Punt 5 (bijlage nr. 216) De Voorzitter: Aan de orde is Benoeming bestuursleden van de Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis. De heer Jacobse: Los van de personen wil ik graag het volgende opmerken Het is mijn fractie opgevallen dat deze herbenoeming oud-raads leden van de PvdA omvat. In de oude bestuurscultuur en machts verhoudingen was het niet ongebruikelijk dat PvdA en CDA dit soort functies onder elkaar verdeelden, maar mijn fractie wil toch van dit soort politieke benoemingen af. Dit soort aanbeve lingen komt volgens afspraak niet meer eerst in de commissie aan de ordeIn aansluiting bij de procedure rond grondverkopen verzoekt mijn fractie aanbevelingen voor benoemingen in organen door de raad schriftelijk te melden aan de Commissie Bestuur en Middelen. Wordt er dan niet gereageerd binnen een bepaalde ter mijn, dan wordt geacht positief geadviseerd te worden, anders komt het alsnog in de commissie aan de orde. Dat lijkt ons een redelijke aansluiting bij dat wat ook op andere vlakken gebruikelijk is. Gezien het hier herbenoemingen betreft, zal mijn fractie zich niet tegen uw aanbeveling verzetten. De heer Den Oudsten: Ik zou willen vragen waarop de NLP-fractie de opmerking baseert dat PvdA en CDA benoemingen in het verleden onderling regelden. Voor zover ik weet - en ik draai nu een jaar of tien mee - zijn de meeste benoemingen van commissies, waarvan leden van bestuur door de raad worden benoemd, unaniem door de raad benoemd. De heer Jacobse: Ik constateer dat de waarneming van de heer Den Oudsten een andere is dan de mijne. De heer Den Oudsten: Ik vraagde heer Jacobse dit, want hij geeft hier een vrij ernstige aantijging als het gaat om inte griteit van twee partijen in deze raad, om dat met bewijsvoe ring te staven. Ik begrijp dat hij dat niet kan. De heer Jacobse: Ik wil best de heer Den Oudsten toezeggen dat ik voor een andere keer een lijst maak van wie er allemaal zijn benoemd en van welke partijen ze afkomstig zijn. Dan kunnen wij dat goed vaststellen, denk ik. De heer Den Oudsten: Ik stel het op prijs dat als de heer Jacobse in het vervolg dit soort dingen zegt, hij vooraf zich er van vergewist of hij het bij het rechte eind heeft of niet. 10 De heer Jacobse: Ik constateer dat ik het volgens mij bij het rechte eind heb. De heer De Jong (weth.)In aanvulling op wat de heer Den Oudsten zegt denk ik dat het verstandig is dat de heer Jacobse de bewering die hij doet nog een keer staaft. Ik ben daar wel benieuwd naar. Ik laat het nu verder maar buiten beschouwing. Maar het gaat hier om een herbenoeming waarvoor de leden zijn voorgedragen door het bestuur. Wij doen als raad uiteindelijk de formele benoeming. Daarmee is wat mij betreft de zaak afge daan. De Voorzitter: De enige troost die ik de heer Jacobse tot slot nog kan meegeven is dat ik constateer dat er nog geen oud-NLP- raadsleden zijn, maar wij zullen daar in de toekomst ook rekening mee houden. De heer Jacobse: Ik heb een suggestie gedaan over de procedure van de benoeming. Ik zou toch willen dat daarop ingegaan wordt. De heer De Jong (weth.): De raad beslist daar uiteindelijk zelf over. Met andere woorden als de heer Jacobse behoefte heeft om uitgebreide algemene beschouwingen hieraan te wijden, dan ver wijs ik hem naar de Commissie Bestuur en Middelen. De Voorzitter: In principe kunnen verhoudingen bij benoemingen, aan te houden criteria, in de Commissie Bestuur en Middelen aan de orde komen. Dus beleidslijnen bij het rekruteren van leden voor stichtingen en instellingen. Als de heer Jacobse er behoefte aan heeft, dan lijkt mij de Commissie Bestuur en Middelen een juiste plek om dat daar te bespreken. Mevrouw De Bruin: Als dat betekent dat wij alle benoemingen voor de diverse commissies in de Commissie Bestuur en Middelen moeten behandelen, dan heb ik daar helemaal geen behoefte aan. Wat mij betreft is dat de verantwoordelijkheid van het college. Ik ga ervan uit dat die kandidaten selecteert op basis van bestuurservaring en kwaliteit en niet op basis van hun moge lijke politieke voorkeur. De Voorzitter: Dat is het geval. Als er behoefte is om het in de commissie te behandelen, dan horen wij dat wel. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: 1mevrouw GDoevedans 2. mevrouw J. van der Kloet. Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 6