven doen met het RBA. Wij willen het
college verzoeken dit probleem van de gedwongen winkelnering
bij onvoldoende prestaties van het RBA bij de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de orde te stellen.
50
Mevrouw De Haan (weth.)Ik denk dat de heer Meerdink gelijk
heeft als hij zegt dat de rol die je als gemeente wilt gaan
spelen van zakelijke opdrachtgever naar het RBA heel erg lastig
is. Aan de ene kant omdat wij financieel zo afhankelijk zijn en
geld daar gedwongen moeten inzetten, aan de andere kant - en
dat speelt ook een rol - praten wij met het RBA over heel ver
schillende onderwerpen en die verschillende onderwerpen hebben
soms ook nog verschillende rollen en dat beïnvloedt elkaar. Dus
is het uitermate lastig. Toch zijn wij ons heel erg aan het be
zinnen over hoe wij het RBA er in het contract toe kunnen
dwingen om toch de prestaties hard te maken. Dat is vrij nieuw.
Wij zijn op dit ogenblik bezig die prestaties helder neer te
zetten en ook samen met andere gemeenten richting RBA aan te
geven dat wij het van belang vinden dat die prestaties gehaald
worden. In een aantal opzichten proberen wij zelfs die pres
taties zo hard te maken dat wij zeggen daar hebben wij een
voorbeeldje van gehad, wij hebben er desnoods ook wel wat
extra's voor over, maar dan zal het ook aan die eisen voldoen.
Dat zijn kleine manieren om te proberen het RBA toch in de
richting te manoeuvreren dat het ons echt om de prestaties
gaat. Dat is nieuw en het gaat stukje bij beetje, maar het is
voor ons wel uitermate serieus. Het probleem is landelijk
overigens bekend. Ik wil het met alle plezier nog een keer
richting minister aan de orde stellen. De minister heeft
aangegeven dat hij vanuit de nieuwe kabinetsperiode daar ook
wel vanaf wil, maar heeft het voor dit jaar en volgend jaar nog
niet gerealiseerd. Dat wordt dus waarschijnlijk de nieuwe
kabinetsperiode. Onze inzet is om dan ook zover te zijn dat je
volledig vrij kunt kiezen. Dan moeten wij deze jaren dus wel
degelijk richting RBA onze positie helder maken en daar heel
consequent ook ons aan houden.
De heer Meerdink heeft gelijk, wij moeten er hard aan trekken.
De heer De Vries: Als een taakstelling wordt overeengekomen met
het RBA voor een jaar en achteraf blijkt dat die niet voldoet
aan die taakstelling, dan kan je wel spreken over verplichte
winkelnering maar kan je er toch afscheid nemen, want dan wordt
toch niet meer aan de contractvoorwaarde voldaan?
Mevrouw De Haan (weth.)Wij moeten een contract afsluiten en
onze middelen inzetten bij het RBA. Je kunt hooguit zeggen, als
het om de ARBVO-gelden in het kader van het Grote Stedenbeleid
gaat, dat als wij daar niet tot een goede overeenstemming komen
en wij onze middelen niet besteden, dan gaan ze terug naar het
Rijk. Daar is natuurlijk ook niemand mee gebaat. Maar dat is
het enige instrument dat je richting RBA zou hebben. Wij mogen
het niet ergens anders besteden, wij moeten het persé binnen
het RBA besteden.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
51